3.2.Het gaat in deze zaak om het volgende.
In 1997 is [appellante] benaderd door een medewerker van ABN Amro om te spreken over verlaging van haar maandlasten. [appellante] heeft daarin toegestemd en zij heeft vervolgens een gesprek gevoerd met de medewerker van ABN Amro. De medewerker hield [appellante] voor dat zij haar maandlasten kon verlagen door de bestaande hypotheek voor de financiering van haar woning over te sluiten.
[appellante] had op dat moment een zogeheten Spaar Optimaalhypotheek. Dit betrof een door Rabobank aan [appellante] verstrekte hypothecaire geldlening van fl. 65.000,- tegen een rente van 9,5% per jaar en een daaraan gekoppelde verzekering van [appellante] bij Interpolis. Uit de verzekeringspolis d.d. 14 juli 1992 (prod. 1 inl. dagv) blijkt onder meer dat (i) een verzekerd bedrag van fl. 65.000,- zou worden uitgekeerd bij overlijden van [appellante] vóór 1 juli 2020 of bij in leven zijn van [appellante] op laatstgenoemde datum, (ii) de premie voor deze verzekering vanaf 1 september 1992 fl. 48,76 per maand bedroeg, (iii) in deze premie een spaarpremie van fl. 31,13 per maand was begrepen die werd gestort op een ten name van Interpolis gestelde bankrekening, (iv) de rechten uit deze verzekering waren verpand aan Rabobank en dat (v) sprake was van een gewijzigde polis ten opzichte van de oorspronkelijke polis d.d. 6 juli 1990 in verband met een wijziging van het rentepercentage.
Via de verzekering spaarde [appellante] geld voor de aflossing van de hypothecaire geldlening. Over het spaarsaldo op genoemde bankrekening werd rente vergoed. Het rentepercentage van deze rentevergoeding was gelijk aan het rentepercentage van de voor de hypothecaire geldlening verschuldigde rente. Indien de hypotheekrente zou wijzigen, zou de verschuldigde premie voor de verzekering worden herberekend aldus dat een hogere hypotheekrente zou leiden tot een lagere premie en een lagere hypotheekrente tot een hogere premie.
De medewerker van ABN Amro heeft [appellante] geadviseerd om haar woning te herfinancieren door de bestaande hypothecaire lening bij Rabobank van fl. 65.000,- en de daaraan gekoppelde polis over te sluiten naar een hogere hypothecaire geldlening van fl. 75.000,- waarmee de bestaande lening van fl. 65.000,- kon worden afgelost en de met het oversluiten gemoeide kosten van fl. 10.000,- konden worden betaald. De geadviseerde lening van fl. 75.000,- was onderverdeeld in (i) een aflossingsvrije lening van fl. 30.000,- en (ii) een lening van fl. 45.000,- waarbij het de bedoeling was dat deze lening op de einddatum zou worden afgelost. Voor de advisering over de vraag hoe de lening van fl. 45.000,- moest worden afgelost heeft ABN Amro SFS ingeschakeld. SFS heeft [appellante] , via ABN Amro, geadviseerd om onderstaande beleggingsverzekering genaamd Levensplan - Hypotheek af te sluiten bij Falcon Leven N.V. (hierna: Falcon). ASR is de rechtsopvolgster van Falcon. Hierna wordt daarom steeds gesproken over ASR, ook als het Falcon betreft.
Door ASR is een offerte d.d. 3 september 1997 uitgebracht (prod. 2 inl. dagv en prod. 3 cva) waarin uitgegaan wordt van 1 september 1997 als ingangsdatum van de verzekering en 1 september 2021 als einddatum. Verder wordt in de offerte een premie van fl. 100,- per maand genoemd. In de offerte staat vermeld dat de uitkering na eerste overlijden van [appellante] of haar partner de heer [partner appellante] vóór 1 september 2021 fl. 45.000,- bedraagt. Verder staat in offerte dat bij in leven zijn van [appellante] en haar partner op 1 september 2021 de uitkering
‘bij een fondsrendement van 9%’fl. 45.000,- bedraagt. Daarbij wordt verwezen naar een toelichting in de offerte waarin onder het kopje ‘Fondsrendement’ staat vermeld:
‘- De in de offerte vermelde voorbeeld-uitkering is berekend op basis van een veronderstelde jaarlijkse netto stijging van de unitkoers van de cumulerende units met 9%.
- Rendementen kunnen jaarlijks fluctueren en afwijken van de genoemde rendementen.
- Gemaakte rendementen in het verleden bieden geen garantie voor de toekomst.’
