Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1],wonende te [woonplaats] (L),
[Vermogensbeheer] Vermogensbeheer B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] (L),
1.[geïntimeerde 1],wonende te [woonplaats] (L),
[geïntimeerde 2],wonende te [woonplaats] (L),
De maatschap Administratiekantoor [Administratiekantoor],gevestigd te [vestigingsplaats] (L),
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. C/03/168556/HA ZA 12-46)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met eiswijziging, in die zin dat de vordering in reconventie tot betaling van schadevergoeding ad € 200.000,-- en tot betaling van advocaatkosten ad € 15.434,41 thans
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep met producties
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep met producties;
- het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd;
- de bij akte door [geïntimeerden c.s.] bij gelegenheid van het pleidooi in het geding gebrachte productie 30.
3.De beoordeling
“Intentieverklaring”houdt onder meer in dat [Vermogensbeheer] het voornemen heeft haar activa per 1 januari 2009 te verkopen tegen een koopprijs van € 225.000,-- en dat [geïntimeerden c.s.] zich, voor zij tot aankoop besluiten, door middel van een due diligence onderzoek een oordeel wensen te vormen over de onderneming en de voorwaarden waaronder een eventuele koop zal plaats vinden. Na voormeld onderzoek hebben partijen overeenstemming bereikt over een koopsom van € 200.000,--
“In aanmerking nemende:- Dat [Vermogensbeheer] een dienstverlenende onderneming is gericht op administratieve werkzaamheden, het geven van belastingadviezen en/of overige daaraan gerelateerde werkzaamheden;- Dat [Administratiekantoor] soortgelijke diensten verleent;- Dat partijen in het kader van een due diligence onderzoek afspraken hebben gemaakt, zoals weergegeven in de intentieverklaring, aangehecht als bijlage 1;- Dat[koper]
zich door middel van voornoemd (…) onderzoek c.q. schriftelijke mededelingen van [Vermogensbeheer] c.q. van medeondergetekende een oordeel heeft gevormd over de onderneming, althans de relevante onderdelen daarvan, zoals aangehecht als bijlage 2;- Dat [appellant 1] (…) hoofdelijk aansprakelijk is voor alle uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen;(…)Artikel 2(…)[Vermogensbeheer] verkoopt aan[koper]
de tot de onderneming[zijnde [Vermogensbeheer], toevoeging hof]
behorende activiteiten en het tot de onderneming behorende klantenbestand, activa en personeelsbestand, zoals hierna in deze overeenkomst nader gespecificeerd (….).Artikel 3- Omschrijving van het verkochtea. (…)b. Het verkochte omvat voorts de volgende zaken en/of rechten:- alle rechten op de handelsnaam/namen van verkoper en/of onderdelen daarvan, te weten: “[Accounting & Advising] Accounting & Advising”;- alle administratie…..etc- alle rechten…etc- goodwill, mede bestaande uit het klantenbestand zoals vermeld op de lijst thans aangehecht als bijlage 5;- alle rechten…etcArtikel 3- Feitelijke levering, staat van het verkochteVerkoper garandeert dat:a. (…)b. Geen der klanten zoals vermeld op (…) bijlage 5 hun rechtsverhouding met verkoper ten tijde van de ondertekening van deze overeenkomst hebben opgezegd althans hun voornemen daartoe kenbaar hebben gemaakt;c. Over het boekjaar 2007 de omzet uit hoofde van de klanten zoals vermeld op bijlage 5 € 219.536,00 bedroeg en de omzet over het lopende boekjaar ultimo november 2008€ 243.146,00;(…)Artikel 5 – Prijs, betaling, onderhanden en voruitgefactureerde werkzaamhedena. De koopprijs bedraagt € 200.000,00.b. (…)c. Onderhanden werk vóór datum feitelijke levering is voor rekening van verkoper en zal door verkoper gespecificeerd en op basis van gebruikelijke tarieven aan de klanten worden gefactureerd. Door verkoper vooruitgefactureerde werkzaamheden zullen tussen partijen naar evenredigheid worden verrekend op basis van de feitelijk gewerkte tijd; de feitelijk gewerkte tijd vóór peildatum[1 januari 2009; toevoeging hof]
