3.1.Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.
3.1.1.[geïntimeerde] heeft op vrijdag 8 februari 2013 van [appellant] een personenauto, merk BMW type 530 met kenteken [kenteken] (hierna: de BMW) gekocht voor een bedrag van € 8.600,-, met inruil van een Renault.
3.1.2.In verband met deze koopovereenkomst is een factuur opgemaakt door [appellant] . Op die factuur is (onder meer) vermeld dat de BMW is verkocht zonder garantie, dat de kilometerstand niet is gegarandeerd en dat de auto is verkocht zoals koper deze heeft gezien.
3.1.3.[geïntimeerde] is vervolgens in het weekend na de aankoop met de BMW op en neer naar Parijs gereden. Na terugkomst in Nederland heeft hij bij [appellant] geklaagd over een gebrek aan de BMW, namelijk een niet goed functionerende (automatische) versnellingsbak.
3.1.4.[geïntimeerde] heeft de BMW op 13 februari 2013 laten onderzoeken door [BMW Specialist] BMW Specialist in [woonplaats 2] die de aanwezigheid van het gebrek aan de versnellingsbak bevestigde. Dit bedrijf adviseerde [geïntimeerde] om de versnellingsbak te vervangen. [BMW Specialist] [geïntimeerde] Specialist heeft aan [geïntimeerde] voor het onderzoek een bedrag van € 495,77 in rekening gebracht.
3.1.5.[geïntimeerde] stelt zich op het standpunt dat [appellant] jegens hem is tekortgeschoten in zijn verplichtingen, door hem een auto te verkopen met een gebrek. Voorts stelt hij dat hij het gebrek pas ná de aankoop heeft ontdekt, namelijk tijdens zijn reis naar Parijs, en dat hij [appellant] tijdig van het gebrek op de hoogte heeft gesteld. Hij stelt verder dat [appellant] , ondanks ingebrekestelling, niet bereid is gebleken het gebrek te herstellen en dat hij de koopovereenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden. [geïntimeerde] vorderde om die reden in eerste aanleg (samengevat):
- voor recht te verklaren dat de koopovereenkomst buitengerechtelijk is ontbonden dan wel
de koopovereenkomst te ontbinden;
- [appellant] te veroordelen tot terugbetaling van de koopsom ad € 8.600,- met
wettelijke rente;
- [appellant] te veroordelen tot teruglevering van de ingeruilde Renault dan wel tot
betaling van de waarde van de Renault ten bedrage van € 1.950,-;
- [appellant] te veroordelen om ten titel van schadevergoeding aan [geïntimeerde]
voormeld bedrag van € 495,77 te betalen;
- [appellant] te veroordelen in de proceskosten.
3.1.6.De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 3 juli 2013 een comparitie van partijen gelast, welke comparitie heeft plaatsgevonden. Vervolgens heeft de kantonrechter bij tussenvonnis van 28 augustus 2013 [appellant] in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat [geïntimeerde] ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst bekend was of redelijkerwijs bekend kon zijn met het gebrek aan de versnellingsbak van de BMW.
Bij eindvonnis van 21 mei 2014 heeft de kantonrechter geoordeeld dat [appellant] niet is geslaagd in zijn bewijsopdracht. De kantonrechter heeft vervolgens (samengevat):
- voor recht verklaard dat de koopovereenkomst tussen partijen op 4 maart 2013 schriftelijk
door [geïntimeerde] is ontbonden;
- [appellant] veroordeeld om aan [geïntimeerde] een bedrag van € 10.595,77 te betalen
met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 maart 2013 tot aan de dag der algehele
voldoening;
- [appellant] veroordeeld in de proceskosten.
3.1.7.[appellant] kan zich met dit vonnis niet verenigen en is in hoger beroep gekomen.
3.2.1.[appellant] heeft in hoger beroep een tegenvordering ingesteld. Die tegenvordering betreft 2 onderdelen:
a. a) een vordering tot terugbetaling van hetgeen [appellant] op basis van het vonnis waarvan beroep aan [geïntimeerde] heeft betaald;
b) een vordering tot vergoeding van de schade die [appellant] stelt te hebben geleden omdat de BMW in beschadigde toestand aan hem is terug geleverd.
3.2.2.Het hof overweegt omtrent de vordering sub b) dat [appellant] ten aanzien van dat onderdeel van de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard: in artikel 353 lid 1 Rv is bepaald dat een tegenvordering niet voor het eerst in hoger beroep kan worden ingesteld. Dit nog afgezien van het feit dat dit onderdeel van de tegenvordering niet in de appeldagvaarding is opgenomen: niet gesteld of gebleken is dat deze vordering nadien aan [geïntimeerde] is betekend.
Het voorgaande geldt niet voor de ongedaanmakingsvordering sub a). De ongedaanmakingsvordering is aangekondigd in de appeldagvaarding en is toelaatbaar (HR 9 september 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT4039). Wat beteft onderdeel a) van de tegenvordering is [appellant] ontvankelijk. 3.3.1.De kantonrechter heeft in rechtsoverweging 3.7. van het tussenvonnis van 28 augustus 2013 overwogen dat het gebrek aan de versnellingsbak waarmee de BMW bij de aankoop was behept, aan een normaal gebruik van de auto in de weg stond.
[appellant] voert in zijn memorie van grieven (onder randnummer 40) aan dat het bedoelde gebrek een normaal gebruik van de BMW niet in de weg stond. Ter onderbouwing van deze stelling voert hij aan dat [geïntimeerde] met de auto “zonder problemen” op en neer naar Parijs is gereden en dat [geïntimeerde] tot de datum van het eindvonnis van de kantonrechter de BMW in gebruik heeft gehad.
3.3.2.Het hof overweegt hieromtrent dat de enkele omstandigheid dat het mogelijk was in de BMW te rijden nog niet betekent dat er sprake was van een “normaal gebruik”.
Partijen zijn het erover eens dat het gebrek aan de versnellingsbak hierin bestond dat de BMW, bij een warme motor, abrupt en met schokken schakelde bij afremmen en terugschakelen ( [appellant] bevestigt dit onder randnummer 34 en 35 van zijn memorie van grieven).
Naar het oordeel van het hof kan dit niet als een “normaal gebruik” van een auto worden aangemerkt.
De hier bedoelde grief van [appellant] wordt om die reden verworpen.