In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1994 en thans verblijvende in Huis van Bewaring Roermond, was in eerste aanleg veroordeeld voor drugshandel, specifiek voor het vervoeren van een grote hoeveelheid MDMA-pillen. Het hoger beroep was beperkt tot de veroordeling voor het onder 3 ten laste gelegde feit. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 19 augustus 2013 met twee anderen in een auto reed waarin MDMA-pillen aanwezig waren, maar er was onvoldoende bewijs dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van deze pillen. De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit, en het hof heeft deze lijn gevolgd. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet kan worden aangemerkt als medepleger van de drugshandel, omdat er geen overtuigend bewijs was dat hij wetenschap had van de pillen in de auto. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde feit.
Daarnaast heeft het hof de tenuitvoerlegging gelast van een eerder opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie van 2 maanden, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit had schuldig gemaakt. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van 6 jaren opgelegd, maar het hof heeft de straf voor de bewezen verklaarde feiten 1 en 2 vastgesteld op 56 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft ook de teruggave van in beslag genomen telefoontoestellen gelast. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, en de beslissing is openbaar uitgesproken.