komt voor rekening van verkoper en de feitelijk gewerkte tijd na peildatum voor rekening van koper. Deze verrekening vindt plaats uiterlijk vóór datum feitelijke levering en het bedrag voortvloeiende uit deze verrekening strekt rechtstreeks in mindering op de door koper verschuldigde koopsom.(….)Artikel 7 – Non-concurrentiebeding en relatiebeding(…)c. (…) is voorts tussen partijen overeengekomen dat verkoper (…) voor de peildatum de statutaire naam zodanig zal wijzigen dat de elementen [Accounting & Advising] Accounting & Advising B.V. daar niet meer in voorkomen, dan wel dat verkoper uiterlijk per peildatum geliquideerd zal zijn. Koper heeft, uit publicitaire oogpunt, het recht te verlangen dat verkoper, alvorens tot liquidatie te besluiten, de statutaire naam wijzigt conform het vorenstaande. Verkoper zal de hiervoor genoemde handelsnaam/namen dan ook niet (meer) gebruiken.d. Bij overtreding door de verkoper en/of mede-ondergetekende van één of meerdere aan hem uit hoofde van deze bepaling opgelegde verplichtingen zal hij door de enkele daad van die overtreding,(…) een boete ten behoeve van de koper verbeuren van € 10.000,00 ineens, alsmede een boete van € 1.000,00 voor elke dag of gedeelte van een dag dat de overtreding voortduurt, onverminderd het recht van koper volledige schadevergoeding te vorderen.(…)Artikel 14 – Bijzondere voorwaardena. Medeondergetekende zal zich gedurende (…) één jaar na peildatum ten behoeve van koper feitelijk beschikbaar houden om op eerste afroep van koper en op basis van opdracht de volgende werkzaamheden te verrichten:(…)d. Medeondergetekende zal voor de in opdracht van koper verrichte werkzaamheden (…) maandelijks declareren.e. De vergoeding wordt vastgesteld op basis van de uit hoofde van het overgenomen klantenbestand behaalde omzet, mitsdien uitgaande van de navolgende staffel:Omzet van het cliëntenbestand van [Vermogensbeheer] Maandelijkseexclusief detacheringsopbrengsten exl. btw vergoedinggroter dan of gelijk aan € 15.000,00 € 3.333,33tussen € 14.000,00 en € 14.999,99 € 2.666,66tussen € 13.000,00 en € 131.999,99 € 2.000,00tussen € 12.000,00 en € 12.999,99 € 1.333,33tussen € 11.000,00 en € 11.999,99 € 666,67minder dan € 11.000,00 € 0,00
“Creditering volgens afspraak i.z. finale afwikkeling verkoopovereenkomst tussen [Vermogensbeheer] acc & adv BV en [Administratiekantoor] d.d. 24 december 2008”. Bij die factuur wordt een bedrag van € 5.475,00 aan [Administratiekantoor] gecrediteerd. De factuur is door [appellant 1] en [geïntimeerde 1] voor akkoord ondertekend.
(…) In bijlage tref je aan mijn stornering van de creditfaktuur van eur 5.475,00 t.n.v. [Administratiekantoor] (…) Deze creditering was gebaseerd op ons overleg en afspraak in mei van dit jaar. Ik heb in mijn vorige bericht een redelijke termijn gesteld voor reactie en zelfs nog langer gewacht. Door het achterwege blijven van de ondertekening van de zijde van [Administratiekantoor], hetgeen een wezenlijk onderdeel van de bekrachtiging was, maak ik gebruik van mijn recht de overeenstemming te vernietigen.(…)”.
