3.8.De gemeente heeft gesteld dat nu de compensatieafspraak alleen voorzag in een compensatie in natura, Vijverparc geen betaling in geld kan vorderen.
Dit standpunt moet worden verworpen.
Op de compensatieovereenkomst zijn, zoals reeds overwogen, de bepalingen van titel 1 van Boek 6 BW van toepassing. Dat brengt mee dat Vijverparc zich kan beroepen op art. 6:87 BW en, wanneer de gemeente in verzuim is, haar schriftelijk kan mededelen dat zij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert. In haar brief aan de gemeente van 17 januari 2008 heeft Vijverparc aan de gemeente laten weten dat zij geen nadere voorstellen heeft ontvangen en dat zij de gemeente daarom verzoekt over te gaan tot betaling. Deze omzetting van de verbintenis tot nakoming in een verplichting tot betaling van vervangende schadevergoeding, voor het bereiken waarvan iedere schriftelijke mededeling volstaat, is nog eens bevestigd in punt 6 van de brief van de advocaat van Vijverparc aan de gemeente van 16 mei 2008. Noch de redelijkheid en billijkheid, noch de gerechtvaardigde belangen van de gemeente brengen mee dat Vijverparc op art. 6:87 BW geen beroep zou kunnen doen. De rechtbank heeft op dit punt in r.o. 3.24 van het vonnis mitsdien juist beslist.
3.9.1.De gemeente heeft zich erop beroepen dat Vijverparc in schuldeisersverzuim is komen te verkeren (art. 6:58 BW) doordat Vijverparc drie door de gemeente aangedragen projecten, die volgens de gemeente voldeden aan de compensatieafspraak, niet is gaan ontwikkelen. Dat verzuim maakt volgens de gemeente een eind aan haar eigen, overigens door haar betwiste, verzuim (art. 6:61 BW).
De bewijslast van dit gestelde maar door Vijverparc betwiste schuldeisersverzuim rust op de gemeente (HR 1 februari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB8648). 3.9.2.Het hof zal achtereenvolgens deze drie projecten bespreken en beoordelen of deze projecten voldeden aan de in r.o. 3.6.3 gegeven norm: de gemeente moest aan Vijverparc dusdanige woningbouwprojecten aanbieden dat Vijverparc daarmee redelijkerwijs, alle aspecten van een project waaronder ook grondprijs en aantal woningen op de beschikbare kavel in aanmerking nemende, een kostenpost van € 300.000,-- kon compenseren met een “disagio” van (in beginsel) € 10.000,-- per woning. Als deze projecten, of één van deze projecten, daaraan voldeden is in zoverre sprake van schuldeisersverzuim nu Vijverparc geen van deze projecten is gaan ontwikkelen. In zoverre is de gemeente dan niet in verzuim en in zoverre kan Vijverparc geen vervangende schadevergoeding vorderen. Als de projecten, of één van de projecten, daaraan
nietvoldeden hoefde Vijverparc deze niet te gaan ontwikkelen, blijft in zoverre het verzuim van de gemeente bestaan en is zij in zoverre vervangende schadevergoeding verschuldigd.
3.10.1.Tussen partijen is niet in geschil dat de gemeente aan Vijverparc de locatie [adres 1] te [plaats] heeft aangeboden ter invulling van de compensatieovereenkomst.
Aan de door partijen in eerste aanleg overgelegde stukken ontleent het hof het navolgende chronologische verloop van de contacten tussen partijen met betrekking tot [adres 1].
- Op 24 november 2004 heeft hierover een eerste overleg plaatsgevonden tussen
Vijverparc en de gemeente.
- in een “Aktielijst” van 16 februari 2005 naar aanleiding van een overleg tussen Vijverparc en de gemeente staat:
“
Aangeboden door gemeente tbv compensatie, terrein totaal 3477 m2, grondprijs € 164,- excl. BTW per m2. Plan ingediend met 8 patiowoningen, ivm marktconformiteit gewijzigd in 9 patiowoningen. “
- Bij brief van Vijverparc van 29 maart 2005 zond Vijverparc een inrichtingsvoorstel voor [adres 1] aan de gemeente.
- Op 3 februari 2006 heeft de gemeente aan Vijverparc een concept-projectovereenkomst van die datum gestuurd, met het voorstel deze op 14 april 2006 te bespreken.
