Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
OVERWEGENDE DAT:
- [belanghebbende] verkoopt aan [A] gelijk [A] koopt van [belanghebbende] de grond te [C] zoals vermeld in artikel A van de considerans, voor een totaalbedrag van f 8.400.000,00 (zegge: acht miljoen vierhonderdduizend gulden).
- [A] voldoet aan [belanghebbende] een rente van f 50.000,00 per maand vanaf 1 augustus 1999.
- De grond wordt door [A] op uiterlijk 31 december 2000 afgenomen en betaald, inclusief rente.”
a) Mr. [A] expressly acknowledges the debt to Mr. [belanghebbende] of the sum of 18,141,208.64€ plus 8% interest to be calculated from the 17th October 2001. The initial period for the reimbursement of said amount is due as of today, and has been extended until the 1st July 2004, with the restriction that Mr. [belanghebbende] can claim the debts of Mr. [A] on every moment before.”
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
- bevestigtde uitspraak van de Rechtbank;
- veroordeeltde Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende in hoger beroep van € 974; en
- bepaaltdat van de Staat ter zake van het door de Inspecteur ingestelde hoger beroep door tussenkomst van de griffier een griffierecht wordt geheven van € 466.