“Sinds 01-10-2008, ben ik niet meer verbonden aan uw kantoor en worden door u geen werkzaamheden meer verricht t.b.v. [Orthopedie] Orthopedie.Het laatste kwartaal 2008 is wel aan u betaald (onterecht). (…)”
“Op uw verzoek kunnen wij u als volgt berichten. Ons kantoor heeft de (…) werkzaamheden van (….) uw voormalig accountant overgenomen.Vanaf het derde kwartaal heeft ons kantoor de financiële administratie uitgevoerd. (…)U vroeg ons aan te geven hoe hoog onze kosten zijn geweest voor de uitvoering van voornoemde werkzaamheden (…)Deze kosten kunnen als volgt worden benaderd:- Administratie 4e kwartaal 2008[euro]
500,-- (…)”
“(…) kan ik u meedelen dat ik wel degelijk de samenwerking met [Vermogensbeheer] voor 1 oktober 2008 heb opgezegd.De BTW aangifte betreffende het 4e kwartaal 2008 is reeds door A/D accountant gedaan.Er zal misschien nog wel door mij met [Vermogensbeheer] (…) gebeld zijn, wat betreft betaling door mij aan [Vermogensbeheer] van het 4e kwartaal 2008, deze is door mij retour gevorderd.Maar dat is nooit geschied, ik heb het er maar bij gelaten. (…)”
“(…) en voor zoveel nodig sommeer ik U de bovengenoemde bedragen binnen 5 dagen (…) over te maken (…) Voorts sommeer ik u (…) om vanaf heden te staken (..) het gebruik van de handelsnaam [Vermogensbeheer] Vermogensbeheer B.V. en het actief en met voorkennis werven van klanten van mijn cliënten. (…)”
€ 3.333,33.
in conventie, na wijziging van eis bij conclusie van repliek, gevorderd
B) hoofdelijke veroordeling van [appellanten c.s.] tot betaling van € 14.525,44 te vermeerderen met rente wegens vooruit gefactureerde werkzaamheden, alsmede van
€ 952,00 wegens buitengerechtelijke kosten;
C)
primairhoofdelijke veroordeling van [appellanten c.s.] tot betaling van € 319.000,-- te vermeerderen met rente wegens gebruik van de handelsnaam [Vermogensbeheer], alsmede van
€ 2.975,00 aan buitengerechtelijke kosten,
subsidiairveroordeling van [appellanten c.s.] tot betaling van schadevergoeding nader op te maken bij staat;
D) veroordeling van [appellanten c.s.] tot het per direct staken van het gebruik van de handelsnaam [Vermogensbeheer], op straffe van een dwangsom van € 10.000,-- per overtreding, te vermeerderen met € 2.500,-- per dag dat de overtreding voortduurt;
E) [appellant 1] te veroordelen tot betaling van € 15.073,31 ter zake van teveel betaalde vergoedingen, te vermeerderen met rente, alsmede van € 952,00 wegens buitengerechtelijke kosten;
F) [appellant 1] te veroordelen tot betaling van € 6.342,70 wegens het zonder toestemming van [Administratiekantoor] gebruik maken van de faciliteiten van [Administratiekantoor] te vermeerderen met rente, alsmede van € 833,00 wegens buitengerechtelijke kosten,
met veroordeling van [appellanten c.s.] in de proceskosten.
in reconventieingesteld. Zij vorderen betaling door [geïntimeerden c.s.] van schadevergoeding ad € 200.000,-, alsmede van advocaatkosten ad € 7.199,50, nog te maken advocaatkosten en van de door hen betaalde griffierechten.
in conventievordering E) toegewezen en de overige vorderingen
in conventieafgewezen. De vordering
in reconventiewees de rechtbank af. De proceskosten zijn in beide procedures gecompenseerd.
grief 1 in principaal appelbetogen [appellanten c.s.] dat de rechtbank ten onrechte voorbij is gegaan aan het verweer inhoudende dat partijen overeengekomen zijn hun geschillen te beëindigen door tegen finale kwijting een overeenkomst tot creditering aan [Administratiekantoor] van € 5.475,-- te sluiten, weergegeven in de onder 3.1.f. genoemde factuur van de eenmanszaak van [appellant 1] en ondertekend door [geïntimeerde 1].
grieven 4 en 5 in principaal appelbetogen [appellanten c.s.] dat [geïntimeerden c.s.] misbruik van recht maken door, slechts om [appellanten c.s.] te schaden, te trachten onterechte vorderingen tegen [appellanten c.s.] toegewezen te krijgen. Hierdoor heeft de bank geweigerd aan [appellanten c.s.] het benodigde bedrijfskrediet van € 200.000,-- te verstrekken en hebben [appellanten c.s.] tot dat bedrag schade geleden. Bovendien dienen [geïntimeerden c.s.] de daadwerkelijk door [appellanten c.s.] gemaakte advocaatkosten om die reden te vergoeden, aldus [appellanten c.s.]