Vervolgens heeft SFS een door [appellante] ondertekend aanvraagformulier (prod. 3 inl. dagv. en prod. 4 cva) bij ASR ingediend voor het aangaan van de beleggingsverzekering. Op dit formulier is onder het kopje ‘Beleggingskeuze (maximaal 10 fondsen)’ een tabel opgenomen. Daarin is bij ‘Purple Star’ uit de rubriek ‘Beheerde fondsen’ en bij ‘Nederlands’ uit de rubriek ‘Aandelenfondsen’ telkens handgeschreven 50% van de premie ingevuld.
ASR heeft de aanvraag voor de beleggingsverzekering genaamd ‘Levensplan - Hypotheek’ geaccepteerd. Vervolgens heeft ASR de polis (prod. 4 inl. dagv. en prod. 5 cva) naar [appellante] gestuurd, tezamen met de Algemene voorwaarden AV ’97 (prod. 5 inl. dagv, hierna ook te noemen: de algemene voorwaarden) die in de polis van toepassing zijn verklaard. [appellante] heeft de polis en de algemene voorwaarden ontvangen.
De polis houdt onder meer het volgende in:
- de ingangsdatum is 1 september 1997 en de berekeningsdatum 1 september 2021;
- de verschuldigde premie bedraagt fl. 100,- per maand vanaf de ingangsdatum tot de berekeningsdatum of tot een eerdere overlijdensdatum van [appellante] of haar partner;
- onder het kopje ‘Beleggingen’ worden onder ‘Premiebestemming’ de fondsen Nederlandse Aandelen (thans geheten: ASR Aandelen Depot Nederland FL I) en Purple Star (thans geheten: ASR Mix Depot Eurozone FL I) genoemd, telkens met de vermelding ‘50% van de premie’;
- onder het kopje ‘Beleggingen’ staat verder onder meer vermeld:
‘De periode waarover basisunits worden toegewezen (de basisperiode) begint op 01-09-1997 en eindigt op 31-08-2001. Voor een eventuele premieverhoging geldt, vanaf het moment van de verhoging, een nieuwe basisperiode van maximaal 4 jaar.’
- bij in leven zijn van [appellante] en haar partner op 1 september 2021 bedraagt de uitkering: de waarde van de dan aanwezige units;
- bij overlijden van [appellante] vóór 1 september 2021 bedraagt de uitkering : het verzekerde kapitaal van fl. 45.000,- of indien
‘110% van de waarde van de toegewezen units, welke mede zullen worden aangewend voor deze overlijdensuitkering, tegen biedkoers hoger is dan het overlijdenskapitaal, dan zal de uitkering naar rato worden verhoogd’;
- hetzelfde geldt bij overlijden van de partner van [appellante] vóór 1 september 2021, met dien verstande dat bij de overlijdensdekkingen slechts eenmaal een overlijdensuitkering zal plaatsvinden;
- er geldt een aparte regeling voor gelijktijdig overlijden van [appellante] en haar partner vóór 1 september 2021 (polisaanhangsel nr. 2);
- alle rechten uit de beleggingsverzekering zijn verpand aan ABN Amro (polisaanhangsel nr. 1).
[appellante] heeft de hypothecaire geldleningsovereenkomst met Rabobank opgezegd. Op
1 september 1997 heeft ABN Amro aan [appellante] een nieuwe hypothecaire geldlening verstrekt voor een bedrag van fl. 75.000,-.
[appellante] heeft jaarlijks overzichten van ASR ontvangen betreffende de beleggingsverzekering.
De jaaroverzichten die [appellante] heeft ontvangen over de periode van 1 september 1997 t/m 11 augustus 1998 (prod. 6 cva) en over de periode van 9 augustus 2005 t/m 9 augustus 2007 (prod. 10 en 11 inl. dagv. en prod. 8 cva) vermelden onder meer:
- de in de overzichtsperiode ontvangen premie;
- kosten die zijn onderverdeeld in de volgende posten:
verschil verkoop/biedkoers;
poliskosten;
overlijdensdekking;
- het aantal units in de fondsen waarin werd deelgenomen (onderverdeeld in A-units en B-units) en de waardes van die units per de begindatum en de einddatum van het betreffende overzicht.
Vanaf 1 januari 2008 heeft ASR aan haar verzekeringsnemers jaaroverzichten verstrekt die voldoen aan informatiemodellen van het Verbond van Verzekeraars. In deze modellen zijn de aanbevelingen overgenomen en uitgewerkt die de Commissie De Ruiter heeft gedaan in haar rapport van december 2006 om berekende kosten bij beleggingsverzekeringen meer inzichtelijk te maken. Deze modellen worden hierna aangeduid als de Modellen De Ruiter.
