8.1De rechtbank heeft in het bestreden vonnis van 5 december 2012 onder 3.2 feiten vastgesteld. Het hof zal van die feiten, voor zover niet bestreden en voor zover van belang, uitgaan. Verder staan als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist nog enige feiten vast. Het hof zal hierna een overzicht geven van de vaststaande feiten.
a. [appellanten] bewonen als eigenaars de woning aan de [straatnaam 1][nr A] te [woonplaats]. [geïntimeerde] bewoont als eigenaresse en buurvrouw van [appellanten] de woning aan de [straatnaam 1][nr B] te [woonplaats].
b. Aan [appellant] en zijn toenmalige echtgenote is bij akte van 15 juli 1997 (productie 1 bij dagvaarding in eerste aanleg) de woning [straatnaam 1][nr A] geleverd. Bij voornoemde akte verlenen [appellant] en zijn toenmalige echtgenote aan [geïntimeerde] en haar echtgenoot
“(…) een erfdienstbaarheid van weg om te komen van en te gaan naar de openbare weg(noot hof: de [straatnaam 1])
, zulks op de thans bestaande wijze, aan partijen genoegzaam bekend. (…)”.
c. De weg waarover de erfdienstbaarheid wordt uitgeoefend, is op de hiervoor opgenomen schetstekening met het woord “erfdienstbaarheid” aangeduid. De erfdienstbaarheid van weg over het perceel van [appellant] eindigt bij de aan [geïntimeerde] toebehorende afslag naar links, via welke afslag de woning van [geïntimeerde] (de rechthoek met daarin [nr B] op bijgaande tekening) wordt bereikt. Het stuk weg waarover de erfdienstbaarheid van weg wordt uitgeoefend, heeft een lengte van circa 38 meter. De rechthoek op de tekening waarin “[nr A]” is vermeld, is de woning van [appellanten]
d. In 1999 hebben [appellanten] om hun perceel een hekwerk geplaatst. Op enig moment hebben zij een toegangshekwerk geplaatst aan, bezien vanuit de [straatnaam 1], het begin van de weg waarover de erfdienstbaarheid wordt uitgeoefend, en een hekwerk achter het deel van de weg dat [geïntimeerde] nodig heeft om haar perceel te bereiken. Het toegangshek aan de [straatnaam 1] is een elektrisch hekwerk, waarvan [geïntimeerde] een sleutel kreeg zodat zij dit hek handmatig kon openen.
e. Op enig moment nadat [appellanten] de hiervoor genoemde hekwerken hebben geplaatst, heeft [geïntimeerde] zonder vergunning daartoe een nieuwe inrit naar haar perceel aangelegd en wel vanuit de [straatnaam 2]. Die inrit is op de hiervoor weergegeven tekening aangeduid met “inrit”
f. [geïntimeerde] heeft in 2011 haar woning te koop gezet.