In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, betreft het een hoger beroep inzake het bewind over het vermogen van een minderjarige, waarbij de voogd verantwoordelijk is voor de financiële zaken. De zaak is voortgekomen uit een eerdere uitspraak van de rechtbank Maastricht, waarin een vonnis werd gewezen op 7 september 2011. Het hof heeft in eerdere tussenarresten, gedateerd 3 januari 2012, 29 januari 2013 en 2 juli 2013, al enkele beslissingen genomen, waaronder de aanwijzing van een deskundige, ir. drs. P.A. van Steensel, om de financiële situatie van de minderjarige te onderzoeken.
Tijdens de procedure is vastgesteld dat er een aanvullend voorschot van € 5.700,00 nodig is voor de deskundige, bovenop het eerder vastgestelde voorschot van € 6.500,00. De deskundige heeft aangegeven dat de werkzaamheden omvangrijker zijn dan aanvankelijk ingeschat en dat het aanvullende bedrag noodzakelijk is om het onderzoek voort te zetten. Beide partijen hebben ingestemd met de verhoging van het voorschot en zullen elk € 2.850,00 overmaken naar het gerechtshof.
Het hof heeft in zijn uitspraak van 18 maart 2014 bepaald dat het aanvullend voorschot binnen twee weken moet worden voldaan en dat de deskundige zijn werkzaamheden zal voortzetten zodra het bedrag is ontvangen. Tevens is er een termijn vastgesteld voor het indienen van een schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van het hof. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol van 20 mei 2014 in afwachting van het deskundigenbericht, waarna verdere stappen in de procedure zullen worden ondernomen. Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgerond.