18.10.[geïntimeerde] heeft (subsidiair) een aantal uitgaven genoemd die volgens hem wél ten laste van [appellante] komen en waarvoor geldt dat opname door [geïntimeerde] uit het vermogen van [appellante] gerechtvaardigd was. Het gaat om de volgende uitgaven.
a. a) Kosten van verbouwing van de woning van [geïntimeerde] in verband met de komst van [appellante] in het gezin. De kosten zijn gemaakt in 2001 en 2002. Blijkens het rapport van de deskundige is een bedrag van € 11.420,- verifieerbaar. Naar het oordeel van het hof mogen deze kosten ten laste van het vermogen worden gebracht; niet betwist is immers dat de kosten in het belang van [appellante] zijn gemaakt. Weliswaar zijn de kosten gemaakt vóórdat de voogdij aan [geïntimeerde] werd overgedragen, maar het hof acht dit ten aanzien van deze kosten niet doorslaggevend aangezien de kosten destijds zijn gefinancierd met een persoonlijke lening (later omgezet in een verhoging van de hypothecaire lening) die in 2006 is afgelost.
b) In 2007 heeft [geïntimeerde] een grotere caravan gekocht omdat de oude te klein was voor het gezin met [appellante] erbij. De aankoopprijs van de nieuwe caravan was € 26.000,- en de inruilwaarde van de oude € 6.000,-, zodat een bedrag van € 20.000,- moest worden bijbetaald. [geïntimeerde] stelt zich op het standpunt dat een bijdrage van [appellante] in de aankoopkosten in verhouding tot haar aandeel in het gezinsinkomen (37,5%) redelijk is, dit is een bedrag van € 9.750,-.
Naar het oordeel van het hof mag [geïntimeerde] dit bedrag ten laste van het vermogen van [appellante] brengen, gelet op het feit dat de aanschaf van de nieuwe caravan samenhing met haar verblijf in het gezin van [geïntimeerde] .
Dat [appellante] ook zou moeten bijdragen aan de kosten van afschrijving van de oude caravan, zoals [geïntimeerde] stelt, valt echter niet in te zien. Die kosten zijn immers – anders dan de aankoopkosten van de nieuwe caravan – niet gemaakt met het oog op de belangen van [appellante] .
c) Het gezin heeft in 2007 een reis gemaakt naar India (het land van herkomst van de twee adoptiekinderen). De kosten hebben € 13.643,- bedragen. [geïntimeerde] stelt dat, gelet op het aandeel van [appellante] in het gezinsinkomen, 37% van deze kosten, dus € 5.113,- ten laste van het vermogen van [appellante] mag worden gebracht. [appellante] stelt van haar kant dat ten hoogste een vijfde deel van de kosten, dus € 2.727,- ten laste van haar vermogen mag worden gebracht.
Het hof is van oordeel dat, nu de reis naar India vooral in het belang van de adoptiekinderen werd gemaakt, niet meer dan € 2.727,- ten laste van het vermogen van [appellante] mag worden gebracht.
d) [geïntimeerde] stelt dat een deel van de kosten van aankoop van een grotere auto ten laste van het vermogen van [appellante] mag worden gebracht omdat die aankoop mede met het oog op haar belang is gedaan. Het gaat hierbij, zo begrijpt het hof, om de kosten van aankoop van een Suzuki die [geïntimeerde] in juni 2008 heeft overgenomen van zijn werkgever voor
€ 15.000,-. Die auto is op 18 januari 2010 weer ingeruild voor een bedrag van € 14.200,-.
Naar het oordeel van het hof kan, gelet op deze bedragen, redelijkerwijs niet geconcludeerd worden dat [geïntimeerde] kosten heeft gemaakt in verband met de aankoop van een grotere auto zodat op dit onderdeel de stelling van [geïntimeerde] niet kan worden aanvaard.
e) [geïntimeerde] heeft ten behoeve van [appellante] in de beheerperiode een bedrag van € 12.806,- aan inkomstenbelasting betaald en een bedrag van € 14.191,- aan box-III belasting (pagina 9 van het deskundigenrapport).
Die bedragen komen ten laste van het vermogen van [appellante] .
f) [geïntimeerde] stelt ten behoeve van [appellante] een bedrag van in totaal € 1.322,80 aan accountantskosten te hebben betaald. Gelet op de omvang van het jaarlijkse bedrag aan accountantskosten (€ 309,40, blijkens productie 8 bij het deskundigenrapport) en gelet op de omvang van het inkomen en vermogen van [appellante] , acht het hof het voldoende aannemelijk dat deze kosten in het belang van [appellante] zijn gemaakt, zodat ze ten laste van het vermogen van [appellante] mogen worden gebracht.
g) De deskundige heeft geconstateerd dat [geïntimeerde] in de periode van februari 2007 tot en met februari 2010 een bedrag van € 1.305,- aan [appellante] heeft terugbetaald (pagina 9 van het deskundigenrapport). Dit bedrag komt in mindering op het vermogen van [appellante] .
h) [geïntimeerde] stelt dat ook een deel van de kosten van de reguliere vakanties ten laste van het vermogen van [appellante] moeten worden gebracht. Dit standpunt kan naar het oordeel van het hof niet worden aanvaard. Het gaat hier om huishoudelijke kosten die uit inkomen plegen te worden betaald. De deskundige heeft geen extra kosten in verband met reguliere vakanties kunnen vaststellen.
Resumerend kunnen de volgende bedragen ten laste van het vermogen van [appellante] worden gebracht:
verbouwingskosten € 11.420,--
aankoopkosten caravan € 9.750,--
vakantie India € 2.727,-
inkomstenbelasting € 12.806,--
box-III belasting € 14.191,--
accountantskosten € 1.332,80
terugbetaald
€ 1.305,--
totaal € 53.531,80
Indien dit bedrag in mindering wordt gebracht op het hiervoor onder 18.8 genoemde bedrag van € 99.577,71 resteert een bedrag van € 46.045,91. Dit bedrag is ten onrechte door [geïntimeerde] opgenomen uit het vermogen van [appellante] en dient alsnog door [geïntimeerde] aan [appellante] te worden afgedragen.
[geïntimeerde] stelt dat hij niet rijker is geworden van de opnamen uit het vermogen van [appellante] omdat hij met die opnamen schulden heeft betaald. Dit standpunt kan echter alleen al niet worden aanvaard omdat het onjuist is: door de aflossing van schulden is de vermogenspositie van [geïntimeerde] beter geworden.