Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 74557 CV EXPL 12-6918)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties,
- de memorie van antwoord met producties.
3.De beoordeling
vorderingen a) 1 en a) 2zullen afgewezen.
grief 1heeft [appellant] betoogd dat het oordeel van de kantonrechter in de ontbindingsbeschikking, dat niet aannemelijk is geworden dat hetgeen [geïntimeerde] heeft aangevoerd een dringende reden oplevert voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, gezag van gewijsde heeft in dit geding. Nu het hof tot het oordeel komt dat aan het ontslag op staande voet geen dringende reden ten grondslag lag, heeft [appellant] geen belang meer bij de bespreking van die grief.
vordering a) 3toewijsbaar is. Het hof ziet gelet op het voorgaande geen aanleiding om de wettelijke verhoging te matigen, zoals [geïntimeerde] heeft verzocht. Tegen de wettelijke rente is geen verweer gevoerd.
Vordering a) 5is dus ook toewijsbaar (tot de hierna te noemen datum).
grief 5betrekking.
“(…) Zij gaan derhalve streven naar beëindiging van de onderneming en liquidatie van de vennootschap”.In het aanvullende verzoek van 14 mei 2012 heeft [geïntimeerde] daarover nadere inlichtingen verstrekt en bij repliek van 15 juni 2012 is dat standpunt herhaald.
Vordering a) 4zal dus worden afgewezen.
“[broer van appellant] heeft er nooit misverstand over laten bestaan dat zijn eigenhandig opgebouwde vermogen bestemd was voor de erven. De organisatie [geïntimeerde]’ zou voor [appellant][hof: [appellant]]
zijn”.Voorts heeft [geïntimeerde] gesteld (randnummer 69 conclusie van dupliek):
“.. was het de bedoeling van de erven de onderneming die [geïntimeerde]' dreef over te dragen aan (…) [appellant] als bron van inkomsten en derhalve als een soort pensioenvoorziening in natura.”.[geïntimeerde] heeft (op p. 22 van de conclusie van dupliek, 3e gedachtenstreepje) ook nog gesteld:
“De erven hebben getracht - in de geest van [broer van appellant] (…) - de onderneming van [geïntimeerde] als going concern aan (…) [appellant] over te dragen als inkomstenbron en de aandelen en het vermogen als pensioenvoorziening voor de erven te separeren.”
Vordering b1is dus toewijsbaar.
vordering b) 2toewijsbaar. De wettelijke rente zal als onbetwist worden toegewezen vanaf 16 oktober 2012.
grief 5faalt voor zover deze betrekking heeft op het opzegverbod tijdens ziekte, slaagt voor zover deze betrekking heeft op de verplichtingen van [geïntimeerde] na 1 oktober 2012, slaagt voor zover deze betrekking heeft op de kennelijke onredelijkheid van het ontslag en slechts gedeeltelijk slaagt voor zover deze betrekking heeft op de gevorderde schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag.
Vordering c) 1zal worden toegewezen zoals hierna vermeld.