In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de schuldsaneringsregeling van de appellante. De rechtbank Oost-Brabant had eerder op 5 januari 2015 geoordeeld dat de appellante toerekenbaar tekortgeschoten was in de nakoming van haar verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling, met name de sollicitatieplicht. De appellante had verzocht om de schuldsaneringsregeling te verlengen, maar de rechtbank had dit verzoek afgewezen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 28 januari 2015 heeft de appellante, bijgestaan door haar advocaat, haar standpunt toegelicht. De appellante erkende dat zij tekortgeschoten was in de sollicitatieplicht, maar voerde aan dat zij zich maximaal had ingespannen om aan haar verplichtingen te voldoen. De bewindvoerder en de beschermingsbewindvoerder hebben ook hun standpunten naar voren gebracht, waarbij de bewindvoerder het verzoek om verlenging van de schuldsaneringsregeling afwees.
Het hof heeft vastgesteld dat de appellante gedurende lange tijd tekort is geschoten in de nakoming van de sollicitatieplicht, maar heeft ook geconstateerd dat zij recentelijk wel aan deze verplichting is gaan voldoen. Het hof heeft besloten om de schuldsaneringsregeling te verlengen met een periode van twee jaar, met de einddatum vastgesteld op 9 november 2016. Het hof heeft de appellante erop gewezen dat dit een laatste kans is en dat zij zich strikt aan alle verplichtingen moet houden, waaronder de sollicitatieverplichting.