7.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
[appellant] heeft op 29 augustus 2012 met [geïntimeerde] een koopovereenkomst gesloten betreffende de koop van de aan [geïntimeerde] in eigendom toebehorende horecaonderneming [Grillroom] Grillroom (een eenmanszaak), gevestigd aan de [adres 1] te [woonplaats] voor een koopprijs van € 50.000,-. Het verkochte omvat alle activa van deze onderneming, waaronder onder meer de inventaris, goodwill, administratie etc..
In de tussen partijen gesloten schriftelijke koopovereenkomst is het daarin onder XVI weergegeven non-concurrentiebeding met de navolgende inhoud: “
De verkoper verplicht zich, om binnen een straal van 5 kilometer van het verkochte, geen soortgelijke onderneming te starten binnen een tijdsbestek van 5 jaar.”, doorgehaald en is daarvoor in de plaats het navolgende non-concurrentiebeding met de hand bijgeschreven: “
De verkoper mag geen horca in omgeving in gemeent [woonplaats] vanaf heden tot 5 jaar lang Akkord.” met daarnaast een paraaf van [geïntimeerde] .
Met ingang van 3 september 2012 is de eenmanszaak van [geïntimeerde] , genaamd “ [Grillroom] Grillroom en Pizzeria” uitgeschreven uit het handelsregister en is per die datum geregistreerd dat de onderneming is voortgezet door “ [Grillroom] Grillroom en Pizzeria” en dat [appellant] de eigenaar is van deze eenmanszaak.
Sedert 4 september 2012 is [geïntimeerde] een nieuwe horecaonderneming begonnen, genaamd “ [X.] Steak en Snacks”, gevestigd aan het [adres 2] te [woonplaats] .
Met ingang van 1 februari 2013 is de horecaonderneming van [appellant] genaamd “ [Grillroom] Grillroom en Pizzeria” uitgeschreven uit het handelsregister en is per die datum geregistreerd dat de onderneming is voortgezet door de horecaonderneming “Pizzeria Shoarma [plaats] ” met de heer [eigenaar] als eigenaar van deze eenmanszaak.
Bij brief van 5 augustus 2013 heeft de toenmalige advocaat van [appellant] [geïntimeerde] erop gewezen dat het hem op grond van het in de koopovereenkomst opgenomen non-concurrentiebeding niet is toegestaan om voor een periode van 5 jaar na 29 augustus 2012 in de gemeente [woonplaats] werkzaamheden in de horeca te verrichten en is [geïntimeerde] gesommeerd om binnen 7 dagen na dagtekening van die brief zijn concurrerende activiteiten te staken en gestaakt te houden, bij gebreke waarvan [geïntimeerde] in rechte zou worden betrokken.
Op 7 augustus 2013 heeft een telefoongesprek plaatsgevonden tussen de toenmalige advocaat van [appellant] en [geïntimeerde] . In zijn brief van diezelfde datum schrijft die advocaat aan [geïntimeerde] onder meer als volgt:
‘
U hebt aangegeven dat u uw horeca-activiteiten binnen de gemeente [woonplaats] zult staken en gestaakt zult houden’.
Met ingang van 17 september 2013 is de echtgenote van [geïntimeerde] , mevrouw [echtgenote geïntimeerde] onder de handelsnaam “ [Plaza] Plaza” een horecaonderneming gaan drijven op hetzelfde adres waar [geïntimeerde] zijn horecaonderneming “ [X.] Steak en Snacks” exploiteerde. In de exploitatievergunning die aan zijn echtgenote is verstrekt staat [geïntimeerde] vermeld als leidinggevende II.
De onderneming “ [X.] Steak en Snacks” is op 17 september 2013 uitgeschreven uit het handelsregister vanwege het opheffen van de onderneming.
Op 13 oktober 2014 is met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014 ingeschreven in het handelsregister de vennootschap onder firma “Pizzeria Shoarma [plaats] V.O.F.” gevestigd te [adres 1] [woonplaats] , waarvan de heer [eigenaar] en [appellant] vennoten zijn.
7.2.1.In de onderhavige procedure vordert [appellant] [geïntimeerde] te veroordelen om zijn met het non-concurrentiebeding strijdige horeca-activiteiten in de gemeente [woonplaats] onmiddellijk na betekening van het vonnis te staken en gestaakt te houden tot en met 29 augustus 2017 op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- voor elke dag dat de overtreding van het non-concurrentiebeding voortduurt tot een maximum van € 100.000,-.
7.2.2.Aan deze vordering heeft [appellant] , kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
[geïntimeerde] handelt in strijd met het in de koopovereenkomst opgenomen non-concurrentiebeding door exploitatie van de horecagelegenheid “ [Plaza] Plaza” te [woonplaats] . Dat de onderneming inmiddels niet meer op naam van [geïntimeerde] staat maakt dat niet anders, omdat voldoende is gebleken dat [geïntimeerde] feitelijk de exploitant van de horecaonderneming [Plaza] Plaza is. Elke horeca-activiteit binnen de gemeente [woonplaats] , ongeacht of deze als zelfstandige of in loondienst plaatsvindt, is [geïntimeerde] voor de komende vijf jaar verboden op grond van het non-concurrentiebeding. [geïntimeerde] is aldus toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, althans handelt onrechtmatig jegens [appellant] . Als gevolg hiervan lijdt [appellant] schade onder andere bestaande uit een verminderde omzet.
7.2.3.[geïntimeerde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.