- Bij e-mail van 7 februari 2006 heeft Vijverparc aan de gemeente bericht: “
Deze overeenkomst is een goede start voor de uitwerking van de compensatieafspraak. In de overeenkomst dient echter de gehele compensatietoezegging als overweging opgenomen te worden, dit kan uiteraard ook in een voorovereenkomst maar dan dient deze voorovereenkomst als overweging opgenomen te worden. […..] een aantal opmerkingen nav diagonale bestudering:
- prijs dient te zijn per uitgeefbare m2 bouwkavel, deze zijn pas duidelijk bij definitieve planvorming
[…..]
- planschade is altijd voor de grondexploitant, dus voor de gemeente.”
- Bij faxbericht van 13 februari 2006 heeft Vijverparc aan de gemeente bericht:
“Als aanvulling op ons bericht van 7 februari jl. geven we hierbij een aantal concrete tekstvoorstellen van aandachtspunten om zodoende sneller en gemakkelijker tot afronding van de stukken te kunnen komen.
[…..]
In aanmerking nemende dat:
Vijverparc B.V. in het kader van de afspraken met de gemeente Sittard-Geleen 32 kavels ten behoeve van de ontwikkeling en bouw van koopwoningen krijgt geleverd;
Vijverparc B.V. van de gemeente Sittard-Geleen deze 32 kavels voor de ontwikkeling aangeboden krijgt in 2006, zodanig dat realisatie in 2007 voor Vijverparc kan worden afgerond;
Vijverparc als eerste locatie krijgt aangeboden de locatie [adres 1] [plaats];
Vijverparc B.V. en de gemeente Sittard-Geleen deze locatie als 5 uit de 32 te leveren kavels waarderen;
Vijverparc B.V. minimaal 8 woningen zal moeten kunnen bouwen wil de locatie aan de compensatiedoelstelling kunnen voldoen.”
[…..]
De koopsom bedraagt € 165,-/m2.”
- Op 3 april 2006 is tussen partijen een aangepaste concept-projectovereenkomst opgesteld voor de bouw van minimaal vijf en maximaal tien woningen met een grondprijs van € 165,-- per m2 excl. BTW. De bestemming liet op dat moment niet meer dan vijf halfvrijstaande woningen toe.
- Vijverparc heeft een aantal alternatieve verkavelingen opgesteld (productie 18 cva, datum onbekend).
- Bij brief van 23 juni 2006 heeft Vijverparc aan de gemeente bericht:
“
De totale oppervlakte is niet geschikt voor woningbouw, ook niet te maken. Er resteert een aantal modellen waarbij er circa 30 langs omliggende wegen worden verkaveld. Moet er een groenstrook gehandhaafd blijven, dan resteren A en C tegen circa € 165,-/m2 maximaal. Peildatum onherroepelijke bouwvergunning, overdracht in ABC. Het restant zou als groenstrook ingepland kunnen worden en/of aan het bedrijventerrein worden toegevoegd. Graag willen wij dinsdag met jou een keuze maken en aan de slag gaan.”
- Volgens de gemeente heeft Vijverparc haar op 13 juli 2006 mondeling laten weten dat Vijverparc van deze locatie geen gebruik meer zou maken.
3.10.2.In hoger beroep heeft de gemeente haar standpunt herhaald; volgens haar had Vijverparc ter plaatse ten minste tien grondgebonden woningen kunnen realiseren.
Volgens Vijverparc was het terrein niet bouwrijp, had het geen woonbestemming voor meer dan vijf woningen en een bebouwing van 50% van het perceel waarmee de koopprijs veel te hoog zou worden, wilde de gemeente de disagio niet verdisconteren in de grondprijs, bleef de gemeente vasthouden aan de prijs voor bouwgrond voor het hele perceel terwijl in feite maar een deel van het (langgerekte en naast een loods gelegen) perceel bebouwd kon worden, en was niet voldaan aan de uitgangspunten van Vijverparc in haar fax van 13 februari 2006.
3.10.3.Het hof oordeelt dat over deze locatie nog te weinig feiten vaststaan, en het in de stukken door partijen gepresenteerde beeld nog te fragmentarisch is, om nu reeds een oordeel te kunnen geven over de geschiktheid van deze locatie in het kader van de compensatieafspraak.
