In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in een civiele procedure. De appellanten, [Transport] Transport B.V. en een natuurlijke persoon, zijn in eerste aanleg veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan [geïntimeerde], die een stroomaggregaat had gehuurd. Het geschil ontstond toen het aggregaat tijdens het vervoer van de oplegger viel en beschadigd raakte. De appellanten stelden dat zij niet aansprakelijk waren, omdat de huurder van het aggregaat, [geïntimeerde], verantwoordelijk was voor het vastzetten van het aggregaat. Het hof oordeelde dat de appellanten, als professionele vervoerder, onrechtmatig hebben gehandeld door het aggregaat niet goed vast te zetten. Het hof vernietigde de veroordeling van appellant sub 2 tot betaling van de schadevergoeding, maar bekrachtigde de veroordeling van appellant sub 1. De kosten van de procedure in hoger beroep werden voor beide appellanten vastgesteld op € 2.681,- aan salaris advocaat en € 299,- aan griffierecht. Het hof verklaarde het arrest uitvoerbaar bij voorraad.