Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Verwijzingsopdracht
4.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
5.Gronden
BNB1991/257, ECLI:NL:HR:1999:AA2760, volgt dat onder ‘onmiddellijk laden en lossen’ dient te worden verstaan het bij voortduring inladen of uitladen van zaken van enige omvang of enig gewicht, onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht en gedurende de tijd die daarvoor nodig is. Voorts blijkt uit het arrest van de Hoge Raad van 10 juni 1975, nr. 67 757, ECLI:NL:HR:1975:AB4373,
NJ1975/481, dat, om van laden en lossen te kunnen spreken, het moet gaan om zaken van een zodanige omvang of gewicht dat zij niet of bezwaarlijk op een andere wijze dan per voertuig ter plaatse kunnen worden gehaald of gebracht. Uit het verwijzingsarrest volgt dat het voertuig uitsluitend stil moet hebben gestaan zo lang als nodig was voor het ononderbroken verrichten van het geheel van handelingen dat redelijkerwijs noodzakelijk is om de zaak uit het voertuig te halen en aan de geadresseerde af te geven.
6.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep gegrond;
- vernietigtde uitspraak van de Rechtbank;
- vernietigtde uitspraak van de Heffingsambtenaar;
- vernietigtde naheffingsaanslag;
- gelastdat de Heffingsambtenaar aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het beroep bij de Rechtbank en het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van, in totaal, € 157 vergoedt; en
- veroordeeltde Heffingsambtenaar in de kosten van het geding bij het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 21,60.