3.1.In dit hoger beroep wordt uitgegaan van de volgende feiten.
( i) De heren [middelijk bestuurder 1] en [middelijk bestuurder 2] zijn via hun persoonlijke holdings [Beheer 1] Beheer B.V. en [Beheer 2] Beheer BV. (middellijk) bestuurders van [Beheer 3] Beheer B.V. en de vier werkmaatschappijen Vastgoed B.V., [Locatie] B.V., Partyservice [Partyservice] B.V. en Topslagerij [Topslagerij] B.V.
( ii) Rabobank heeft vanaf 2004 tot en met 2012 aan het [Concern] -concern (de vier werkmaatschappijen en [Beheer 3] Beheer B.V.) kredieten en geldleningen verstrekt (prod. 2 memorie van antwoord). Op de respectieve financieringsovereenkomsten zijn de Algemene Bankvoorwaarden (ABV) van Rabobank van toepassing verklaard (prod. 8 memorie van antwoord). Rabobank heeft voor al hetgeen zij van het [Concern] -concern te vorderen heeft, diverse zekerheden verkregen (zie overzicht prod. 9 memorie van antwoord), onder meer:
een recht van eerste en tweede hypotheek op het onderpand aan de [adres 1] te [plaats] (hierna: de [Locatie] ) tot een bedrag van € 1.100.000,- respectievelijk € 500.000,- (te vermeerderen met rente en kosten), gevestigd bij notariële akten van 29 december 2009 en 12 juli 2012 (prod. 4 en 5 memorie van antwoord);
een recht van eerste hypotheek op het bedrijfspand aan de [adres 2] te [vestigingsplaats 1] tot een bedrag van € 900.000,- (te vermeerderen met rente en kosten), gevestigd bij notariële akte van 9 januari 2004;
een recht van eerste en tweede hypotheek op het bedrijventerrein te [vestigingsplaats 1] en op het onder 2. genoemde bedrijfspand tot een bedrag van € 400.000,- (te vermeerderen met rente en kosten), gevestigd bij notariële akte van 12 maart 2009;
pandrechten op inventaris en vorderingen van het [Concern] -concern;
borgstellingen in 2004, 2009 en 2011 door de heren [middelijk bestuurders] en hun persoonlijke holdings.
(iii) Partyservice [Partyservice] B.V. en Topslagerij [Topslagerij] B.V. zijn in december 2013 in staat van faillissement verklaard. In december 2013 heeft Eventlocaties B.V. (een door de heren [middelijk bestuurders] opgerichte vennootschap) de exploitatie van de [Locatie] overgenomen van [Locatie] B.V. en op 2 januari 2014 een onderhuurovereenkomst met deze vennootschap gesloten.
(iv) Nadat het [Concern] -concern in november 2013 niet meer onverkort aan de financiële verplichtingen jegens Rabobank voldeed en de hierover tussen partijen gevoerde gesprekken en de verstuurde sommaties vruchteloos bleken, heeft Rabobank bij brief van 18 juni 2014 alle verstrekte financieringen opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van 1 maand (prod. 9 memorie van antwoord) . De totale vordering van Rabobank uit hoofde van de verstrekte financiering bedroeg volgens opgave van de bank op dat moment € 2.242.770,50, te vermeerderen met p.m. gestelde posten. In deze brief is, voor zover van belang het volgende vermeld:
“() Al geruime tijd komen de Vennootschappen hun financiële verplichtingen jegens onze bank niet na. De financieringen aan Topslagerij [Topslagerij] BV en Partyservice [Partyservice] BV zijn per 3 december j.l. a.g.v. hun faillissement opgezegd. Ondanks herhaaldelijk rappel aan (mede)debiteuren en borgen zijn deze financieringen niet afgelost. Per ultimo mei 2014 vertonen de leningen aan deze entiteiten een totale achterstand van € 215.806,12 aan aflossingen en € 5.491,93 aan rente. De rekening-courant (..) vertoont per heden een ongeoorloofde debetstand van € 384.775,54. Wij verwijzen in dit kader naar correspondentie van o.a. 11 december 2013 en 19 februari 2014 waarbij alle betrokkenen zijn geïnformeerd en gesommeerd om bovenstaande bedragen te betalen.
Daarnaast vertonen de financieringen aan [Vastgoed] Vastgoed BV ook al geruime tijd ongeoorloofde achterstanden in de betaling van rente- en aflossingsverplichtingen. De totale achterstand in aflossingen voor deze entiteit bedraagt per 31 mei jl. € 44.741,-. De achterstand in rente bedraagt per diezelfde datum € 51.079,21. (..)
Op grond van het bovenstaande alsmede het feit dat onze bank (mede gelet op uw uitlatingen dienaangaande) onvoldoende fiducie heeft in het feit dat de Vennootschappen hun verplichtingen op korte termijn en uit eigener beweging jegens onze bank kunnen nakomen, zeggen wij hierbij dan ook alle verstrekte financieringen aan alle in de adressering genoemde entiteiten op (..)
Mochten de Vennootschappen aan deze sommatie geen of geen tijdig gevolg geven, dan zal zo nodig tot uitwinning van de aan onze bank verstrekte zekerheden worden overgegaan. Dit zal met name betekenen dat overgegaan wordt tot executoriale verkoop van de panden gelegen aan de [adres 2] en [adres 1] te [plaats] .”
( v) Rabobank heeft de heren [middelijk bestuurders] en hun persoonlijke holdings aangesproken uit hoofde van de borgstellingen en, nadat zij hieraan geen gevolg haddenben gegeven, de borgen bij exploot van 20 maart 2015 gedagvaard voor de rechtbank Limburg.
(vi) Bij exploot van 6 augustus 2015 heeft Rabobank de executieveiling aangezegd van de [Locatie] tegen 15 oktober 2015 (prod. 1 inleidende dagvaarding).