ECLI:NL:GHSHE:2015:5022
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ondertoezichtstelling van minderjarigen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de kinderen [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onder toezicht zijn gesteld van de gecertificeerde instelling (GI) voor de duur van zes maanden. De vader, die de kinderen heeft erkend, is van mening dat er geen ernstige ontwikkelingsbedreiging meer is en dat de kinderen goed zijn hersteld van de gevolgen van de relatiebreuk tussen hem en de moeder. Hij heeft hulpverleners ingeschakeld en werkt samen met een familiegroepsplan. De GI en de Raad voor de Kinderbescherming zijn echter van mening dat er nog steeds zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen en dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de betrokken partijen gehoord, waaronder de vader, de moeder, de GI en de raad. Het hof oordeelt dat de ontwikkeling van de kinderen nog steeds bedreigd is, maar dat de vader momenteel voldoende hulp accepteert en dat de situatie niet meer zo ernstig is dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is. Het hof vernietigt de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de raad tot ondertoezichtstelling af, maar bekrachtigt de beschikking voor de periode van ondertoezichtstelling tot heden.