Nu de bewijslast op de gemeente rust en Vijverparc gemotiveerd verweer heeft gevoerd, zal het hof de gemeente in de gelegenheid stellen feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit kan worden afgeleid dat het hier een geschikte locatie in de zin van de compensatieafspraak betrof en dat Vijverparc deze mogelijkheid om redenen die voor rekening van Vijverparc komen, niet heeft benut. Het gaat dan met name om het verloop en het resultaat van de diverse besprekingen tussen partijen.
3.10.4.Na deze getuigenverhoren kan, als het hof tot het oordeel zou komen dat het hier een in beginsel geschikte locatie betreft, nog een deskundigenbericht nodig zijn over de vraag of Vijverparc met deze locatie, alle dan vaststaande gegevens en de situatie rond 2005/2006 in aanmerking nemende, redelijkerwijs een disagio van € 10.000 had kunnen realiseren.
3.11.1Vijverparc stelt dat dit een matige locatie voor maximaal vijf koopwoningen betrof, dat zij heeft uitgerekend dat zij geen disagio van € 10.000,-- per woning zou kunnen behalen als van een grondprijs van € 200,-- per m2 zou worden uitgegaan, maar dat de gemeente aan deze prijs bleef vasthouden. Vijverparc verwijst naar een email van haar aan de gemeente van 23 juni 2006, waarin zij o.a. schrijft:
“De grondprijs bedraagt € 165,-/m2, peildatum onherroepelijke bouwvergunning.”(kennelijk bedoelt Vijverparc dat de grondprijs wat haar betreft € 165,--
zou moetenbedragen). De gemeente heeft hierop bij email van 20 april 2007 geantwoord:
“Zoals eerder door jullie is verzocht bijgaand nog eens de te hanteren prijs voor de ontwikkeling van de locatie [adres 2] [….] De verkoopprijs die we voor deze locatie hanteren is euro 200 per m2, exclusief BTW. Ik stel voor vanaf een nader over een te komen datum (bijv. 1-7-2005 maar in ieder gevalnietde door jullie voorgestelde datum onherroepelijk zijn bouwvergunning) daar een rentefactor op los te laten…..”
De gemeente heeft gesteld dat dit een ruime locatie van 1350 m2 is en dat Vijverparc daarover gegevens heeft ontvangen (prod. 20 cva). Vijverparc heeft volgens de gemeente een aantal woningbouwvarianten doen opstellen, ook nadat de door de gemeente gehanteerde grondprijs bekend was geworden, voor minimaal vijf en maximaal zes woningen. Vijverparc heeft niet toegelicht waarom zij deze locatie heeft afgewezen, aldus de gemeente.
3.11.2.De rechtbank heeft geoordeeld dat de gemeente onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat dit een geschikte locatie was in het kader van de compensatieafspraak, en dat zij niet is ingegaan op de stellingen van Vijverparc over de te hoge grondprijs die de gemeente hanteerde.
3.11.3.In hoger beroep heeft de gemeente nog toegevoegd dat de vraag of met een locatie de disagio kan worden gerealiseerd niet enkel afhankelijk is van de door de gemeente te hanteren gronduitgifteprijs. De door de gemeente gehanteerde grondprijs was marktconform en ook daarmee was het voor Vijverparc mogelijk om een disagio van € 10.000,-- per koopwoning te realiseren. De gemeente biedt daarvan bewijs aan. Bij pleidooi heeft de gemeente gesteld dat ter plaatse inmiddels een kinderopvang is gerealiseerd.
Vijverparc heeft gesteld dat de grondprijs veruit het belangrijkste obstakel was in de aangeboden projecten, ook bij [adres 2]. Zij heeft aangegeven dat de grondprijs € 165,-- zou moeten zijn om een disagio van € 10.000 per woning te kunnen realiseren. Daarmee heeft de gemeente niet ingestemd. De gemeente eiste ook dat Vijverparc een openbaar achterpad zou realiseren op grond die als dure bouwgrond verkocht zou worden. Daarmee zou de grondprijs op € 225 (bij zes woningen) tot € 270 (bij vijf woningen) per m2 komen, wat tot een veel te hoge koopprijs voor een woning zou leiden. Vijverparc stelt verder dat de Maastrichterbaan bovendien helemaal geen woningbouwlocatie was: er stond een school. Bij pleidooi heeft Vijverparc toegevoegd dat op het perceel de bestemming “
doeleinden van openbaar nut en/of sociale doeleinden” rustte en dat er volgens het bestemmingsplan slechts de mogelijkheid was om één dienstwoning te bouwen.
