Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[bedrijf] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats],
Aannemersbedrijf [aannemer] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
1.Gemeente Vught,gevestigd te [vestigingsplaats],
[Landscaping] Landscaping Group B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats],
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. C01/286764/KG ZA 14-748)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep tevens houdende grieven;
- de memorie van antwoord van de Gemeente;
- de memorie van antwoord van [Landscaping];
- de brief van de advocaat van de Combinatie van 9 maart 2015, waarbij een eiswijziging werd aangekondigd;
- de brief van de advocaat van de Gemeente van 9 maart 2015, waarbij bezwaar werd gemaakt tegen de eiswijziging;
- het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd.
3.De beoordeling
b) De inschrijver heeft in de afgelopen 3 jaren aantoonbare ervaring gehad met het in hoofdaanneming uitvoeren en opleveren van een opdracht op het gebied van:
(…)Uit de inschrijving van [Landscaping] Landscaping Group maakt de gemeente op dat zij (in beginsel) geen onderaannemers zullen inzetten (…).Uw verzoekt verdere informatie van de inschrijver te overleggen. Hierbij laat ik u weten dat alle informatie ingediend door de inschrijvers vertrouwelijk wordt behandeld op basis van artikel 2.57 van de Aanbestedingswet 2012(…)”..
Grieven 1, 2 en 3 zijn voorts (impliciet) gericht tegen afwijzing van de vorderingen in de hoofdzaak.
In de tussenkomst heeft de voorzieningenrechter de Gemeente gelast de opdracht definitief te gunnen aan [Landscaping], althans voor zover de Gemeente de aanbestede opdracht nog wenste te gunnen. Tegen die beslissing is grief 4 gericht.
Grief 5 heeft betrekking op de proceskosten in de hoofdzaak en in de tussenkomst.
Het hof is van oordeel dat de betwisting door de Combinatie van de feitelijke gunning aan [Landscaping] onvoldoende is gemotiveerd en dat geldt ook voor de feitelijke aanvang van het werk. Mitsdien gaat het hof ervan uit dat die gunning daadwerkelijk heeft plaats gevonden.
Overigens heeft de Combinatie daarop blijkens het petitum in de appeldagvaarding ten dele reeds geanticipeerd.
Voorts is in hun visie beëindiging van de gesloten overeenkomst niet aan de orde nu geen van de in art. 4.15 lid 1 sub a) Aanbestedingswet genoemde gronden aan de orde is en zich ook overigens geen vernietigingsgronden voordoen.
- KvK 14613241: [Landscaping] Landscaping Group BV; inmiddels uitgeschreven uit KvK, blijkens op 30 juni 2014 gedeponeerd fusievoorstel te fuseren met Kicla Holding BV(zie hierna); bestuurder: [directeur Landscaping];
- KvK 14084348: Kicla Holding B.V.; sinds 14 maart 2005 enig aandeelhouder van [Landscaping] Landscaping Group B.V., inmiddels gefuseerd;
- KvK 55161944: Monsdal Arnhem BV; bestuurder: [directeur Landscaping]; aandeelhouders: vanaf 2013 [Landscaping] Landscaping Group voor 65 % en vanaf 2013 Kicla Holding voor 65 %;
- KvK 17141861: Pius Floris Boomverzorging Vught B.V., tevens h.o.d.n. [Landscaping] Landscaping Brabant (B.V.?), 100 % dochter van [Landscaping] Landscaping Group; onbetwist is dat [directeur Landscaping] ook de bestuurder is van deze bv.
Indien daaromtrent vragen rijzen, zal de inschrijver ten genoege van de aanbesteder informatie dienen te verstrekken waaruit blijkt dat de inschrijver over die middelen, bekwaamheid en kennis van de derde kan beschikken, maar aangezien in die situatie van formele onderaanneming geen sprake is (althans: hoeft te zijn), kan niet gezegd worden dat het op basis van paragraaf 0.04, lid 4 sub b) vereist is dat zulks reeds bij de inschrijving wordt medegedeeld.
De eerste twee in de r.o. 3.4.7 weergegeven standpunten van de Combinatie dienen dus te worden verworpen.