3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. a) Stichting Dierenthuis exploiteert een opvangcentrum voor zieke honden en katten op het perceel aan [het adres] te [plaats] (hierna “het perceel”). [geïntimeerden] zijn eigenaar en bewoners van de tegenover het perceel gelegen woning.
b) Op 29 april 2010 (hof: Dierenthuis en ook de rechtbank spreken van 18 maart 2009, maar dit beschouwt het hof vanwege de overige inhoud van de gedingstukken (producties en petitum) als een kennelijke verschrijving) is door van de voorzieningenrechter van de rechtbank te ’s-Hertogenbosch tussen partijen een vonnis gewezen (productie 1 bij inleidende dagvaarding). Het dictum van dit vonnis luidt als volgt:
“De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Stichting Dierenthuis(hof: lees Dierenthuis)
om de met het bestemmingsplan “Buitengebied” strijdige activiteiten op het perceel [het adres], bestaande uit het houden van honden en katten, na betekening van het vonnis te beëindigen;
5.2.
bepaalt dat Stichting Dierenthuis een dwangsom verbeurt van € 1.000,00 per dag dat zij niet aan de veroordeling onder 5.1. voldoet, met dien verstande dat deze dwangsom pas verschuldigd is na 1 oktober 2010 en nadat die verschuldigdheid per afzonderlijk exploot is aangezegd;
5.3.
veroordeelt Stichting Dierenthuis om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de bakken met uitwerpselen uitsluitend in de uiterst westelijke hoek van haar terrein aan de straatzijde van het perceel te plaatsen en geplaatst te houden en deze bakken alleen aan de openbare weg ([het adres]) te zetten ter hoogte van de uiterst westelijke hoek van haar terrein, indien de inhoud van die bakken door een instantie binnen twee uur wordt opgehaald;
5.4.
bepaalt dat Stichting Dierenthuis een dwangsom verbeurt van € 1.000,00 per dag dat zij niet aan de veroordeling onder 5.3. voldoet;
5.5.
veroordeelt Stichting Dierenthuis de bakken winddicht afgesloten te houden, behoudens voor zover het openen nodig is om de bakken te vullen of te ledigen;
5.6.
bepaalt dat Stichting Dierenthuis een dwangsom verbeurt van € 1.000,00 per dag dat zij niet aan de veroordeling onder 5.5. voldoet;
(…)”
c) Voormeld vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank te ’s-Hertogenbosch is bij arrest van 25 januari 2011 door dit hof bekrachtigd, met dien verstande dat het totaal van de te verbeuren dwangsommen is gemaximeerd tot een bedrag van € 75.000,- (productie 2 bij inleidende dagvaarding). Deze uitspraak is inmiddels onherroepelijk geworden.
d) Bij vonnis van 4 januari 2012 van de rechtbank te ’s-Hertogenbosch is Dierenthuis onder meer veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan [geïntimeerden] ter hoogte van
€ 10,- per dag over de periode van 21 april 2009 tot en met 28 september 2011, derhalve in totaal € 8.770,00, wegens het veroorzaken van geur- en geluidsoverlast (productie 3 bij inleidende dagvaarding).
3.2.1.In de onderhavige procedure heeft Dierenthuis in eerste aanleg in conventie gevorderd:
i. een verklaring voor recht dat Dierenthuis niet onrechtmatig jegens [geïntimeerden] handelt door in strijd te handelen met de voorschriften van het bestemmingsplan “Buitengebied” van de gemeente [gemeente];
ii. een verklaring voor recht dat het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank te ’s-Hertogenbosch van 29 april 2010 en het arrest van dit hof van 25 januari 2011, waarbij Dierenthuis is veroordeeld om de met het bestemmingsplan “Buitengebied” strijdige activiteiten op het perceel [het adres], bestaande uit het houden van honden en katten, na betekening van het vonnis te beëindigen en met bepaling dat Dierenthuis een dwangsom verbeurt van € 1.000,- per dag dat zij niet aan deze veroordeling voldoet, met dien verstande dat deze dwangsom pas verschuldigd is na 1 oktober 2010 en nadat die verschuldigdheid per afzonderlijk exploot is aangezegd, zijn vervallen;
iii. een verbod aan [geïntimeerden] tot het treffen van enige executiemaatregel ter zake de verboden onder 5.1. en 5.2. van het vonnis van de voorzieningenrechter van 29 april 2010, opgelegd aan Dierenthuis, op verbeurte van een dwangsom van € 2.000,- per dag of gedeelte daarvan gedurende welke [geïntimeerden] weigeren aan dit verbod te voldoen;
iv. veroordeling van [geïntimeerden] in de kosten van de procedure.
3.2.2.Aan deze vordering heeft Dierenthuis, kort samengevat, onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 6:163 BW ten grondslag gelegd haar standpunt dat het gebruik van het perceel in strijd met de voorschriften van voormeld bestemmingsplan niet onrechtmatig jegens [geïntimeerden] is geweest. De geschonden voorschriften van dit bestemmingsplan beschermen volgens Dierenthuis noch naar doel noch naar strekking een belang van [geïntimeerden].
3.2.3.[geïntimeerden] hebben gemotiveerd verweer gevoerd. Zij hebben onder meer, kort samengevat, gesteld dat Dierenthuis zich op geen enkel punt heeft gehouden aan voormeld vonnis van de voorzieningenrechter.
3.3.1.[geïntimeerden] hebben in reconventie gevorderd veroordeling van Dierenthuis tot
i. betaling van schadevergoeding voor het verminderde woongenot ten bedrage van € 2.400,- betreffende de periode van 28 september 2011 tot en met 24 mei 2012 (240 dagen) en ten bedrage van € 10,- per dag betreffende de periode van 24 mei 2012 tot de dag waarop Dierenthuis het perceel zal hebben verlaten;
ii. betaling van vergoeding van een bedrag van € 2.034,22 als vergoeding voor gemaakte kosten betreffende conservatoire maatregelen;
iii. vergoeding van de proceskosten.
3.3.2.[geïntimeerden] hebben aan deze vordering, kort samengevat, ten grondslag gelegd dat Dierenthuis haar handelen, op grond waarvan zij bij voormeld vonnis van de rechtbank te
’s-Hertogenbosch is veroordeeld tot schadevergoeding van een bedrag van € 10,- per dag tot en met 28 september 2011 wegens het veroorzaken van geur- en geluidsoverlast, na deze datum onverminderd heeft voortgezet. Volgens [geïntimeerden] werden op het perceel na deze datum nog steeds zieke en oude dieren gehuisvest en nam het aantal op het perceel aanwezige dieren wekelijks toe.
3.3.3.Dierenthuis heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering in reconventie.