Uitspraak
zaak-/rolnummer 206495/HAZA 10-296gewezen vonnis van 30 maart 2011.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een civiele procedure over de waardering van activa door een accountant. De appellante, Handelsonderneming B.V., heeft in principaal appel beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank 's-Hertogenbosch, die op 30 maart 2011 een vonnis heeft gewezen. De zaak is eerder behandeld in tussenarresten van 12 februari 2013, 9 juli 2013 en 29 juli 2014, waarin het hof heeft aangegeven dat er behoefte was aan aanvullend deskundigenrapport. Tijdens de comparitie van partijen op 14 oktober 2014 is besloten de zaak naar de rol te verwijzen voor arrest, waarbij partijen de mogelijkheid kregen om een mediationtraject te overwegen. Uiteindelijk hebben partijen besloten de procedure voort te zetten.
In het tussenarrest van 29 juli 2014 heeft het hof vastgesteld dat de deskundige de werkwijze van de betrokken accountants heeft getoetst aan de geldende regelgeving, maar dat er een tekortkoming was in de marginale toetsing van de waardering die door de accountants was uitgevoerd. De appellante heeft betoogd dat de deskundige niet voldoende heeft getoetst of de accountants binnen de professionele normen zijn gebleven en heeft verzocht om de benoeming van een andere deskundige. De geïntimeerde heeft dit betwist en gesteld dat de deskundige geen grove fouten heeft gemaakt.
Het hof heeft in zijn uitspraak op 10 februari 2015 besloten dat de deskundige aanvullend onderzoek moet verrichten en heeft partijen verzocht om zich uit te laten over de voorwaarden die de deskundige heeft gesteld voor dit onderzoek. De zaak is vervolgens aangehouden voor verdere beslissingen, waarbij het hof de rol van 24 februari 2015 heeft aangewezen voor akte aan de zijde van beide partijen.