In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De verdachte was eerder veroordeeld voor het opzettelijk schenden van een graf, waarbij hij kunstbloemen van een graf had verwijderd. De politierechter had de verdachte een taakstraf van 100 uren opgelegd, subsidiair 50 dagen hechtenis, waarvan 50 uren subsidiair 25 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte ging in hoger beroep tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de tenlastelegging, die aanvankelijk ook een zinsnede bevatte over het wegnemen van 'spullen', verbeterd moest worden. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk een graf had geschonden door kunstbloemen van het graf te verwijderen, en dat dit handelen de nagedachtenis van de overledene en het piëteitsgevoel van de nabestaanden had gekrenkt.
Het hof heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis. Daarnaast heeft het hof de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding toegewezen tot een bedrag van € 50,00, en de benadeelde partij voor het overige in de vordering niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak benadrukt de ernst van het delict grafschennis en de impact daarvan op de nabestaanden.