In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin een machtiging tot uithuisplaatsing van haar kinderen is verleend aan de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg (GI). De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.E. Bischoff-Derks, heeft op 15 september 2015 beroep aangetekend tegen de beschikking van 16 juni 2015, waarin de GI de machtiging kreeg om de kinderen uit huis te plaatsen. De mondelinge behandeling vond plaats op 12 november 2015, waarbij de moeder en de GI aanwezig waren, maar de vader en de Raad voor de Kinderbescherming niet. De kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], staan sinds 25 juni 2013 onder toezicht van de GI, en de rechtbank had eerder machtigingen verleend voor hun uithuisplaatsing.
De moeder betoogt dat de thuissituatie verbeterd is en dat een uithuisplaatsing niet langer noodzakelijk is. Ze verwijst naar positieve ontwikkelingen in de thuissituatie en de schoolprestaties van [minderjarige 1]. De GI daarentegen stelt dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de ontwikkeling van de kinderen en dat de moeder haar verantwoordelijkheden niet voldoende heeft genomen. Het hof heeft de argumenten van beide partijen overwogen en concludeert dat de machtiging tot uithuisplaatsing gerechtvaardigd is. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank, waarbij het belang van de kinderen voorop staat. De beslissing van het hof benadrukt de noodzaak van een veilige en gestructureerde omgeving voor de kinderen, die momenteel beter functioneren in de uithuisplaatsing bij Gastenhof.