Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer/rolnummer: C/04/127252 / HA ZA 14-6)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord met producties;
- het op 2 oktober 2015 gehouden pleidooi, waarbij beide partijen pleitnotities hebben overgelegd.
3.De beoordeling
“Uit de bovenstaande overwegingen volgt, dat het tegen het causaal verband gerichte verweer van Bpf doel treft. Dit betekent dat - daargelaten het antwoord op de vraag of er sprake is van enige toerekenbare tekortkoming of onrechtmatige daad - het gevorderde reeds niet kan worden toegewezen, omdat geen causaal verband kan worden aangenomen tussen enerzijds de gestelde tekortkoming dan wel onrechtmatige daad en anderzijds de beweerde schade. Dit betekent dat de vorderingen van [appellante] jegens Bpf voor afwijzing gereed liggen.”
“De rechtbank neemt als uitgangspunt bij de beoordeling, dat de verzekering in geschil een verzekering is op risicobasis en dat -zoals is bepaald in artikel 14 van pensioenreglement III en ook overigens bij dit type verzekering gebruikelijk is[onderstreping Hof] -
deze vervalt bij beëindiging van het deelnemerschap / dienstverband. Daaronder moet ook worden begrepen de situatie dat de deelnemer in de pensioenregeling met pensioen gaat, omdat dit beëindiging van het deelnemerschap / dienstverband impliceert.”