Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.The Football Association Premier League Limited,gevestigd te [vestigingsplaats 2], Verenigd Koninkrijk,
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. C/04/110328/HAZA 11-485)
2.Het geding in hoger beroep
- de appeldagvaarding
- de memorie van grieven met productie 9 (abusievelijk aangeduid als 42)
- de memorie van antwoord van geïntimeerde sub 1 met twee producties: prod. 30 (drie delen) en prod. 31
- de memorie van antwoord in het principaal appel van geïntimeerden sub 2 tot en met 10, tevens houdende grieven in het incidenteel appel van geïntimeerde sub 2
- de memorie van antwoord in het incidenteel appel.
Geïntimeerden maken daartegen bezwaar.
3.De beoordeling
Zij betwistte het bestaan van auteursrecht op de beeldverslagen van de sportwedstrijden. De rechtbank overwoog en besliste in r.o. 4.4 tot en met 4.6 dat aan de beeldverslagen auteursrechtelijke bescherming toe kwam.
Voorts overwoog en besliste de rechtbank in r.o. 4.7 e.v. dat het auteursrecht aan Premier League en aan de KNVB c.s. (niet: aan SPL) toe kwam.
Tegen beide voornoemde oordelen zijn geen grieven gericht, zodat dit tussen partijen vast staat. Overigens onderschrijft het hof het oordeel van de rechtbank op deze onderdelen.
De rechtbank constateerde dat Premier League en enkele van de andere eiseressen/geïntimeerden voldoende hadden gesteld en toegelicht met bescheiden dat zij door overdracht auteursrechthebbenden waren geworden, maar dat SPL dat niet had gedaan.
Een belangrijk verschil van de onderhavige zaak met de Svensson-zaak is daarin gelegen, dat in die zaak de auteursrechthebbenden willens en wetens ermee in hebben gestemd dat de artikelen aan een in beginsel onbeperkt publiek bekend werden gemaakt terwijl dat in de onderhavige zaak juist niet het geval is. In zoverre overwoog de rechtbank dus terecht dat de feiten – op relevante onderdelen – anders lagen en bij die stand van zaken kan niet worden gezegd dat evident is dat de regel uit het Svensson-arrest in het onderhavige geval van toepassing is. Daaruit kan evenwel niet automatisch, a contrario, worden afgeleid dat de regel uit dat Svensson-arrest niet van toepassing zou zijn en dat in dit geval dus wèl sprake is van openbaar maken. Zie ook de overwegingen van de AG en de beslissing van de HR in de GeenStijl-zaak, hierna.
GeenStijl plaatste echter hyperlinks naar die exacte URL zodat deze probleemloos kon worden benaderd.
MyP2P stelt dat de links in feite gelijk te stellen zijn met voetnoten in een boek, welke verwijzen naar een vindplaats. Die gelijkstelling gaat niet op, want miskent dat een boek met vele voetnoten ook zonder die voetnoten goed valt te lezen, terwijl, omgekeerd, een boek dat uitsluitend voetnoten bevat, geen boek (in de gebruikelijke zin van het woord) is. Bovendien bevat een voetnoot – als het geen inhoudelijke voetnoot is – enkel een verwijzing naar de vindplaats, zonder dat daarmee die vindplaats zelf wordt geopend. Het is niet alleen het grote aantal hyperlinks dat MyP2P interessant maakt, maak ook het systematische karakter van de weergave daarvan. Aannemende al dat de URL’s waarnaar de links verwijzen op eigen kracht door de gebruikers gezocht en gevonden zouden kunnen worden (hetgeen Premier League betwist), dat zou zo onevenredig veel tijd en moeite vergen dat dit zelfs voor hartstochtelijke voetballiefhebbers veelal te veel gevraagd zou zijn. MyP2P biedt echter ook aan lieden met een matige hoeveelheid computerkennis de mogelijkheid om zonder decoder toegang te kunnen krijgen tot sportwedstrijden welke gewoonlijk achter de decoder zitten.
