Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 2999056 CV EXPL 14-2256)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met twee producties, tevens houdende een vermeerdering van eis;
- de memorie van antwoord met een productie;
- het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd;
- de bij faxbericht van 24 juni 2015 door mr. Janssens toegezonden productie, die zij bij het pleidooi in het geding heeft gebracht.
3.De beoordeling
a. een bedrag van € 28.092,62 (loon over 1 juni 2013 tot en met 4 december 2013 plus de schadevergoeding), vermeerderd met 8% in totaal € 2.247,41 = € 30.340,03;
b. de wettelijke rente over € 30.340,03 vanaf de dag der dagvaarding tot en met de dag der algehele voldoening;
c. (een bedrag gelijk aan) de wettelijke verhoging wegens te laat betaald loon over het onder II.a genoemde bedrag;
I. tot betaling van € 1.100,-- en € 3.100,-- uiterlijk op 1 oktober 2016, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf 1 oktober 2016 indien dan niet is betaald;
“OvereenkomstWerken met behoud van uitkering”(overgelegd als productie bij dagvaarding in eerste aanleg) ten grondslag. Daarin is vermeld dat [appellante] met ingang van 17 april 2013 tot en met 16 juli 2013 bij Advocatenkantoor [geïntimeerde] zou gaan werken met behoud van haar WWB-uitkering. Als contactpersoon van ISD Brabantse Wal is vermeld [contactpersoon] , als evaluatiedatum is vermeld juni (2013, toevoeging hof).