Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Aannemersbedrijf [Aannemersbedrijf] V.O.F.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[vennoot 1 van Aannemersbedrijf] ,wonende te [woonplaats] , en
[vennoot 2 van Aannemersbedrijf] ,wonende te [woonplaats] ,
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 20 augustus 2013 waarbij het hof een comparitie na aanbrengen heeft gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 24 september 2013;
- de akte uitlating van [geïntimeerden c.s.] ;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep met één productie;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel.
6.De gronden van het hoger beroep
7.De beoordeling
(…) Op mijn leeftijd (63) begin je geen bedrijf meer. Het is daarom dat ik, u het navolgende voorstel:
Pelletkachel” en dat hij inmiddels de overtuiging heeft dat dat systeem niet effectief is. Vervolgens schreef [appellant] :
Het is daarom dat ik met genoegen ons nieuwe systeem kan presenteren. De “Zelf Supply Unit”
Het betreft: Innovatieve, Milieuvriendelijke Energie-Systemen, onder de handelsnaam “IMES”
IMES,
De Turbine-Generator is een kleine generator (…) welke op dit moment test draait (…), waarvan wij prototypes al kunnen inbouwen. De kosten van de Turbine-Generator zijn verrassend laag wanneer hij in volle productie wordt genomen. (…)
Wij menen echter met onze Innovatieve, Milieuvriendelijke Energiesystemen alsook het totaalpakket (…) Uniek te zijn. Daarnaast hebben we de Self-Supply-Unit. Wij zitten met onze Franchiseorganisatie dicht bij iedere klant en kunnen eventuele aanvragen direct behandelen en storingen direct verhelpen. (…)
installaties een hoog rendement hebben (…) Voorts, leveren we een totaal product inclusief installatie (…)
De Self-Supply-Unit, daar proberen we patent op aan te vragen.(…)
te doen (…)
Onze prognoses:
Voor wat betreft de investeringsbegroting gaan wij er van uit dat in december 2010 het bedrijf zichzelf kan bedruipen en winstgevend is. In de aanloop kunnen we gebruik maken van de faciliteiten van [Bouw & Schilders] Bouw & Schilders. Alsook de medewerkers inclusief Ing. [medewerker] . (…)
Het benodigde start kapitaal” vermeldde [appellant] dat voor de ontwikkeling van de Self-Supply-Unit € 20.000,-- aan vreemd kapitaal nodig zou zijn.
Management opdrachtovereenkomst”(hierna: “de overeenkomst”) getekend, waarin onder meer is opgenomen:
Partijen zijn overeengekomen opdrachtnemer(hof: [appellant] )
per 1 juni 2010 aan te stellen als bedrijfsleider/manager voor onderstaande ondernemingen en handelsorganisaties:
het recht, met betrekking tot voormelde uren werkzaamheden op te dragen indien en voor zover daaraan in bovengenoemde bedrijven behoefte bestaat. Met als prioriteit de onderneming IMVES.
Omdat de investeringen in IMVES, uitblijven, (…)
(…) met inachtneming art.20 Management overeenkomst, beëindig ik de overeenkomst met een maand opzegging op 14 maart 2011.”
proces-verbaal van verhoor”) bevindt zich bij de stukken.
in lijn en strekking met het voorgaande”. Voorts heeft [appellant] veroordeling van [geïntimeerden c.s.] in de kosten van beide instanties en in de nakosten gevorderd, met wettelijke rente.
Zwaktes”) en ook volgens de kantonrechter staat dat op gespannen voet met het feit dat de Self-Supply-Unit op korte termijn gereed zou zijn. Het is onbegrijpelijk dat de kantonrechter niettemin dwaling aan de zijde van [geïntimeerden c.s.] aannam. [geïntimeerden c.s.] hebben zich niet serieus geïnformeerd omtrent de inhoud van het gehele bedrijfsplan. Een eventuele dwaling aan hun zijde dient voor hun rekening te blijven. De projecten waarop de Self-Supply-Unit geleverd kon worden betroffen slechts pilot opstellingen. Het ging bovendien niet enkel om de Self-Supply-Unit, aldus [appellant] .
Zwaktes” opmerkt “
De verdere ontwikkeling van de Self-Supply-Unit kost veel geld”.Een dergelijke opmerking betekent immers niet zonder meer dat die ontwikkeling nog in een beginstadium verkeert dan wel in een zodanig stadium dat het nog volstrekt onzeker is of die SSU ooit op de markt zal worden gebracht. Het hof neemt hierbij bovendien in aanmerking dat het onderdeel “
Zwaktes” een zeer ondergeschikt onderdeel van het bedrijfsplan is; nog niet de helft van een pagina. In de overige 16 pagina’s wekt [appellant] onverkort de indruk dat de SSU bijna “gelanceerd” kan worden. Verder blijkt nergens uit dat de genoemde projecten waarop volgens [appellant] een complete installatie inclusief SSU kan worden geleverd, slechts pilots zouden zijn.