Over de periode van 9 augustus 2006 t/m 9 augustus 2007 heeft [appellante] eerst een jaaroverzicht ‘oude stijl’ ontvangen (zie hierboven onder j: prod. 11 inl. dagv. en prod. 8 cva). Vervolgens heeft ASR bij brief van 5 april 2008 (prod. 9 cva) over deze periode een nieuw overzicht gestuurd dat voldoet aan de Modellen De Ruiter (prod. 12 inl. dagv. en prod. 7 cva). Dit overzicht ‘nieuwe stijl’ vermeldt onder meer:
- het saldo per 9 augustus 2006 van € 3.287,36;
- de premies die [appellante] in de overzichtsperiode heeft betaald voor de beleggingsverzekering, in totaal € 544,56;
- het totaalbedrag van dit saldo en betaalde premies zijnde € 3.831,91;
- kosten en premies van in totaal € 262,59 die ASR vervolgens van dit totaalbedrag aftrekt, gespecificeerd als volgt:
premies overlijdensrisicodekking;
kosten verzekeringsmaatschappij (eerste kosten en doorlopende kosten);
kosten verzekeringsadviseur;
- het resultaat dat is behaald op de beleggingen ad € 532,53;
- het saldo per 9 augustus 2007 ad € 4.101,86, dat is berekend door genoemd totaalbedrag van € 3.831,91 te verminderen met de kosten en premies ad € 262,59 en te vermeerderen met het resultaat op de beleggingen ad € 532,53;
- het aantal units in de fondsen waarin wordt deelgenomen (onderverdeeld in A-units en B-units) en de waarde van de beleggingen per 9 augustus 2007 ad € 4.101,86;
- een tabel met voorbeeldberekeningen van mogelijke eindkapitalen van respectievelijk € 3.518,-, € 16.279,- en € 14.620,- die zijn berekend op basis van respectievelijk een pessimistisch rendementspercentage, een historisch rendementspercentage en een door ASR zelf gehanteerd rendementspercentage. Over de voorbeeldkapitalen wordt opgemerkt dat het werkelijke kapitaal op de gewenste einddatum kan afwijken.
Het hierna volgende overzicht over de periode van 9 augustus 2007 tot 20 augustus 2008 (prod. 13 inl. dagv) is op dezelfde wijze ingericht. Een aantal overzichten die [appellante] daarna heeft ontvangen (niet alle overzichten tot heden zijn overgelegd) zijn ook (nagenoeg) op dezelfde wijze ingericht, zij het dat op die overzichten ook nog een aantal andere gegevens staan vermeld. Deze overzichten zien op de periodes 20 augustus 2008 t/m 10 augustus 2009, 10 augustus 2009 t/m 9 augustus 2010 en 9 augustus 2012 t/m
9 augustus 2013 (prod. 14 en 15 inl. dagv. en prod. 14 mva) en bevatten een nadere toelichting op respectievelijk nadere specificatie van de post ‘kosten bemiddeling verzekeringsadviseur’ (provisie).
Bij brief van 16 juni 2011 (prod. 7 inl. dagv) heeft [appellante] ASR aansprakelijk gesteld voor mogelijke schade die zij lijdt als gevolg van dwaling en/of schending van de zorgplicht door ASR en/of een toerekenbare tekortkoming van ASR en/of een onrechtmatige daad van ASR.
ASR heeft een compensatieregeling getroffen met twee claimstichtingen voor consumenten, te weten de Stichting Verliespolis en de Stichting Woekerpolis Claim. Hierbij is onder meer afgesproken om de kosten en de risicopremie die zijn verbonden aan beleggingsverzekeringen aan een maximum te binden, ook met terugwerkende kracht. In juli 2011 heeft ASR [appellante] per brief (prod. 10 cva) bericht dat zij op grond van de compensatieregeling een vergoeding ontvangt. Deze vergoeding houdt in:
- een eenmalige vergoeding over het verleden bestaande uit:
een vergoeding voor te hoge kosten van € 1.006,81
een vergoeding voor het hefboom-/inteereffect van € 47,38
- een jaarlijkse vaste vergoeding van € 88,35 voor te hoge kosten zolang [appellante] premie betaalt.
3.2.1.[appellante] heeft ASR gedagvaard en primair gevorderd, samengevat:
I. een verklaring voor recht dat de beleggingsverzekering rechtsgeldig buitengerechtelijk is vernietigd dan wel deze overeenkomst te vernietigen op grond van dwaling;
II. ASR te veroordelen tot terugbetaling van de door [appellante] betaalde inleg voor de beleggingsverzekering, vermeerderd met wettelijke rente;
III. een verklaring voor recht dat ASR toerekenbaar tekort is geschoten jegens [appellante] en/of onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld;
IV. ASR te veroordelen tot betaling van het misgelopen rendement over de inleg in de polis, welk rendement kan worden gesteld op de wettelijke rente althans een in goede justitie te bepalen rendementspercentage, vermeerderd met wettelijke rente;
V. een verklaring voor recht dat ASR [appellante] heeft misleid;
Subsidiair heeft [appellante] hetzelfde gevorderd als hetgeen zij onder III t/m V primair heeft gevorderd. Daarnaast heeft [appellante] subsidiair gevorderd de overeenkomst te ontbinden.