- de wedstrijden ook via andere websites, zie mvg sub 14, te zien waren, en ook nadat MyP2P haar activiteiten heeft gestaakt nog steeds te zien zijn,
- er geen sprake was van simultaan streamen doch er een tijdsverschil van enkele minuten bestond,
- de wedstrijden binnen een apart scherm werden getoond met een andere URL dan die van MyP2P,
- geen sprake is van een handeling van MyP2P, bestaande in een mededeling,
- geen sprake is van enige interventie van de zijde van MyP2P,
- geen sprake is van een nieuw publiek,
- zodat er geen sprake is van openbaarmaking in de zin van de Auteurswet,
- het verzamelen, selecteren en beoordelen van live streams die anders niet, dan wel slechts met veel moeite traceerbaar waren,
- het stellen van voorwaarden aan het opnemen van een stream op haar website,
- het ter beschikking stellen van software en ondersteuning,
- het ter beschikking stellen van hyperlinks die waren vormgegeven als “Play”-knoppen, waarvan het aanklikken tot gevolg had dat de stream automatisch, en schermvullend, werd gestart,
Volgens Premier League gaat het bij de GeenStijl-zaak om een geheel andere feitenconstellatie dan in de onderhavige zaak aan de orde is. Die constatering is op zichzelf genomen juist, doch laat onverlet dat de beantwoording door het HvJEU van de nader toegespitste vraagstelling van de Hoge Raad in de GeenStijl-zaak kan leiden tot inzichten welke voor de onderhavige zaak van belang zijn. Volgens Premier League is met het Bestwater-arrest voldoende uitgemaakt hoe tegen hyperlinks moet worden aangekeken en is dus sprake van een acte clair of eclairé.
De Hoge Raad is evenwel van oordeel dat een en ander niet zo helder is als Premier League thans voor stelt.
In randnummers 31. en 32. van de pleitnota heeft MyP2P bespiegelingen gewijd aan de in art. 3 van de Auteursrechtrichtlijn neergelegde eis van “beschikbaarstelling op zodanige wijze dat leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd […] toegang hebben”, op welke eis Premier League en de KNVB c.s. niet zouden zijn ingegaan.
Dit betreft inhoudelijk een nieuwe grief welke in dit stadium niet meer naar voren kon worden gebracht; Premier League en de KNVB c.s. hebben er niet ondubbelzinnig mee ingestemd dat deze vraag in de beoordeling zou worden betrokken.
Ditzelfde geldt voor randnummer 53 van de pleitnota, waarin MyP2P – in het voetspoor van prejudiciële vraag 1c. zoals door de Hoge Raad in het GeenStijl-arrest geformuleerd – aanvoert dat zij geen reden had om te veronderstellen dat het zeer overvloedig beschikbare materiaal waarnaar zij linkte, niet met toestemming van de rechthebbenden zou zijn gepubliceerd. Overigens is door MyP2P ook niet toegelicht waarom zij geen reden had om te veronderstellen dat het materiaal waarnaar zij linkte zonder toestemming van de rechthebbende zou zijn gepubliceerd. Het hele doel van haar organisatie was er immers juist op gericht om kijkers te kunnen laten kijken naar sportwedstrijden zonder daarvoor aan wie dan ook te hoeven betalen.
Het hof passeert laatstgenoemd bezwaar. Het betreft immers de aanpassingen van stellingen aan de hand van recente rechtsontwikkelingen waarop MyP2P niet had kunnen anticiperen. Gesteld noch gebleken is dat de advocaten van Premier League en de KNVB c.s. dat arrest niet kenden of zich er niet op hebben kunnen voorbereiden dat daarop een beroep werd gedaan.
Het HvJEU legt deze resterende vraag in het licht van het voorliggende geschil uit en door zijn herformulering van de vraag wordt duidelijk dat hetgeen het HvJEU vervolgens overweegt, betrekking heeft op naburige rechten, zoals die welke aan een omroeporganisatie zouden toekomen, en dus niet, althans niet in de eerste plaats, op auteursrechten zoals die aan Premier League en de KNVB c.s. toe komen. Ook art. 3 lid 2 van de Auteursrechtrichtlijn betreft geheel (en uitsluitend) naburige rechten.
Het beroep op dit arrest faalt mitsdien.