Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1],wonende te [woonplaats],
[geïntimeerde 2],
wonende te [woonplaats],
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een vordering van een advocatenkantoor, [advocatenkantoor] B.V., tegen [geïntimeerden c.s.] wegens onbetaald gelaten declaraties. Het hof heeft op 13 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij het de eerdere vonnissen van de rechtbank Oost-Brabant heeft bekrachtigd. De vordering van het advocatenkantoor betreft een totaalbedrag van € 43.738,89, waarvan na verrekeningen een bedrag van € 21.529,22 resteert. Het advocatenkantoor vorderde betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De geïntimeerden betwisten de verschuldigdheid van de facturen en hebben in reconventie een vordering ingesteld tegen het advocatenkantoor.
In eerste aanleg heeft de rechtbank de vordering van het advocatenkantoor toegewezen, met uitzondering van de buitengerechtelijke incassokosten. De geïntimeerden hebben in hoger beroep hun vordering tot terugbetaling van een eerder betaald bedrag van € 12.091,14 ingesteld, alsook een verklaring voor recht en ontbinding van de overeenkomsten van opdracht. Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de geïntimeerden niet tijdig hebben geklaagd over de prestaties van het advocatenkantoor, waardoor hun vorderingen niet toewijsbaar zijn. Het hof heeft ook geoordeeld dat de door het advocatenkantoor gestelde verrekeningsafspraak niet voldoende onderbouwd is.
Uiteindelijk heeft het hof de vorderingen van zowel het advocatenkantoor als de geïntimeerden afgewezen, met veroordeling van het advocatenkantoor in de kosten van het principaal hoger beroep en de geïntimeerden in de kosten van het incidenteel hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige klachten en de noodzaak van duidelijke afspraken in contractuele relaties.