ECLI:NL:GHSHE:2015:318

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 februari 2015
Publicatiedatum
3 februari 2015
Zaaknummer
HD 200.124.678_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep over wanprestatie tussen B.V. en Aannemersbedrijf B.V.

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep van [B.V.] B.V. tegen Aannemersbedrijf [Aannemersbedrijf] B.V. De zaak is een vervolg op een eerder tussenarrest van 15 juli 2014, waarin het hof [B.V.] had toegelaten om te bewijzen dat zij met Nieuwe Borg Projectontwikkeling B.V. was overeengekomen dat zij bepaalde werkzaamheden zou uitvoeren. Het hof heeft in deze tussenuitspraak de nummering van het eerdere tussenarrest voortgezet en het verdere verloop van de procedure uiteengezet.

Het hof heeft vastgesteld dat Nieuwe Borg op 25 februari 2014 failliet is verklaard, wat heeft geleid tot een schorsing van de procedure tussen [B.V.] en Nieuwe Borg. De advocaat van Aannemersbedrijf [Aannemersbedrijf] heeft verzocht om arrest in de zaak tussen [B.V.] en Aannemersbedrijf. In de beoordeling heeft het hof geoordeeld dat de vordering van [B.V.] tegen Aannemersbedrijf zal worden afgewezen, en dat [B.V.] in het ongelijk is gesteld in het hoger beroep tegen Aannemersbedrijf.

In de uitspraak heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd voor zover het betreft de zaak tussen [B.V.] en Aannemersbedrijf. Tevens is [B.V.] veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die zijn begroot op een totaalbedrag van € 9.672,-, inclusief griffierecht en advocaatkosten. Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is openbaar uitgesproken op 3 februari 2015.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.124.678/01
arrest van 3 februari 2015
in de zaak van
[B.V.] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
advocaat: mr. B.W.M. Mutsaers te Eindhoven,
tegen:
Aannemersbedrijf [Aannemersbedrijf] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
advocaat: mr. K Roordink te Nijmegen,
geïntimeerde,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 15 juli 2014 in het hoger beroep van het door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond gewezen vonnis van 9 januari 2013 tussen appellante -[appellante]- als eiseres, en geïntimeerden -Nieuwe Borg Projectontwikkeling B.V. (hierna Nieuwe Borg) en Aannemersbedrijf [Aannemersbedrijf] B.V.- (hierna [Aannemersbedrijf]), als gedaagden. Het hof zal in het hierna volgende de nummering zoals gebruikt in voornoemd tussenarrest voortzetten.

6.Het tussenarrest van 15 juli 2014

Bij genoemd tussenarrest van 15 juli 2014 heeft het hof [appellante] toegelaten om te bewijzen dat zij met Nieuwe Borg in 2000/2001 is overeengekomen dat [appellante] (ook) de werkzaamheden bestaande uit het ontgraven en afvoeren van de grond in de bouwput zou uitvoeren (fase 6) en is elke andere beslissing aangehouden.

7.Het verdere verloop van de procedure

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • een faxbericht d.d. 1 oktober 2014 van de advocaat van [appellante], waarin onder meer is meegedeeld dat Nieuwe Borg bij uitspraak van de rechtbank Limburg van 25 februari 2014 failliet is verklaard;
  • de mededeling van de rolraadsheer dat de procedure tussen [appellante] en Nieuwe Borg ambtshalve is geschorst op de voet van art. 29 Fw en dat de zaak tussen [appellante] en Nieuwe Borg ambtshalve is geroyeerd;
  • een faxbericht d.d. 9 oktober 2014 van de advocaat van [Aannemersbedrijf] waarin, voor zover hier van belang, wordt verzocht om arrest in deze zaak voor wat betreft het geschil tussen [appellante] en [Aannemersbedrijf].
Het hof heeft bepaald dat in deze zaak arrest zal worden gewezen ten aanzien van [appellante] en [Aannemersbedrijf]. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken.

8.De beoordeling

8.1
In r.o. 4.9.2 van het tussenarrest van 15 juli 2014 heeft het hof geoordeeld dat de vordering van [appellante] tegen [Aannemersbedrijf] zal worden afgewezen. Het hof blijft bij dit oordeel. Gelet daarop heeft [appellante] in het hoger beroep voor zover ingesteld tegen [Aannemersbedrijf] te gelden als de in het ongelijk gestelde partij, zodat [appellante] zal worden veroordeeld in de tussen [appellante] en [Aannemersbedrijf] gerezen kosten van het hoger beroep.

9.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor zover gewezen tussen [appellante] als eiseres en [Aannemersbedrijf] als gedaagde;
veroordeelt [appellante] in de tussen [appellante] en [Aannemersbedrijf] gerezen kosten van dit hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [Aannemersbedrijf] begroot op € 4.961,- aan griffierecht en op € 4.580,- voor salaris advocaat, en voor wat betreft de nakosten op € 131,- indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 199,- vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien (14) dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan de bij dit arrest uitgesproken proceskostenveroordeling en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien (14) dagen na de dag van deze uitspraak;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. S. Riemens, E.K. Veldhuijzen van Zanten en J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 3 februari 2015.