[getuige 1] heeft als volgt verklaard:
“Bij het BWP worden de afstammingsgegevens van de paarden geregistreerd en gecontroleerd en we linken daaraan de gegevens van de eigenaar. We leggen kortom de identiteit van het paard vast. (…) De registratie geschiedt op basis van een aangifteformulier. Op basis daarvan controleren wij de eigendom. Na registratie ontvangt de eigenaar een paspoort, dat bestaat uit 72 pagina’s. Centraal in het paspoort staat het identificatiepapier. Ik wijs u erop dat er in België maar een document is, dat is het paspoort. Er is daarnaast niet nog een apart stamboekpapier. Dat maakt deel uit van het paspoort. Dit is vergelijkbaar met bladzijde 2 van productie 1 bij memorie van antwoord. Als voor de afgifte van het paspoort de aangever meldt dat het paspoort naar iemand anders kan worden afgegeven, dan doen wij dat. Wij vragen in dat geval wel altijd een schriftelijke verklaring op bij de ons op dat moment bekende eigenaar. Er kan een duplicaat worden afgegeven indien iemand daar om vraagt. Dan wordt nagegaan of degene die dat vraagt in het stamboek staat geregistreerd als eigenaar.
U houdt mij voor de verklaring van mevrouw [getuige 3] van 11 april 2013 (productie 1 memorie van antwoord). Dit klopt, in die zin dat er dan akkoord moet zijn van de eigenaar. Er komt ook nog een controle door de dierenarts, hij controleert de chip van het paard en hij moet ook de aftekening van het paard opnieuw maken op een fiche. De dierenarts legt ook specifieke kentekens vast zoals bijvoorbeeld de haarlijn. In geval van een aanvraag uit het buitenland vragen we ook nog haarstalen op om de afstamming via DNA onderzoek te controleren. Bovendien moeten er in dat geval ook nog foto’s bij van het paard. Als [getuige 2] eind 2008 om een duplicaat van een paspoort van Gitane had gevraagd, dan had hij dat gekregen.
Indien in of omstreeks oktober 2008 door [appellant] een duplicaat van het paspoort van Gitane bij BWP zou zijn aangevraagd dan zou als volgt zijn gehandeld. Er zou eerst een brief zijn verstuurd aan [getuige 2] met de vraag of hij akkoord is met afgifte van een duplicaat aan [appellant]. U vraagt mij of in de brief aan de bij ons geregistreerde eigenaar expliciet de naam van de aanvrager wordt genoemd. Ik ben daar niet zeker van, maar volgens mij wel. Ik kan dat als u wil nakijken als ik internetverbinding heb (opmerking R-C: de getuige zoekt het op op zijn laptop). Nu ik het heb nagekeken, zeg ik u dat de naam van de aanvrager niet wordt vermeld. In deze brief staat ook dat de eigenaar door ondertekening van de brief verklaart dat het paard bij hem weg is met afgifte van het paspoort. Tegelijkertijd wordt een e-mail of brief verzonden aan de aanvrager van het duplicaat. Daarin wordt de verdere procedure uitgelegd zoals zojuist door mij beschreven, waaronder dus ook het aanvragen van haarstalen.
U leest mij een e-mailbericht voor van [geïntimeerde] van 27 november 2008 (productie 9 bij akte van 11 juni 2013). Deze e-mail ken ik, die zit ook in mijn dossier. U vraagt mij wat er gebeurt als het BWP een dergelijke mail ontvangt. Een dergelijke mail betekent voor ons alarm. Als dit binnenkomt is dit voor ons een signaal om voorzichtig te zijn. Als er vervolgens van iemand anders een vraag komt om een duplicaat, gaan we bijkomende vragen stellen. Destijds werden in zo’n geval sterretjes achter de naam van het paard geplaatst. U ziet die sterretjes ook op productie 1 memorie van antwoord. De enige die hierover uitspraak kan doen is degene die bij ons als eigenaar te boek staat, in dit geval dus [getuige 2]. Uit ons dossier blijkt dat er geen bijkomende aanvraag om een duplicaat is ingediend. Het is bij ons dus gebleven bij het plaatsen van sterretjes achter de naam van het paard.
Indien [appellant] voor 27 november 2008 een aanvraag om een duplicaat had ingediend, dan zouden wij de gewone procedure zoals zojuist door mij uiteengezet, hebben gevolgd.
Indien [appellant] na 27 november 2008 om een duplicaat zou hebben verzocht, dan zouden wij dat niet hebben gedaan. Ik wijs u daarbij met name op het zinnetje in de mail van 27 november 2008: ‘‘Ik wil u erop wijzen dat u van dit paard geen duplicaat van het paspoort afgeeft. Dat heb ik namelijk zelf.’’ Als er nog een origineel paspoort is, dan verstrekken wij geen duplicaat. Zolang er geen duidelijkheid is of het paspoort er nog is of niet, gaan wij niet verder.
In 2008 hadden wij van elk paard ook een fysiek dossier en daarin werden dergelijke e-mails bewaard.
(…)
Indien [getuige 2] destijds zijn toestemming zou hebben gegeven, dan zou een ieder een aanvraag voor een duplicaat hebben kunnen doen, ook al zou het origineel nog in omloop zijn. Dat laatste weten wij namelijk niet.
De looptijd van deze procedure indien de aanvraag niet van de eigenaar afkomstig is, is normaal gesproken twee maanden. Het kan sneller, als het sneller moet, maar er zijn mij ook dossiers bekend die twee a drie jaar open staan.”