“We kunnen overleggen, maar in ieder geval zul je ons een bedrag betalen, dat je pijn doet.”Nog daargelaten dat [geïntimeerden c.s.] de juistheid van de getrokken conclusie betwisten en dat een andere conclusie heel wel mogelijk is, hebben [appellanten c.s.] met de verwijzing naar deze brief van [appellant 1] zelf geen, althans onvoldoende feiten gesteld die voldoende zijn om aan [geïntimeerden c.s.] de toegang tot de rechter te ontzeggen. Het enkele feit dat (een deel van) de vorderingen van [geïntimeerden c.s.] worden afgewezen maakt dit oordeel niet anders.
De grieven falen. Het vonnis waarvan beroep voor zover
in reconventiegewezen zal worden bekrachtigd.
detacheringsopbrengsten”als bedoeld in dat artikel, aldus [appellanten c.s.]
[appellanten c.s.] hebben bij het pleidooi in hoger beroep op geen enkele wijze op voormeld betoog van [geïntimeerden c.s.] gereageerd. Evenmin hebben [appellanten c.s.] duidelijk gemaakt wat in hun visie door partijen bedoeld is met de uitsluiting in artikel 14 van de overeenkomst van de
“detacheringsomzet”, bij de berekening van de vergoeding voor [appellant 1]. De door [geïntimeerden c.s.] gegeven en naar het oordeel van het hof redelijke uitleg van de overeenkomst hebben [appellanten c.s.] aldus onvoldoende weersproken. Ook het hof gaat de juistheid van die uitleg uit. Dit oordeel brengt mee dat voor een bewijsopdracht geen plaats is en dat de grief faalt.
grief 2 in principaal appel, die zich eveneens keert tegen de toewijzing door de rechtbank van vordering E) in conventie, betogen [appellanten c.s.] dat artikel 14 van de overeenkomst niet ziet op de door [geïntimeerden c.s.] na 1 januari 2009 aan hun klanten gedeclareerde omzet, maar op de door [appellant 1] na die datum gewerkte uren die [geïntimeerden c.s.] hadden moeten declareren. [appellant 1] heeft steeds werkzaamheden verricht en declarabele uren verzorgd voor (naar het hof begrijpt:) per maand minimaal € 15.000,-- aan omzet zodat de vergoeding terecht op € 3.333,33 per maand is gesteld. [geïntimeerden c.s.] dienden de door [appellant 1] gewerkte uren te declareren en dat zij hierin nalatig zijn geweest kan [appellant 1] niet aangerekend worden, aldus [appellanten c.s.]
Uit de tekst van dit artikel volgt nietdat [geïntimeerden c.s.] alle door [appellant 1] gewerkte uren aan de klanten van [Administratiekantoor] zouden moeten doorberekenen. [geïntimeerden c.s.] waren immers sinds 1 januari 2009 eigenaar van het klantenbestand (de onderneming die zij van [appellanten c.s.] gekocht hadden) en het was aan hen om te bepalen in hoeverre gewerkte uren declarabel waren. Dit zou slechts anders zijn wanneer [geïntimeerden c.s.] deze bevoegdheid op, in hun verhouding tot [appellant 1], onaanvaardbare wijze zouden hebben uitgeoefend. Dit laatste is evenwel gesteld noch gebleken. [appellanten c.s.] hebben in de toelichting op de grief geen feiten gesteld die, indien bewezen, tot een ander oordeel zouden leiden. Met name de mededeling van [appellant 1] tijdens het pleidooi in hoger beroep dat “
hij zelf de urenadministratie voor het hele kantoor deed” en dat hij “
daarom zag dat de omzet hoog genoeg was om de maximale vergoeding te (kunnen) declareren”, vormt gelet op het voorgaande een onvoldoende betwisting van de juistheid van de omzet genoemd in productie 30, waarop [geïntimeerden c.s.] hun vordering uit onverschuldigde betaling baseren. Het bewijsaanbod van [appellanten c.s.] wordt gepasseerd. De grief faalt.
in conventie.Nu de vordering van [appellanten c.s.]
in reconventieis afgewezen hebben [appellanten c.s.] immers bij die grief in reconventie geen belang.
Tegen de beslissing in conventie wordt evenwel vergeefs gegriefd. Partijen zijn in conventie over en weer op enkele punten in het ongelijk gesteld zodat overeenkomstig artikel 237 Rv. compensatie van kosten mogelijk is. Feiten die dit anders maken hebben [appellanten c.s.] onvoldoende aangevoerd. De grief faalt.
