4.1.2.Met betrekking tot de vordering in reconventie kan in dit hoger beroep worden uitgegaan van de volgende feiten.
De gemeente (Leudal) is per 1 januari 2007 ontstaan na een herindeling waarbij de voormalige gemeenten Halen, Heythuysen, Hunsel en Roggel en Neer zijn samengevoegd.
De heer [afdelingshoofd ROEZ] is aangesteld als afdelingshoofd ROEZ (naar het hof begrijpt: Ruimtelijke Ordening en Economische Zaken) van de nieuwe gemeente. Voor de herindeling was [afdelingshoofd ROEZ] werkzaam voor de gemeente Heythuysen.
Hoogewerf BV heeft vóór de herindeling werkzaamheden verricht voor de gemeente Heythuysen en in dat kader contact gehad met [afdelingshoofd ROEZ]. Verder heeft Hoogewerf BV voor de herindeling werkzaamheden verricht voor de gemeente Hunsel.
In maart 2007 is er contact geweest tussen [afdelingshoofd ROEZ] en Hoogewerf BV over een mogelijke verplaatsing van Bergingsbedrijf [Bergingsbedrijf]. Over de inhoud van dit contact verschillen de gemeente en Hoogewerf BV van mening. [afdelingshoofd ROEZ] heeft omstreeks maart 2007 of in de maanden daarna ook andere “probleemlocaties” onder de aandacht van Hoogewerf BV gebracht. Ook de op die locaties gevestigde bedrijven zouden wellicht verplaatst kunnen worden waarna herontwikkeling van die locaties zou kunnen plaatsvinden.
Op 14 april 2008 heeft Hoogewerf BV aan het college van B&W van de gemeente een plan gepresenteerd voor de oplossing van een aantal planologische knelpunten in de kern Ittervoort: het plan “Dorpsacupunctuur Ittervoort”. Dit plan omvat:
- de verplaatsing van het bergingsbedrijf van de familie [Bergingsbedrijf] en de herontwikkeling van het perceel dat door die verplaatsing vrij zou komen;
- de verplaatsing van Supermarkt [Supermarkt] naar een nieuw te ontwikkelen detailhandelszone en de herontwikkeling van het perceel dat door die verplaatsing vrij zou komen;
- de herontwikkeling van het perceel van een voormalige bakkerij;
- de herontwikkeling van het perceel van een voormalig taxibedrijf.
In de bij de presentatie van het plan behorende begeleidende brief van Hoogewerf BV aan het college van B&W van 14 april 2008 staat bovenaan blz. 3 over de kosten het volgende:
“De tekorten die gaan ontstaan uit de bedrijfsverplaatsingen, kunnen door de ontwikkelaar(hof: Hoogewerf BV)
terug verdiend worden middels een markt conforme aankoop van de gemeentegrond, en terugbouwen van de bedrijfspanden.”
De brief besluit met de volgende tekst:
“Wij verzoeken het College van B&W van de Gemeente Leudal dan ook om ons schriftelijk te bevestigen haar medewerking aan deze ontwikkeling te willen geven.
Gezien het gehele voortraject reeds financieel door ons gedragen is, en de betrokken partijen zich nu allen ook financieel willen vastleggen, verzoeken wij de Gemeente Leudal dit jegens ons en betrokkenen, dit ook schriftelijk te doen.
Wij realiseren ons, dat de normale procedurele wegen bewandeld moeten worden, en dat wij als projectontwikkelaar de financiële risico’s hiermee gepaard gaand, moeten dragen. Mocht om welke procedurele reden dan ook het project niet tot stand kunnen worden gebracht, verzoeken wij de Gemeente om voor de gemaakte kosten een bouwclaim te mogen leggen, zodat wij in ieder geval de kans hebben, om onze kosten terug te verdienen.”
Bij brief van 23 juli 2008, verzonden op 4 augustus 2008, heeft het college van B&W aan Hoogewerf BV het volgende meegedeeld:
“Op 14 april 2008 heeft u het principeplan “Dorpsacupunctuur Ittervoort” gepresenteerd. In deze brief berichten wij u over de besluitvorming daarover.
