Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geintimeerde 1.],wonende te [woonplaats],
[geintimeerde 2.],wonende te [woonplaats],
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om de ontbinding van een huurovereenkomst tussen [Holding] Holding BV en [geintimeerde 1.] c.s. De zaak volgde op eerdere tussenarresten van 7 mei 2013 en 12 november 2013, waarin het hof had geoordeeld dat op het terug te betalen bedrag van [geintimeerde 1.] c.s. een redelijke gebruiksvergoeding in mindering moest worden gebracht. Het hof stelde [geintimeerde 1.] c.s. in de gelegenheid om de hoogte van deze gebruiksvergoeding te onderbouwen, wat leidde tot een geschil over de marktconforme huurwaarde van het bedrijfspand en de daarbij behorende bedrijfswoning.
[Holding] voerde aan dat de gebruiksvergoeding onaanvaardbaar was, omdat zij verbeteringen aan het pand had aangebracht die de waarde hadden verhoogd. Het hof oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was dat deze verbeteringen daadwerkelijk tot een waardestijging hadden geleid. Het hof volgde de stelling van [geintimeerde 1.] c.s. dat de gebruiksvergoeding moest worden vastgesteld op basis van de marktconforme huurwaarde, die door hen op € 13.000,00 per maand werd geschat, terwijl [Holding] een lagere waarde van € 9.630,42 voorstelde.
Uiteindelijk oordeelde het hof dat de gebruiksvergoeding van € 13.000,00 per maand redelijk was, wat leidde tot een totaalbedrag van € 286.000,00 voor de 22 maanden dat [Holding] het pand had gebruikt. Dit bedrag werd verminderd met de door [Holding] betaalde rente, resulterend in een te betalen bedrag van € 114.000,00 door [geintimeerde 1.] c.s. Het hof verklaarde de huurkoopovereenkomst ontbonden per 26 juni 2012 en compenseerde de proceskosten. De uitspraak werd gedaan op 8 april 2014.