[geïntimeerden c.s.] baseren deze vordering tot betaling van schadevergoeding ad € 7.908,75 op de stelling dat voor de bepaling van de kooprijs van het door hen van [Vermogensbeheer] gekochte is uitgegaan van de omzet van [Vermogensbeheer] over de periode januari tot en met augustus 2008. Voornoemd bedrag betrof de omzet van de klant [Orthopedie], hetgeen blijkt uit productie 3 bij de inleidende dagvaarding, zijnde een lijst met klanten van [Vermogensbeheer] die aan de koopovereenkomst is gehecht. [geïntimeerden c.s.] stellen dat [Orthopedie] evenwel vóór de overdracht van het gekochte op 1 januari 2009 de relatie met [Vermogensbeheer] heeft beëindigd, zodat [Vermogensbeheer] niet heeft geleverd wat verkocht is en de uit dien hoofde door [geïntimeerden c.s.] geleden schade tot voornoemd bedrag dient te vergoeden. [geïntimeerden c.s.] baseren zich op de producties 10, 11 en 12 bij memorie van grieven in incidenteel appel, waarvan de inhoud hiervoor zakelijk is weergegeven onder 3.1.h tot en met j.
- [Orthopedie] een zogenaamde kwartaalklant was, voor wie [Vermogensbeheer] na afloop van een kwartaal werkzaamheden verrichtte, die bij wijze van voorschot per maand werden gedeclareerd en betaald;
- [Orthopedie] tot en met december 2008 de voorschotfacturen van [Vermogensbeheer] heeft betaald, hetgeen blijkt uit productie 8 bij conclusie van antwoord in conventie en productie 23 bij memorie van antwoord in incidenteel appel;
- [appellant 1] op verzoek van [Orthopedie], nadat de fiscus een boekenonderzoek bij [Orthopedie] had gedaan, met de heer [fiscaal specialist] (fiscaal specialist en vriend van [Orthopedie]) werkzaam bij A&D contact heeft opgenomen om het fiscale onderzoek na te laten lopen;
- [Orthopedie], toen de administratie van het vierde kwartaal van 2008 aangeleverd moest worden, na een bespreking met [geïntimeerden c.s.] in januari 2009, waar [appellanten c.s.] niet bij aanwezig waren, de relatie met [Vermogensbeheer] heeft beëindigd en is overgegaan naar A&D;
- goed gebruik tussen accountants is dat bij overstappen van een klant naar een andere accountant bericht naar de voormalige accountant wordt gestuurd met de vraag of er bezwaren bestaan om de klant over te nemen. Dat is in dit geval niet gebeurd.
Uit de door [geïntimeerden c.s.] genoemde producties 10 tot en met 12 volgt, in samenhang met de door [geïntimeerden c.s.] niet betwiste stelling van [appellanten c.s.] dat [Orthopedie] een zogenaamde “kwartaalklant” was, dat [appellanten c.s.] tot en met de werkzaamheden aangaande het derde kwartaal van 2008 voor [Orthopedie] hebben gewerkt en dat een andere accountant te weten A&D de werkzaamheden met betrekking tot het vierde kwartaal van 2008 voor [Orthopedie] heeft verricht. Die werkzaamheden heeft A&D, eveneens blijkens het feit dat [Orthopedie] een “kwartaalklant” was, in 2009 verricht, c.q. moeten verrichten.
Voorts hebben [geïntimeerden c.s.] onvoldoende betwist dat de voorschotfacturen van [Vermogensbeheer] tot en met de maand december 2008 door [Orthopedie] zijn betaald.
Onder deze omstandigheden had het op de weg van [geïntimeerden c.s.] gelegen duidelijk en concreet aan te geven op welk moment vóór de overdracht van 1 januari 2009, [Orthopedie] de relatie met [Vermogensbeheer] heeft verbroken. De inhoud van genoemde producties is immers grotendeels verenigbaar met het verweer van [appellanten c.s.] inhoudendedat [Orthopedie] pas in januari 2009, na een bespreking met [geïntimeerden c.s.] de samenwerking verbrak. Op dit onderdeel van het verweer van [appellant 1] hebben [geïntimeerden c.s.] op geen enkele wijze gereageerd, bijvoorbeeld door te stellen wat de inhoud van hun niet betwiste bespreking met [Orthopedie] in januari 2009 is geweest. Zij verwijzen slechts naar de inhoud van voornoemde producties. Het is niet aan de rechter om uit de inhoud van overgelegde producties een concreet standpunt van een partij af te leiden.