3.11.4.Naar het oordeel van het hof kan ten aanzien van deze locatie thans nog niet beoordeeld worden of dit als een “geschikte” locatie in de zin van de compensatieafspraak kan worden beschouwd.
Als vaststaand kan voorlopig worden aangenomen dat de gemeente voor deze locatie vast hield aan een grondprijs van € 200,-- per m2. Voor beantwoording van de vraag of bij die grondprijs redelijkerwijs mogelijk zou zijn geweest om een “disagio” van € 10.000 per woning te realiseren, heeft het hof behoefte aan nadere inlichtingen van partijen en, zoals het er nu naar uitziet, met name aan een deskundigenrapport. Ook ten aanzien van deze locatie zal een in deze materie deskundige moeten berekenen of op deze locatie redelijkerwijs een disagio van € 10.000 per woning, alle omstandigheden ter plaatse en de situatie tussen ongeveer medio 2006 en medio 2007 in aanmerking nemende, haalbaar zou zijn geweest. Het hof kan daarbij niet uitgaan van de stukken die de gemeente bij memorie van grieven heeft overgelegd, aangezien het “bouwkostenvergelijk” een door de gemeente zelf opgesteld stuk is waarvan niet duidelijk is waaraan de gemeente de daarin genoemde gegevens heeft ontleend, terwijl de berekening van [accountants] en Co in opdracht van (uitsluitend) de gemeente is opgesteld aan de hand van eveneens eenzijdig aangeleverde uitgangspunten; overigens is de opdrachtbrief met gegevens niet overgelegd.
De bestemming ter plaatse is kennelijk niet gewijzigd, nu de gemeente stelt dat daar inmiddels een kinderopvang is gevestigd.
3.11.5.Partijen dienen ten aanzien van deze locatie ten minste nog de volgende inlichtingen, voorzien van een deugdelijke onderbouwing met bewijsstukken, te verstrekken:
- Welke mogelijkheden waren er in 2006/2007 voor een bestemmingswijziging voor dit perceel; hoe lang zou dat gaan duren;
- Wat was precies de situatie rond het openbare achterpad dat Vijverparc volgens haar stellingen zou moeten realiseren op dure aan te kopen bouwgrond;
- Heeft Vijverparc destijds een bouwkostenberekening voor deze locatie opgesteld, van welke grondprijs is zij daarbij uitgegaan, tot welke commerciële verkoopprijs van een woning leidde dat, wat was in die periode de marktprijs van een koopwoning zoals Vijverparc daar zou kunnen gaan bouwen?
3.11.6.Partijen dienen deze gegevens bij de eerstkomende memorie wisseling te verstrekken, na de getuigenverhoren zoals in r.o. 3.10.3 aangekondigd.
3.12.1.Volgens Vijverparc zou het hier oorspronkelijk gaan om acht koopwoningen en realiseert de huidige ontwikkelaar daar nu zes koopwoningen. Er is volgens Vijverparc nimmer een concrete aanbieding vanuit de gemeente overgelegd.
De gemeente heeft een email van haar aan Vijverparc overgelegd van 27 juli 2007, die luidt:
“In de zoektocht naar compensatiemogelijkheden loop ik er tegenaan dat in [plaats] aan [adres 3] [….] een terrein is te verkrijgen waarop maximaal 8 woningen kunnen worden gerealiseerd. Ik stel voor daar eens te gaan kijken en indien jullie daarin een serieuze ontwikkelmogelijkheid ziet mij daarover te berichten.“
Op 29 juli 2007 heeft Vijverparc per email als volgt geantwoord:
“Jan kun je nog wat info geven.geldend bplan inmeting en eventueel stedb.visie, randvoorwaarden etc…..”
Bij fax van 2 augustus 2007 heeft de gemeente aan Vijverparc bestemmingsplaninformatie (3 pagina’s) betreffende [adres 3] toegestuurd.
De grond was bouwrijp en eigendom van ZO Wonen, die volgens de gemeente bereid was tot verkoop aan een eventuele derde.
3.12.2.De rechtbank heeft geoordeeld dat de gemeente te weinig heeft gesteld en onderbouwd om dit als een serieus aanbod in het kader van de compensatieafspraak te kunnen beschouwen.
