3.1.In dit hoger beroep gaat het om het volgende.
[appellante] is een bedrijf dat handelt in bouwmaterialen.
Novadic is een particuliere verslavingszorginstelling met verschillende vestigingen in Noord-Brabant. Zij houdt zich tevens bezig met reclassering van onder andere veelplegers van strafbare feiten.
Novadic heeft als reclasseringsinstelling een gestrafte,[gestrafte], geplaatst bij de gemeente Oss voor het verrichten van een taakstraf. De overeenkomst tot het verrichten van de taakstraf is op 25 november 2009 door Novadic, de gemeente Oss en [gestrafte] ondertekend (productie 1 bij conclusie van antwoord).
Volgens deze overeenkomst verrichtte [gestrafte] zijn werkzaamheden op de gemeentewerf van de gemeente Oss. Het opgelegde aantal uren van de taakstraf was 360 uur. De contactpersoon van de gemeente Oss was [contactpersoon van de gemeente]. Over de aard van de werkzaamheden is in de overeenkomst opgenomen: alle voorkomende werkzaamheden.
[gestrafte] heeft in april 2010 driemaal bouwmaterialen (lood) besteld en geleverd gekregen van [appellante].
[gestrafte] heeft [appellante] gezegd dat hij de bestellingen deed namens de gemeente Oss en dat die bestellingen nodig waren voor werkzaamheden van de gemeente Oss. Dit bleek niet waar te zijn. Bij het doen van de eerste bestelling maakte [gestrafte] gebruik van bestelformulieren van de gemeente Oss. Ook heeft hij bij de bestellingen gebruik gemaakt van een hesje en een dienstauto van de gemeente Oss.
[appellante] heeft bouwmaterialen geleverd voor een totaalbedrag van € 11.760,18 inclusief btw. De gemeente Oss heeft in december 2010 een bedrag van € 4.388,13 aan [appellante] voldaan.
[appellante] heeft het restant van € 7.372,04, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten gevorderd van de gemeente Oss. De kantonrechter te ’s-Hertogenbosch heeft deze vordering bij vonnis van 20 oktober 2011 afgewezen. Bij arrest van 19 februari 2013 heeft dit hof dat vonnis bekrachtigd.
[appellante] heeft Novadic bij brief 6 december 2011 aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade nu [gestrafte] volgens [appellante] onder verantwoordelijkheid van Novadic als uitvoerder taakstraffen heeft gehandeld. Per brief van 15 januari 2012 heeft de verzekeraar van Novadic – kennelijk namens Novadic – de aansprakelijkheid afgewezen.
[appellante] en Novadic hebben overleg gehad om de zaak in der minne te regelen. Bij brief van 9 maart 2012 (abusievelijk gedateerd 9 februari 2012) heeft [appellante] Novadic nog een laatste keer in de gelegenheid gehad om de zaak in der minne te regelen, maar hierop heeft Novadic niet meer gereageerd.
Vervolgens heeft [appellante] Novadic in de onderhavige procedure betrokken.
3.2.1.In de onderhavige procedure vordert [appellante] veroordeling van Novadic tot betaling van het bedrag van € 7.372,04, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.
3.2.2.Aan deze vordering heeft [appellante] ten grondslag gelegd dat Novadic onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. [appellante] heeft daartoe, kort samengevat, aangevoerd dat Novadic verantwoordelijk is voor de uitvoering van de taakstraf. Zij heeft in het bijzonder verwezen naar artikel 12 van het Besluit tenuitvoerlegging taakstraffen (hierna: “het Besluit”), waarin is bepaald:
“De uitvoerder taakstraffen oefent toezicht uit op de verrichtingen van de taakgestrafte en de omstandigheden waaronder deze plaatsvinden. Het toezicht omvat ook de veiligheid, de gezondheid en de arbeidsomstandigheden op de projectplaats en de redelijkheid van de opgedragen werkzaamheden of de opgelegde verplichtingen”.
Volgens [appellante] heeft Novadic onvoldoende toezicht gehouden op [gestrafte] tijdens de uitvoering van zijn taakstraf.
3.2.3.Novadic heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.