Bij de presentatie met u en uw architect, de heer [architect], waren van gemeentezijde wethouder [wethouder 1.], wethouder [wethouder 2.], afdelingshoofd de heer [afdelingshoofd ROEZ] en medewerker de heer [medewerker] aanwezig. Er is een princieplan, genoemd “Dorpsacupunctuur Ittervoort, april 2008”, voor de herontwikkeling van een aantal locaties in Ittervoort gepresenteerd. Na de presentatie is inhoudelijk over uw plannen gesproken.
Vervolgens heeft het college op 22 juli jl. besloten om in principe medewerking te verlenen aan het totaalplan Ittervoort (conform het schetsontwerp “Dorpsacupunctuur Ittervoort april 2008” en de brief d.d. 14 april 2008). Het college acht uw plan vooralsnog kansrijk. Uw plannen dienen echter eerst nader uitgewerkt te worden voordat definitieve besluitvorming hierover kan plaatsvinden.
Op korte termijn zal daarom ambtelijk contact me u opgenomen worden om nader te overleggen over uw plannen. Dit om vervolgens te komen tot het verder vastleggen van afspraken.”
Hoogewerf BV heeft hierna de planontwikkeling verder ter hand genomen. Er hebben meerdere besprekingen plaatsgevonden tussen Hoogewerf BV en de gemeente over de voortgang en over zich daarbij voordoende kwesties. Bij de gedingstukken bevinden zich daarover besprekingsverslagen van 5 sept 2008, 20 feb 2009 en 6 april 2009. Tijdens laatstgenoemde bespreking is onder meer gesproken over problemen ten aanzien van de verplaatsing van Supermarkt [Supermarkt], gevestigd in een pand dat eigendom is van de familie [familie].
Bij brief van 4 juni 2008 heeft [vertegenwoordiger van de familie] namens de familie [familie] onder meer het volgende geschreven aan Hoogewerf BV:
“De supermarkt [Supermarkt] is eigendom van de familie [familie] en wordt al sedert 1981 verhuurd aan het winkelconcern. (…)
De familie [familie] is bereid medewerking te verlenen aan de verplaatsing van de supermarkt [Supermarkt] te [vestigingsplaats] onder de volgende voorwaarden. (…)
De hierboven genoemde voorwaarden doen wij maximaal 14 dagen na datum briefhoofd (04-06-2008) gestand. (…)
Indien de familie [familie] met u niet tot overeenstemming kan komen dan zal zij (…) met de Gemeente Leudal c.a. in contact treden om het “probleem” [Supermarkt] te bespreken.”
Op 12 juni 2009 heeft [vertegenwoordiger van de familie] overleg gevoerd met de gemeente. Hiervan is een verslag d.d. 15 juni 2009 opgesteld. In dat verslag staat onder meer het volgende.
“De heer [familie] jr. geeft aan dat er feitelijk twee zaken spelen op dit moment:
Hij heeft geen volmachten van zijn vader en zijn zus.
Geen van de aangeboden opties is voor hem financieel acceptabel.
Ad. 1
De heer [familie] geeft aan dat zijn vader nu weet wat hij heeft, namelijk een mooie huuropbrengst en nauwelijks lasten. Hij wil hier in eerste instantie dan ook graag aan vasthouden.
Anderzijds grijpt hij terug naar de afspraken die circa 8/9 jaren gelden met [projectontwikkelaar ] zijn gemaakt over een nieuwe supermarkt, waarbij [Supermarkt] destijds ook betrokken was. (…)
Ad. 2
Reden waarom ze er niet uitkomen is vooral een rekenkwestie. (…)
- Verkoop van de huidige locatie aan Holding [Holding] Hoogwerf b.v., Hoogewerf noemt een marktconforme prijs van 1,665 miljoen, [familie] denkt meer aan 2,1 miljoen. (…)”
Bij e-mail van 23 juli 2009 heeft [vertegenwoordiger van de familie] aan Hoogewerf BV het volgende meegedeeld:
Met de wethouder dhr. [wethouder 1.] heb ik besproken dat als de familie [familie] van Hoogewerf een nieuw “fatsoenlijk” voorstel ontvangt, zal de familie dit aanbod bekijken en aan de hand daarvan half augustus haar antwoordt hierop zal geven…
Echter het gene wat u nu voorstelt wijkt niets af van wat u in 2008 heeft voorgesteld….Hierdoor zal de familie [familie] dan ook niet van hun huidige standpunt veranderen…………
Indien u niet bereid bent om met een serieus ( nieuw ) voorstel te komen zoals ik de wethouder heb voorgesteld kunt u van de familie niet verwachten, dat ze half augustus a.s. op ander gedachten zijn gebracht…”
Bij brief van 23 juli 2009 heeft projectontwikkelaar [projectontwikkelaar ] aan het college van B&W onder meer het volgende geschreven.