bezwaarlijkongedaan gemaakt kunnen worden. Dat is een andere situatie dan de onderhavige, waarin het volgens [appellant] immers gaat om door hem ten behoeve van [geïntimeerden c.s.] verrichte werkzaamheden. Die werkzaamheden kunnen
onmogelijkongedaan worden gemaakt. Op die situatie zijn de artikelen 6:203 en 6:210 BW (onverschuldigde betaling) van toepassing. Het hof zal het beroep van [appellant] bespreken in de sleutel van laatstgenoemde artikelen.
voor zover dit redelijk is, vergoeding van de waarde van de prestatie op het ogenblik van ontvangst daarvan in de plaats, indien de ontvanger ( [geïntimeerden c.s.] ) door de prestatie is verrijkt. [geïntimeerden c.s.] hebben betwist dat zij door de werkzaamheden van [appellant] zijn bevoordeeld. Zij voeren aan dat zij integendeel voor niets managementfees aan [appellant] hebben betaald en dat daar tegenover nooit enige opbrengst voor [geïntimeerden c.s.] heeft gestaan. [appellant] heeft niet, althans onvoldoende concreet gesteld dat [geïntimeerden c.s.] door zijn werkzaamheden zijn verrijkt. Voorts is het niet aan [geïntimeerden c.s.] toe te rekenen dat [appellant] werkzaamheden heeft verricht (art. 6:210 lid 2 één na laatste bijzin). Wel hebben [geïntimeerden c.s.] erin toegestemd een tegenprestatie te verrichten (art. 6:210 lid 2 laatste bijzin), maar dat brengt niet mee dat een vergoeding van de waarde van de prestatie (de werkzaamheden van [appellant] ) redelijk zou zijn. Vaststaat immers dat [geïntimeerden c.s.] in ieder geval in zoverre ook daadwerkelijk een tegenprestatie hebben verricht door bedrijfsruimte en –faciliteiten aan [appellant] ter beschikking te stellen. Bovendien heeft [appellant] , mede in het licht van de betwisting door [geïntimeerden c.s.] dat zij enig voordeel van de werkzaamheden van [appellant] hebben gehad, onvoldoende onderbouwd dat aan zijn werkzaamheden een waarde is toe te kennen.
13/11/10 nr. [factuur 5]en
19/2/11 nr. [factuur 6]ter zake waarvan [geïntimeerden c.s.] de ontvangst en de verschuldigdheid betwisten, staan vermeld in het overzicht dat [appellant] als prod. 1 en 2 bij inleidende dagvaarding heeft overgelegd. Daarbij is geen omschrijving van het gefactureerde gegeven.
deze uren in goed overleg binnen het contract zijn verricht, dus die zullen wij dan ook niet betalen afspraak is afspraak.” [appellant] heeft bij repliek als prod. 43 een factuur overgelegd waarop staat vermeld dat in opdracht van [geïntimeerden c.s.] diverse installatie c.q. loodgieterswerkzaamheden zijn vermeld “
w.o. Begraafplaats [begraafplaats] Zinkwerk [Zinkwerk] Dak [A-straat] Camping [Camping] enz. zoals reeds gemeld Totaal 154,5 uur a € 35,-“. Anders dan [appellant] heeft aangevoerd, kan de hiervoor aangehaalde zinsnede van [geïntimeerden c.s.] in hun conclusie van antwoord niet worden opgevat als een erkenning van 154,5 uren aan loodgieterswerkzaamheden in opdracht van [geïntimeerden c.s.] [appellant] heeft pas bij repliek de betwiste factuur overgelegd, waarna [geïntimeerden c.s.] bij dupliek de verschuldigdheid daarvan gemotiveerd hebben betwist. [geïntimeerden c.s.] hebben er terecht op gewezen dat de factuur niet is gespecificeerd. Zij hebben voorts betwist ooit opdracht tot die werkzaamheden te hebben gegeven. [appellant] heeft niet betwist dat [geïntimeerden c.s.] voor de in rekening gebrachte 154,5 uur geen opdracht heeft verstrekt. Verder heeft [appellant] in hoger beroep die in rekening gebrachte uren niet nader gespecificeerd noch onderbouwd, terwijl dat gelet op de betwisting door [geïntimeerden c.s.] wel op zijn weg had gelegen. Daarbij neemt het hof ook in aanmerking dat zowel op de factuur als in hoger beroep [appellant] kennelijk volstaat met het noemen van slechts een deel van de projecten waarop de in rekening gebrachte uren zouden zijn uitgevoerd (“
enz”). Naar het oordeel van het hof heeft [appellant] zijn vordering voor zover gebaseerd op deze factuur onvoldoende onderbouwd en is bewijslevering op dit punt niet aan de orde.
57 uur conform bijlage” is niet overgelegd. [appellant] is niet ingegaan op het verweer van [geïntimeerden c.s.] dat de factuur geen bijlage en dus ook geen specificatie van de gestelde 57 uren arbeid bevat, noch op het verweer dat het onmogelijk is dat [appellant] 57 uur naar zijn zeggen aan voorbereidende werkzaamheden heeft verricht, nu reeds uit de offerte voor dit project blijkt dat [appellant] voor de totale installatie 50 uren begrootte. Bij deze stand van zaken acht het hof de vordering van [appellant] voor zover gebaseerd op de in deze factuur opgenomen 57 uur arbeid onvoldoende onderbouwd. Bewijslevering op dit punt is dan ook niet aan de orde.