Meer subsidiair heeft [appellante] gevorderd:
I. een verklaring voor recht dat ASR toerekenbaar tekort is geschoten jegens [appellante] en/of onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld;
II. ASR te veroordelen tot betaling van de door [appellante] geleden schade bestaande uit de door haar betaalde inleg minus de waarde op dit moment, vermeerderd met het door [appellante] misgelopen rendement over de inleg in de polis, welk rendement kan worden gesteld op de wettelijke rente althans een in goede justitie te bepalen rendementspercentage, vermeerderd met wettelijke rente;
III. ASR te veroordelen om mee te werken aan beëindiging van de polis, zonder dat aan [appellante] kosten voor de beëindiging in rekening worden gebracht of nog niet betaalde kosten worden verrekend;
IV. een verklaring voor recht dat ASR [appellante] heeft misleid.
Zowel primair, subsidiair als meer subsidiair heeft [appellante] gevorderd om ASR te veroordelen in de proceskosten.
3.2.2.Aan deze vorderingen heeft [appellante] , kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
Door een onjuiste en onvolledige voorstelling van zaken heeft [appellante] de beleggingsverzekering onder invloed van dwaling gesloten.
Verder is ASR toerekenbaar tekort geschoten jegens [appellante] in de nakoming van haar informatie- en waarschuwingsverplichtingen, dan wel ASR heeft onrechtmatig jegens [appellante] gehandeld door deze verplichtingen te schenden. Het gaat hier om de navolgende verplichtingen:
- ASR had [appellante] vóór het sluiten van de beleggingsverzekering juist en volledig moeten informeren over de kosten van het product, de kenmerken van het product (zoals de verzekerings- en de beleggingscomponent), de risico’s van het product en de fiscale behandeling van het product. ASR heeft [appellante] hierover echter onjuist en/of niet of onvolledig geïnformeerd;
- ASR had vóór het aanbieden van de beleggingsverzekering, al dan niet via de tussenpersoon, informatie bij [appellante] moeten inwinnen over haar financiële positie, beleggingservaring, beleggingsdoelstelling en risicobereidheid;
- ASR had [appellante] vóór het sluiten van de beleggingsverzekering expliciet moeten waarschuwen voor de (specifieke) risico’s die daaraan waren verbonden, maar zij heeft dat nagelaten.
- ASR had [appellante] ook gedurende de looptijd van de beleggingsverzekering moeten informeren, onder meer over de waardeontwikkeling. Weliswaar heeft ASR [appellante] over de waardeontwikkeling geïnformeerd via de jaaroverzichten, maar ASR heeft [appellante] daarbij (bewust) onjuist en/of onvolledig geïnformeerd over de kosteninhoudingen.
In dit verband verwijt [appellante] ASR ook dat zij kosten heeft ingehouden waarvoor een contractuele grondslag ontbreekt en die ASR dus niet had mogen inhouden.
Daarnaast verwijt [appellante] ASR dat zij schuldig heeft gemaakt aan churning, kort gezegd door aan- en verkooptransacties te verrichten die niet in het belang van [appellante] zijn maar die erop gericht zijn om ASR te bevoordelen. Door zo te handelen heeft ASR in strijd met haar bijzondere zorgplicht, en daarmee onrechtmatig, jegens [appellante] gehandeld.
Voorts stelt [appellante] dat ASR haar bewust onjuist heeft voorgelicht en daardoor heeft misleid. Volgens [appellante] heeft ASR aldus onrechtmatig jegens haar gehandeld. [appellante] betoogt dat de misleiding ook een onrechtmatige daad op grond van artikel 6:194 (oud) BW oplevert.
Verder stelt [appellante] dat de verwijten die zij aan ASR maakt niet alleen voortvloeien uit de bijzondere effectentypische zorgplicht die volgens haar op ASR als aanbieder van beleggingsverzekeringen rustte, maar ook uit de algemene normen uit het burgerlijk recht waarbij een professionele partij een potentiële afnemer voldoende voorlicht over essentiële kenmerken en risico’s van een overeenkomst.
Volgens [appellante] heeft zij door bovengenoemde handelwijzen van ASR schade geleden. Zij zou de beleggingsverzekering niet hebben afgesloten indien ASR de op haar rustende verplichtingen zou zijn nagekomen. [appellante] stelt dat haar schade bestaat uit het verschil tussen het rendement dat is behaald met de beleggingsverzekering en het fictieve rendement dat zij zou hebben behaald als zij de ingelegde gelden (het hof begrijpt: de betaalde premies) op een veilige manier zou hebben ‘weggezet’. Het fictieve rendement kan volgens [appellante] worden berekend door het bedrag van de betaalde premies te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.3.ASR heeft gemotiveerd en uitgebreid verweer gevoerd.