Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak- en rolnummer 2890772 resp. 14-2680)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met twee grieven;
- de memorie van antwoord.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen een huurder, aangeduid als [appellant], en de verhuurder, Stichting Brabant Wonen. De huurder heeft sinds 12 juli 2013 een woonruimte gehuurd in een appartementencomplex, waar de gemeenschappelijke ruimtes worden schoongemaakt door schoonmaaksters. Op 26 november 2013 heeft de huurder de schoonmaaksters aangesproken op hun gedrag, omdat hij vond dat ze te veel lawaai maakten. Na een conflict heeft hij de schoonmaaksters mishandeld, waarvoor hij door de politierechter is veroordeeld tot een taakstraf van 60 uur, waarvan 30 uur voorwaardelijk. De kantonrechter heeft geoordeeld dat deze mishandeling een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst oplevert, wat heeft geleid tot de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning.
In hoger beroep heeft de huurder twee grieven ingediend. De eerste grief betreft de stelling dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat hij tekort is geschoten in zijn verplichtingen als huurder. De huurder betoogt dat de overlast niet zijn schuld was, maar het gevolg van het gedrag van de schoonmaaksters. De tweede grief betreft de vraag of de mishandeling een tekortkoming oplevert die de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De huurder wijst op zijn kwetsbare situatie en het feit dat hij niet voor ernstige mishandeling is veroordeeld.
Het hof heeft beide grieven verworpen. Het hof oordeelt dat de mishandeling van de schoonmaaksters wel degelijk verband houdt met de huurovereenkomst, aangezien deze plaatsvond in de gemeenschappelijke ruimtes van het gehuurde. Het hof concludeert dat de huurder zich had moeten onthouden van de mishandeling en dat de verhuurder, Brabant Wonen, recht heeft op een veilige omgeving voor de schoonmaaksters. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt de huurder in de proceskosten van het hoger beroep.