[geïntimeerden c.s.] hebben om voormelde redenen niet aan hun stelplicht voldaan. Bij dit oordeel neemt het hof ook in aanmerking dat [geïntimeerden c.s.] pas geruime tijd na de overdrachthebben geklaagd over de kwestie [Orthopedie]. Gesteld noch gebleken is dat tussen partijen na de overdracht op 1 januari 2009 maar vóór mei/juni 2010 (toen [appellant 1] de creditfactuur genoemd onder 3.1.f. aan [geïntimeerden c.s.] zond) over die kwestie is gesproken. Grieven 1 en 2 falen.
De rechtbank heeft zulks inderdaad nagelaten zodat de grief in zoverre slaagt. Tot een ander oordeel over dit deel van de vordering van [geïntimeerden c.s.] leidt dit echter niet. De grief is immers evenals de grieven 1 en 2 gebaseerd op de opzegging door [Orthopedie] van de relatie met [Vermogensbeheer] vóór de levering van het verkochte op 1 januari 2009. Ook hier geldt dat [geïntimeerden c.s.] op dit punt onvoldoende concrete feiten hebben gesteld.
“over de situatie dat [Orthopedie] inmiddels ook A&D had ingeschakeld”, is deze stelling onvoldoende onderbouwd in het licht van het in 3.8. onder het derde gedachtestreepje weergegeven verweer van [appellanten c.s.]
Voorts gaat het hof er, bij gebreke van andersluidende stellingen van [appellanten c.s.], vanuit dat pas (kort vóór of ) op de datum van overdracht, 1 januari 2009, duidelijk zal zijn geworden in hoeverre er sprake was van werk dat al vóór de overdracht door [appellanten c.s.] gefactureerd, doch nog niet door hen uitgevoerd was, zodat [geïntimeerden c.s.] dit na de overdracht alsnog dienden te doen. Ook hier doet zich het gebrek aan nadere feitelijke stellingen van [appellanten c.s.] over de wijze waarop en de omstandigheden waaronder dat werk invloed heeft gehad op de hoogte van de koopsom, gevoelen.
De conclusie luidt dat alsnog verrekening op grond van artikel 5.c. van de overeenkomst dient plaats te vinden.
grieven 5 en 6 in incidenteel appelzijn gericht tegen de afwijzing van vordering D) en betreffen het gebruik door [appellanten c.s.] van de handelsnaam “
[Vermogensbeheer]”.
“meteen[hebben]
aangegeven dat zij het niet eens waren met de[door [appellanten c.s.]]
gewijzigde naam”is, zonder aanduiding van de wijze en het tijdstip waarop dit is gebeurd, niet genoegzaam.
Dat [appellanten c.s.] thans (weer) concurreren met [geïntimeerden c.s.] maakt het oordeel van het hof over de uitleg van de overeenkomst niet anders, nog daargelaten dat onduidelijk is wat [geïntimeerden c.s.] met de verwijzing in de memorie van grieven sub 133 naar de producties 21, 22 en 25 beogen te stellen.
grief 8 in incidenteel appelbetogen [geïntimeerden c.s.] dat de rechtbank ten onrechte de vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten ongemotiveerd heeft afgewezen.
principaal appelalle grieven falen. [appellanten c.s.] zijn de in het ongelijk gestelde partij. Zij zullen in de kosten van het geding in hoger beroep worden veroordeeld. In
incidenteel appelslaagt grief 4. Vordering B) ad € 14.525,44 wordt alsnog toegewezen, onder vernietiging van het beroepen vonnis in zoverre. Voor het overige falen de grieven. Het hof zal, nu partijen over en weer op enige punten in het ongelijk zijn gesteld de kosten van de procedure in incidenteel appel compenseren zoals hierna in het dictum vermeld.
4.De uitspraak
werkzaamhedenis afgewezen en, in zoverre opnieuw recht doende: