8.1De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder “2. De vaststaande feiten” feiten vastgesteld die in dit hoger beroep niet zijn bestreden, zodat het hof daarvan uitgaat.
Verder staan nog enkele feiten vast als gesteld en erkend of niet of niet voldoende gemotiveerd weersproken. Het hof zal hierna een overzicht geven van die vaststaande feiten, voor zover relevant.
a. Op 21 mei 2012 heeft [appellant] een offerte (productie 2 bij dagvaarding in eerste aanleg)
uitgebracht ter zake verbouwingswerkzaamheden in de woning van [geïntimeerde] , [het adres] te [woonplaats] . De offerte vermeldt de volgende werkzaamheden:
“(…) Verwijderen vliezotrap en plaatsen vuren trap € 2280
Plaatsen van wand op zolder met 2 deuren en kozijnen
Betimmeren plafond overloop € 1835
Dakkapel met houten kozijn 2 x draai-kiep 1 x vast
Buiten Trespa afwerking Binnen wand panelen € 4770
Schilderwerk alle kozijnen en trap in door U te bepalen kleur
Benodigde elektra € 852,-
(…)
Totaal incl BTW € 11587 (…)”
Krachtens de offerte diende 40% van dit bedrag te worden betaald bij aanvang werkzaamheden.
b. [geïntimeerde] heeft [appellant] op basis van de offerte opdracht gegeven de verbouwing uit te voeren. Als aanbetaling heeft [appellant] op 6 augustus 2012 € 9.450,- ontvangen van Stichting MEE.
c. [appellant] is in augustus 2012 met de werkzaamheden begonnen. Hij heeft de werkzaamheden niet afgemaakt.
d. [appellant] heeft [geïntimeerde] een eindnota gedateerd 15 oktober 2012 doen toekomen die sloot op een bedrag van € 8.570,-, zodat [appellant] naar zijn berekening aan [geïntimeerde] diende terug te betalen € 880,- (productie 3 bij dagvaarding in eerste aanleg en productie 1 bij memorie van grieven).
e. In opdracht van [timmerwerken] Timmerwerken en [geïntimeerde] (zie productie 6 bij dagvaarding in eerste aanleg) heeft HK Statica, bouwconstructies op 1 november 2012 een rapport uitgebracht genaamd “Controle aanpassen dakkapel [het adres] [woonplaats] ”. Het rapport (productie 4 bij dagvaarding in eerste aanleg) houdt in, voor zover relevant:
“(…) Het bestaande Houten spant is ter plaatse van de Dakkapel weggezaagd. (Hierdoor verliest het spant zijn functie en zal elders afdragen.)
Niet geheel duidelijk is of de nokgording doorgaand over het spant liep. (Vooralsnog ga ik hiervan uit, echter zal deze niet worden meegenomen in de aanpassing daar dit onzeker is.)
Links en rechts van de dakkapel waren kepers gemaakt. De linker liep niet volledig door en zal sowieso moeten worden hersteld. Door deze constructie draagt meer als 50% van het dak af op de nokgording (…)
Verder viel op dat aan de voorzijde van de dakkapel geen doorgaande Balk aanwezig was, enkel klossen, zodat de Balklaag van het plat dak van de kapel afdraagt op de pui. Aan de achterzijde hiervan was slechts een Gording/Balk aanwezig.
De nokgording zal NIET voldoen aan de geldende eisen en daarnaast veel te veel doorbuigen.
(…)
Verder viel mij op dat er een gat is gezaagd in de verdiepingsvloer van 2x2 m, om het vlizotrapgat te vergroten. Mijn inziens is het wenselijk om ook van de vloer de krachtsafdracht te controleren. (…)”.
Bij brief van 21 december 2012 aan de gemachtigde van [geïntimeerde] (productie 6 bij dagvaarding in eerste aanleg) schrijft HK Statica, voor zover relevant:
“(…)
Vraag 2.Waar zitten de gebreken in de door klussenbedrijf ‘Sjra’ verrichte werkzaamheden?
Zonder eventuele maatregelen is het dragende spant doorgezaagd. De Kepers links en rechts langs de dakkapel zijn niet voldoende zwaar gedimensioneerd. (De linker is niet uit een stuk en zal sowieso moeten worden vervangen.)
Ook is de nokbalk (gording) niet voldoende zwaar.
De balk aan de binnenzijde die de Balklaag van het plat dak van de Dakkapel draagt is eveneens te licht.
De pui aan de voorzijde is dragend geworden, doordat er geen dragende balk boven is gemaakt. Dit is onwenselijk, daar vervorming van de pui kan zorgen voor slecht sluitende ramen.
De wangdelen links en rechts van de dakkapel staan niet allen op de Balk. Verder lijk eea. niet volledig aan te sluiten en dus te lekken.
Ook zijn er geen voorzieningen getroffen voor het opvangen van de spatkrachten evenwijdig aan het dak.
Mij lijkt dat deze dakkapel volledig nieuw zal moeten worden gemaakt. Ook zal men moeten controleren of het dak geen schade (vervorming) heeft ondervonden van de toegepast constructief niet toereikende oplossing.
(…).
De handelingen zijn expliciet te wijten aan een ondeskundig uitvoering. (…)”.
f. Bij factuur van 4 november 2012 (productie 5 dagvaarding in eerste aanleg) brengt [timmerwerken] timmerwerken de Stichting Mee € 665,50 in rekening voor, kort gezegd, inspectie van de door [appellant] verrichte verbouwingswerkzaamheden ter zake de woning van [geïntimeerde] .
g. Bij schrijven van 4 november 2012 (productie 7 dagvaarding in eerste aanleg) brengt [timmerwerken] timmerwerken de Stichting Mee een offerte uit betreffende, kort gezegd, kosten herstel en afmaken van de door [appellant] geoffreerde werkzaamheden bij [geïntimeerde] voor in totaal € 19.187,58.
h. Bij schrijven van [geïntimeerde] van 15 november 2012 (productie 8 dagvaarding in eerste aanleg) deelt [geïntimeerde] [appellant] mee:
“(…)
In juli 2012 kwamen wij overeen dat u een dakkapel en trap zou komen maken (…) Met mevr. [medewerker van stichting MEE] en mij heeft u afspraken gemaakt dat in de maand augustus de verbouwing zou plaatsvinden (…). Toen mevr. [medewerker van stichting MEE] na haar vakantie kwam kijken was er vrijwel nog niets gebeurd en werden er nieuwe beloftes gedaan. Daarna heeft u de dakkapel geplaatst, maar deze is nog niet afgewerkt. Omdat het allemaal moeizaam ging en ik er niet meer alle vertrouwen in had heb ik een constructeur laten komen die een aantal gebreken heeft vastgesteld. Bijgevoegd een kopie van zijn bevindingen. Daarnaast ontstond er een conflict en heb ik toegestaan dat u uw gereedschap terug kon halen op voorwaarde dat u de som geld terugstort waarvoor u geen werkzaamheden hebt geleverd. U heeft hiertoe een werkbon gemaakt waar ik het in het geheel niet mee eens ben.(…)
Dakkapel (…) € 4010
(…)
Betaald gekregen € 9450
Terug te storten € 5440
U heeft de trap erop staan, die is niet geleverd.
De bestrating is ook op een andere manier verrekend (…)
Ik stel u dan ook hierbij in gebreke en wil u de kans bieden dit alsnog te herstellen en de klus af te maken. Graag binnen 5 werkdagen bericht van u hierover (…)”.
i. [appellant] heeft de brief van [geïntimeerde] van 15 november 2012 ontvangen (zie nr. 7 conclusie van antwoord), maar daarop niet gereageerd.
j. Bij brief van 11 januari 2013 (zoals het hof “2012” leest) heeft de gemachtigde van [geïntimeerde] [appellant] het volgende bericht, voor zover van belang (productie 10 bij dagvaarding in eerste aanleg):
(…) Medio oktober 2012 waren uw werkzaamheden nog steeds niet afgerond. (…) Cliënte heeft medio oktober 2012 telefonisch contact met u opgenomen om de situatie omtrent de verbouwing en de afronding daarvan met u te bespreken. Uit uw mededelingen aan haar merkte cliënte op dat u thans niet meer bereid was de overeenkomst na te komen. Afgesproken werd dat u uw werkzaamheden zou beëindigen, waarbij er tot restitutie zou worden overgegaan van het door cliënte teveel betaalde.
