3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende in het kader van dit geding relevante feiten.
[Restaurant] v.o.f. heeft vanaf 1999 van [Holding] bedrijfsruimte aan de [adres] te [vestigingsplaats] gehuurd, meer in het bijzonder de kelder, begane grond en de eerste verdieping van dit pand. Het betreft ruimte als bedoeld in artikel 7:290 BW, krachtens de huurovereenkomst bestemd tot exploitatie van een Chinees/Indisch restaurant. Per november 2011 bedroeg de huurprijs € 4.783,44 per maand exclusief btw, € 57.401,28 per jaar.
Het pand kent een tweede en derde verdieping, welke in gebruik zijn gebleven bij de verhuurder. Op grond van de huurovereenkomst dient [Restaurant] v.o.f. de bewoners c.q. gebruikers van deze verdiepingen toegang te verlenen tot de desbetreffende delen van het pand.
Bij verzoekschrift d.d. 21 november 2011 heeft [Holding] de kantonrechter verzocht om een deskundige te benoemen om een advies uit te brengen ten aanzien van de huurprijs van het gehuurde, één en ander als bedoeld in artikel 7:304, lid 1 BW. Bij beschikking van 12 januari 2012 heeft de kantonrechter daartoe de leden van de Bedrijfshuuradviescommissie West-Brabant benoemd, verder aan te duiden als “de BHAC”. De BHAC heeft – ondanks herhaald rappel van de raadsman van [Holding] - aan de opdracht geen gehoor gegeven.
[Holding] heeft daarop bij verzoekschrift d.d. 8 mei 2013 verzocht om een nieuwe deskundige te benoemen, waarna de kantonrechter bij beschikking van 21 augustus 2013 de heer J. Kramps (verder te noemen: Kramps”) als zodanig heeft benoemd.
Kramps heeft een rapport opgesteld dat is gedateerd op 18 december 2013. Hierin berekent hij voor het pand een huurprijs van € 86.238,05 per jaar, € 7.186,50 per maand. [Restaurant] v.o.f. heeft deze huurprijs niet willen accepteren, waarna [Holding] bij dagvaarding van 13 januari 2014 de onderhavige procedure op voet van artikel 7:303 BW is gestart.
[Restaurant] v.o.f. is met ingang van 1 januari 2015 ontbonden.
op 21 januari 2015 heeft [Holding] het pand aan de [adres] verkocht aan [koper 1] en [koper 2] , waarbij als datum voor de overdracht is vastgesteld 2 februari 2015. Kopers waren bij het aangaan van de huurovereenkomst de vennoten van de op dat momen nog in het leven te roepen [Restaurant] v.o.f..
3.2.1.In deze procedure vordert [Holding] , voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de vaststelling van de huurprijs op een bedrag van € 7.185,= exclusief btw per maand, met inachtneming van de indexeringsregeling van artikel 3, lid 4 van de huurovereenkomst, met veroordeling van [Restaurant] v.o.f. in de kosten van het geding, met inbegrip van de kosten van het advies van de deskundige.
3.2.2.Aan deze vordering heeft [Holding] , kort samengevat, onder verwijzing naar het rapport van Kramps ten grondslag gelegd dat de actuele huurprijs niet langer overeenkomt met de huurprijs van vergelijkbare bedrijfsruimten ter plaatse.
[Restaurant] v.o.f. heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.