“Nu inmiddels duidelijk is dat u de nieuwe supermarkt [Supermarkt] en een nieuwe vestiging voor Aldi met perifere non-food detailhandel wenst te centraliseren op uw locatie [locatie 1.] en (…) wijzen wij u nogmaals op onze overeenkomsten.
Indien u deze planontwikkeling aan de [locatie 1.] desondanks verder formaliseert, zullen wij (…) direct een aanzienlijke schadeclaim indienen bij de gemeente Leudal. U negeert immers volledig onze afspraken door met derden nieuwe afspraken te maken over de supermarkt (…)”.
Op 1 december 2009 heeft het college van B&W overeenkomstig het daartoe opgestelde B&W-advies met betrekking tot “Acupunctuur Ittervoort” de volgende besluiten genomen:
1.
Regie terughalen naar de gemeente door een detailhandelscentrum langs de [locatie 1.] te gaan ontwikkelen
2.
Ontkoppelen van de projecten
3.
Verplaatsing [Bergingsbedrijf] nader uitzoeken
4.
[projectontwikkelaar ] houden aan haar contract
5.
Oude locatie [Supermarkt] (supermarkt) door eigenaar / belegger [familie] te [vestigingsplaats] laten invullen.
6.
Verwerving gronden nieuwe supermarkt locatie.
Bij brief van 15 maart 2011 heeft de advocaat van Hoogewerf BV aan het college van B&W onder meer het volgende meegedeeld:
“Sommatie/vergoeding
De Gemeente heeft Hoogewerf BV in 2007 en vervolgens middels onder andere besluit van 22 juli 2008, opdracht gegeven om planologische ontwikkelingen mogelijk te maken met betrekking tot diverse locaties in de Gemeente.
Hoogewerf BV wenst de voordien gegeven opdracht nog immer uit te voeren.
Voor zover de Gemeente Hoogewerf BV hiertoe wederom de gelegenheid wenst te bieden, dan wordt middels dit schrijven de Gemeente verzocht om dit binnen 14 dagen na heden kenbaar te maken, alsook op welke wijze de oorspronkelijk gegeven opdracht nu nog uitgevoerd kan worden.
Mocht de Gemeente zulks niet kenbaar maken, dan ontbindt ik, voor alsdan, namens cliënte Hoogewerf BV de terzake bestaande opdracht/overeenstemming.
Ingeval van ontbinding zal namens Hoogewerf BV van u worden gevorderd de voldoening van de door haar geleden schade in de vorm van (…) en de door haar aan “Dorpsacupuntcuur Ittervoort” besteedde uren, gemaakte kosten en gederfde winsten, danwel zal een redelijke uurvergoeding worden gevorderd terzake de destijds verstrekte opdracht.”
Bij brief van 29 maart 2011 heeft de advocaat van Hoogewerf BV aan het college van B&W geschreven, kort samengevat, dat de gemeente niet heeft voldaan aan de sommatie uit de brief van 15 maart 2011 en dat de eerder door de gemeente aan Hoogewerf BV gegeven opdracht thans is ontbonden en, voor zoveel nodig, door middel van de brief van 29 maart 2011 wordt ontbonden.
Bij brief van 31 maart 2011 heeft het college van B&W aan de advocaat van Hoogewerf BV meegedeeld dat er tussen partijen nimmer sprake is geweest van een overeenkomst zodat van ontbinden geen sprake kan zijn.
Hoogewerf BV heeft getracht door minnelijk overleg een tegemoetkoming en/of vergoeding van de gemeente te krijgen. De partijen hebben daarover geen overeenstemming bereikt.