7.1Het gaat in deze zaak om het volgende.
a. [appellant] heeft van 1 oktober 2010 tot en met 31 december 2012 met behoud van zijn WIA uitkering ingevolge een door het UWV werkbedrijf geregelde proefplaatsing als fulltime monteur in dienst van Climate4U gewerkt.
b. Met ingang van 1 januari 2013 zijn partijen een arbeidsovereenkomst aangegaan.
c. Op 1 februari 2013 heeft er tussen partijen een gesprek plaatsgevonden, waarin Climat4u c.s. heeft aangegeven geen verbetering te hebben gezien in het functioneren van [appellant]. Volgens [appellant] is hij tijdens dit gesprek ontslagen; volgens Climate4U zijn partijen met wederzijds goedvinden uit elkaar gegaan.
d. Bij brief van 8 februari 2013 (productie D bij inleidende dagvaarding) heeft de advocaat van [appellant] zich beroepen op de nietigheid van het ontslag en aangegeven dat [appellant] zich beschikbaar houdt zijn werk te hervatten.
e. Op 11 februari 2013 heeft Climate4U c.s. onder meer medegedeeld dat de samenwerking tussen partijen in goed overleg is gestopt nu [appellant] zijn functie niet kan uit voeren wegens een gebrek aan kennis van het vak en zijn fysieke beperkingen.
f. Bij brief van 13 februari 2013 (productie F bij inleidende dagvaarding) deelt Climate4U c.s. aan de advocaat van [appellant] mee dat zij op 11 februari 2013 vergeefs contact heeft gezocht met [appellant] en voorts dat [appellant] op geen enkele wijze contact heeft gezocht met Climate4U c.s. om aan te vangen met het hervatten van zijn werkzaamheden en dat zij de arbeidsovereenkomst als beëindigd beschouwt.
g. Op 15 februari 2013 heeft de advocaat van Climate4U c.s. naar aanleiding van een telefoongesprek met de advocaat van [appellant] middels een email onder meer bericht dat Climate4U c.s. bereid is mee te werken aan een beëindiging van de arbeidsovereenkomst middels een vaststellingsovereenkomst. Indien het partijen niet lukt om tot overeenstemming te komen is Climate4U c.s. bereid om [appellant] weer in dienst te nemen voor het verloop van de nog resterende viereneenhalve maand en verwacht zij hem maandagochtend weer op het werk.
h. Hierop heeft de advocaat van [appellant] op diezelfde dag Climate4U c.s. bericht dat [appellant] maandag niet zal komen bij Climate4U c.s. en ook niet ingaat op het voorstel tot het sluiten van een vaststellingsovereenkomst. De advocaat van [appellant] stelt zich op het standpunt dat de handelswijze van Climate4U c.s. als een onregelmatig ontslag moet worden aangemerkt en dat [appellant] derhalve recht heeft op een gefixeerde schadevergoeding overeenkomstig artikel 7:680 lid 1 BW.
i. De advocaat van Climate4U c.s. heeft bij email op diezelfde dag gereageerd en onder meer aangegeven dat van een opzegging/ontslag op staande voet geen sprake was en dat Climate4U c.s. en [appellant] destijds in goed overleg met de beëindiging van de overeenkomst hebben ingestemd. Verder heeft de advocaat van Climate4U c.s. aangegeven dat blijkbaar van een wederzijdse instemming geen sprake was waarna zij contact heeft gezocht met [appellant] om het werk weer te hervatten. De advocaat van Climate4U c.s. heeft de mail beëindigd met: “Ofschoon geen sprake is van een ontslag (laat staan onregelmatig ontslag) en ofschoon cliënte nog altijd verlangt dat de heer [appellant] maandag op het werk verschijnt, indien hij niet met beëindiging instemt, is cliënte bereid mee te werken aan beëindiging van de arbeidsovereenkomst tegen vergoeding van één maandsalaris.”
j. Bij brief van 25 februari 2013 heeft dat advocaat van Climate4U c.s. aan [appellant] meegedeeld dat hij op staande voet is ontslagen, nu hij niet op het werk is verschenen.