3.12.3.De gemeente heeft bij memorie van grieven (grief 8) haar stellingen uit de eerste aanleg herhaald, maar zij heeft daaraan geen nadere informatie over deze locatie toegevoegd. Bij pleidooi heeft zij enkel toegevoegd dat de locatie inmiddels is bebouwd met woningen.
Vijverparc heeft bij memorie van antwoord haar verweer dat dit geen reëel aanbod was, herhaald. Bij pleidooi heeft zij gesteld dat nooit een grondprijs bekend is gemaakt, en dat bovendien uit een akte van levering van 28 maart 2006 tussen de gemeente en Zo Wonen blijkt dat tussen deze partijen al op 13 maart 1997 een exploitatieovereenkomst met betrekking tot dit gebied is gesloten; de gemeente kon dus over deze locatie ten behoeve van Vijverparc helemaal niet beschikken, aldus Vijverparc.
3.12.4.Nu de bewijslast dat de aangeboden locaties geschikte locaties waren in de zin van de compensatieafspraak, op de gemeente rust, oordeelt het hof dat de gemeente nog steeds te weinig heeft gesteld om te kunnen beoordelen of de gemeente hiermee aan Vijverparc een reële mogelijkheid heeft geboden om bij de ontwikkeling van dit project een disagio van € 10.000 te kunnen behalen. Over de grondprijs en de verkaveling is niets bekend. Ook brengt de stelling van Vijverparc dat de gemeente ten aanzien van dit gebied al in 1997 een exploitatieovereenkomst met een derde had gesloten, waarop de gemeente bij pleidooi enkel heeft gereageerd met de stelling dat die derde de grond wel aan haar zou willen verkopen, mee dat niet zonder meer gegeven was dat daar voor Vijverparc mogelijkheden lagen. Het oordeel van de rechtbank op dit punt is mitsdien juist.
Het (subsidiaire) beroep van de gemeente op overmacht
3.13.1.Voor het geval het hof het primaire (geen tekortkoming) en het subsidiaire (er is sprake van schuldeisersverzuim) verweer van de gemeente niet zou volgen heeft zij zich beroepen op overmacht. Dat standpunt is met name verwoord ter comparitie door de heer [senior projectmanager], senior projectmanager bij de gemeente, die heeft verklaard dat de gemeente meer compensatiemogelijkheden had aangeboden als die er waren geweest, maar dat er voor veel woningbouwprojecten langlopende contracten met derden waren gesloten, o.a. al in 1997/1998, waarop de gemeente niet ten behoeve van Vijverparc kon inbreken.
3.13.2.Een beroep op deze laatste omstandigheid levert echter geen overmacht op. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de gemeente van die langlopende contracten al op de hoogte was toen zij de compensatieafspraak maakte, zodat die omstandigheid voor haar rekening komt. Voor zover de gemeente zich er ook in het algemeen op beroept dat er, behalve [adres 1], [adres 2] en [adres 3] al die jaren geen geschikte locaties meer waren, komt ook die omstandigheid voor rekening van de gemeente, aangezien zij door het maken van de afspraak dat zij aan Vijverparc “de gelegenheid zou bieden” om circa € 300.000,-- verlies te compenseren in gemeentelijke bouwplannen, bij Vijverparc het vertrouwen heeft gewekt dat zij dat, bijzondere en ten tijde van het maken van de afspraak nog niet voorziene omstandigheden daargelaten, waar kon maken. Een algemeen beroep op het niet voorhanden zijn van geschikte locaties – los van de besproken drie locaties – volstaat dan niet. Tegenover de stelling van Vijverparc (ter comparitie op 5 juni 2009) dat het opvallend is hoeveel huizen er jaarlijks door de gemeente “verdeeld” worden, en dat zij suggesties aan de gemeente heeft voorgelegd waarop het antwoord was dat die al aan derden vergeven waren, heeft de gemeente haar beroep op overmacht onvoldoende onderbouwd.
De rechtbank heeft het algemene beroep van de gemeente op overmacht mitsdien terecht verworpen.
3.14.1.Ten aanzien van de locatie [adres 1] zullen eerst getuigenverhoren worden gehouden en zal later wellicht ook een deskundigenbericht nodig zijn.
Ten aanzien van de locatie [adres 2] dienen partijen bij memorie na enquête nadere gegevens te verstrekken en kan zo nodig daarna een deskundigenbericht gelast worden.
De locatie [adres 3] oordeelt het hof niet geschikt in de zin van de compensatieafspraak.
3.14.2.Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.