Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- mr. Graus,
- de vrouw, bijgestaan door mr. Rober.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van de man en zijn jong-meerderjarige zoon tegen de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 29 januari 2014, waarin de echtscheiding werd uitgesproken en een bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw werd vastgesteld. De man en zijn zoon hebben verzocht om de beschikking te vernietigen en de zaak terug te verwijzen naar een andere rechtbank, omdat zij menen dat er procedurele en inhoudelijke fouten zijn gemaakt in de eerste aanleg. De vrouw heeft in haar verweerschrift verzocht om de verzoeken van de man en zijn zoon af te wijzen en de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 april 2015 heeft de advocaat van de man, mr. P.M.J. Graus, verklaard dat zijn cliënten niet ter zitting zouden verschijnen. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.P.F. Rober, heeft bezwaar gemaakt tegen het verzoek van de man om de zaak naar een ander hof te verwijzen, en heeft gesteld dat de man misbruik maakt van procesrecht. Het hof heeft vastgesteld dat mr. Graus zijn verzoek tot verwijzing pas tijdens de mondelinge behandeling heeft gedaan, wat het hof als misbruik van procesrecht heeft aangemerkt.
Het hof heeft geoordeeld dat de man en zijn zoon niet-ontvankelijk zijn in hun hoger beroep tegen de beschikking voorlopige voorzieningen, omdat de wet geen mogelijkheid biedt voor hoger beroep tegen deze beschikking. De bestreden beschikking van de rechtbank Limburg is bekrachtigd, en het hof heeft het verzoek van de man om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn zoon door de vrouw af te wijzen, omdat de vrouw geen draagkracht heeft. De beslissing is op 28 mei 2015 openbaar uitgesproken.