Naar aanleiding van dit gesprek heeft u op 15 oktober 2012 aan cliënte een eindnota doen toekomen. Deze eindnota hield (…) in (…) dat u over zou gaan tot restitutie van (…) € 880,-- (…). Cliënte kon zich op geen enkele wijze verenigen met deze eindnota, (…)
De schade die mijn cliënte heeft geleden bedraagt in totaal € 19.853,08. Dit bedrag is opgebouwd uit (1) de kosten van het door HK Statica op 1 november 2012 uitgevoerde onderzoek en de naar aanleiding daarvan opgestelde rapportage ad € 665,50 (…) en de kosten voor het herstel van uw gebrekkige werkzaamheden (…) € 19.187,58 (…)
Indien en voor zover u de omvang van de door mijn cliënte gelden schade bestrijdt en u een contra-expertise wilt laten uitvoeren ten aanzien van de door u gebrekkig uitgevoerde werkzaamheden, wordt uuitdrukkelijkin de gelegenheid gesteld om deze contra-expertise ter plaatse te laten uitvoeren. (…).
De tussen partijen gesloten overeenkomst is reeds beëindigd. Nakoming was ook niet meer mogelijk, gezien het verstrijken van de opleverdatum alsook het gegeven dat u zelf heeft aangegeven de werkzaamheden niet langer te kunnen of willen verrichten binnen een redelijke termijn. Voor zover er geen sprake was van een beëindiging, dan wordt bij deze de buitengerechtelijke ontbinding van die overeenkomst ingeroepen. (…).”
k. [appellant] heeft de gemachtigde van [geïntimeerde] bij brief (productie 11 dagvaarding in eerste aanleg) laten weten dat een opleverdatum nooit is afgesproken, dat [geïntimeerde] hem heeft meegedeeld niet meer welkom te zijn en dat hij niet meer in haar huis kwam en het werk niet meer hoefde af te maken.
8.2.1[geïntimeerde] heeft bij inleidende dagvaarding gesteld dat partijen zijn overeengekomen dat [appellant] de in r.o. 8.1 sub a geoffreerde werkzaamheden zou uitvoeren en daarmee zou aanvangen in juli 2012 en uiterlijk op 1 september 2012 klaar zou zijn. [appellant] is echter pas in augustus 2012 begonnen. Hij heeft vervolgens met tussenpozen werkzaamheden verricht en hij was eind augustus 2012 niet klaar. Dit is begin september 2012 ook geconstateerd door mevr. [medewerker van stichting MEE] , van de Stichting Mee, een stichting met behulp waarvan [geïntimeerde] met succes financiën voor het project heeft gezocht. Medio september 2012 zijn telefonische gesprekken gevoerd met [appellant] , maar hij is niet meer op het werk verschenen. [geïntimeerde] heeft verder gesteld dat het haar medio oktober 2012 tijdens een telefoongesprek duidelijk is geworden dat [appellant] niet meer bereid was om de overeenkomst na te komen. Partijen hebben toen afgesproken dat [appellant] de werkzaamheden zou beëindigen en dat [geïntimeerde] zou overgaan tot restitutie van het door haar teveel betaalde (nr. 17 dagvaarding [geïntimeerde] ). [appellant] heeft vervolgens een eindnota opgemaakt, op grond waarvan [geïntimeerde] € 880,- zou terugkrijgen. [geïntimeerde] stelt dat die nota niet deugt. De door [appellant] verrichte werkzaamheden stonden in geen verhouding tot de omvang van de nota, er waren werkzaamheden gefactureerd die geen betrekking hadden op de overeenkomst en de wel verrichte werkzaamheden waren ondeugdelijk verricht. Eén en ander blijkt, aldus nog steeds [geïntimeerde] , ook uit het door HK Statica opgestelde rapport (zie r.o. 8.1 sub e). Al met al stelt [geïntimeerde] dat [appellant] wanprestatie heeft gepleegd en aansprakelijk is voor de door haar geleden (gevolg)schade. Zij heeft vervolgens gevorderd dat de kantonrechter [appellant] zal veroordelen om aan haar te betalen € 19.853,08 (€ 665,50 + € 19.187,58), te vermeerderen met wettelijke rente, € 968,- aan buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
8.2.2De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis de vordering toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde hoofdsom van € 19.187,58 is verminderd tot € 17.000,- omdat in de offerte van [timmerwerken] uitsluitend is gerekend met 21% btw in plaats van met 6% en dat de vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten is afgewezen.