4.2Onder “3. De feiten” van het vonnis van 2 maart 2011 heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten zij in dit geschil is uitgegaan. Tegen de vaststelling van de naar het oordeel van het hof relevante feiten is niet, in elk geval niet voldoende duidelijk gegriefd, zodat het hof van die feiten zal uitgaan. Verder staan nog enkele feiten vast. Het hof zal hierna de relevante vaststaande feiten weergeven.
a. Het Adviesbureau maakt constructieberekeningen en tekeningen ten behoeve van de bouw en voert controlewerkzaamheden uit tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden. Tot 1 januari 2009 werd de onderneming gedreven door de heer [appellant] (hierna [appellant]), die bestuurder was van het Adviesbureau en van [bedrijf] Beheer. Deze laatste hield alle aandelen in het Adviesbureau. Omdat [appellant] met pensioen wilde gaan, droeg hij zijn onderneming per 1 januari 2009 over aan [geïntimeerde], die voor de overname werkte bij een van de opdrachtgevers van het Adviesbureau.
b. Op 11 juli 2008 sloten [geïntimeerde] en [bedrijf] Beheer een koopovereenkomst (prod. 1 akte d.d. 21 oktober 2009 van [geïntimeerden]), waarbij [geïntimeerde] van [bedrijf] Beheer alle aandelen in het Adviesbureau kocht voor een bedrag van € 320.000,-. Die koopprijs bestond uit € 18.000,- voor het gegarandeerde eigen vermogen (bestaande uit het geplaatste aandelenkapitaal en de wettelijke reserve) en € 302.000,- voor goodwill. Van de koopprijs diende een bedrag van € 270.000,- bij de overdracht van de aandelen op 1 januari 2009 te worden betaald en een bedrag van € 50.000,- op 1 januari 2010. Overeengekomen werd dat [geïntimeerde] vanaf 1 september 2008 tot de overdracht fulltime zou werken voor het Adviesbureau om zich te kunnen inwerken en dat [appellant] na de overdracht minimaal vier maanden gedurende 20 uur per week voor het Adviesbureau zou werken voor een all-in uurtarief van € 50,-. Nadere details en afspraken zouden in overleg worden vastgesteld.
c. Het Adviesbureau zond vóór 1 januari 2009 facturen aan haar opdrachtgevers voor werkzaamheden die in 2008 waren verricht. Daarbij werd ook de volledige vergoeding gefactureerd voor projecten waarvoor de berekeningen en tekeningen in 2008 waren voltooid maar waarvoor in 2009 nog controlewerk moest worden verricht. Het Adviesbureau had zich in de offertes aan opdrachtgevers tot het verrichten van dat controlewerk verplicht en daarbij geregeld dat de volledige vergoeding voor het overeengekomen werk al zou worden gefactureerd na voltooiing van de berekeningen en tekeningen.
d. Op 23 december 2008 stelde [appellant] een brief op die door [appellant] en [geïntimeerde] voor akkoord werd ondertekend (prod. 5 akte d.d. 21 oktober 2009 van [geïntimeerden]). Bij deze brief was een door [appellant] opgestelde lijst gevoegd van onderhanden projecten per 31 december 2008 en de bedragen die in 2009 nog voor die projecten konden worden gefactureerd. Op die lijst ontbreken de projecten waarin al volledig was gefactureerd maar nog controlewerk moest worden verricht. In deze brief is onder meer vermeld:
“(…) Het gefactureerde bedrag in 2008 komt overeen met de uitgevoerde werkzaamheden tot en met 31 december 2008 voor desbetreffende onderhanden projecten.
Eveneens zijn ondergetekenden overeen gekomen dat met betrekking tot de onderhanden projecten, die niet op deze lijst voorkomen en geen melding wordt gedaan, geen verrekening wederzijds zal plaatsvinden. Gefactureerde bedragen in 2008 dienen dan ook toe te worden gerekend aan het boekjaar 2008.
Ondergetekenden verklaren dat op de onderhanden projecten ultimo 2008 geen claims te verwachten zijn, ingediend door derden. Dit is vastgesteld naar aanleiding van een beoordeling van de ultimo 2008 verrichte werkzaamheden op onderhanden projecten. In de toekomst ontvangen claims betrekking hebbende op projecten die per 31 december 2008 als onderhanden aangemerkt waren, zullen dus altijd betrekking hebben op werkzaamheden uitgevoerd na 31 december 2008.”
e. Op 2 januari 2009 sloten partijen voorafgaande aan de aandelenoverdracht nog een aanvullende koopovereenkomst (prod. 2 akte d.d. 21 oktober 2009 van [geïntimeerden]), waarbij de samenstelling van de koopprijs werd gewijzigd. Het aandeel voor de goodwill werd nu gesteld op € 285.000,- en het aandeel voor het eigen vermogen op € 35.000,- inclusief stille reserves op de materiële vaste activa.
f. Op 2 januari 2009 werden de aandelen geleverd (prod. 3 akte d.d. 21 oktober 2009 van [geïntimeerden]). [geïntimeerde] maakte die dag een bedrag van € 270.000,- over. Het bedrag van € 50.000,- dat een jaar later zou moeten worden betaald, werd direct voldaan met behulp van een door [bedrijf] Beheer aan [geïntimeerde] verstrekte lening van € 50.000,-, die zou worden afgelost op 1 januari 2010 en waarover een rente van 5% per jaar verschuldigd zou zijn. Overeengekomen werd dat [bedrijf] Beheer haar rekening-courantschuld aan het Adviesbureau ook op 1 januari 2010 zou aflossen en dat zij daarover een rente van 4% per jaar verschuldigd zou zijn.
g. In de akte van aandelenoverdracht zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
“BEPALINGEN EN BEDINGEN
(…)
3. Het recht om ontbinding van de koopovereenkomst en/of levering te vorderen door middel van een schriftelijke verklaring wordt uitgesloten.
(…)
7. Verkoper zal met betrekking tot deze verkoop en levering al die stappen nemen en al die inlichtingen en documenten verschaffen als Koper redelijkerwijze zal mogen verlangen en zal aan Koper al die faciliteiten en hulp verlenen als deze redelijkerwijs zou kunnen verlangen.
1. Verkoper staat in voor en garandeert de juistheid en volledigheid van de Overnamebalans per een en dertig december tweeduizend acht (31-12-2008), hierna te noemen:de Overnamebalans, welke balans nog opgesteld zal worden op basis van de door verkoper op te stellen jaarrekening over het jaar tweeduizend acht (2008).
Voor vaststelling zal deze aan koper ter hand worden gesteld, waarna koper de concept-overnamebalans kan beoordelen op juistheid en volledigheid. Hierbij wordt tevens vastgesteld welke projecten onderhanden zijn, de status van realisatie van desbetreffende projecten en ten aanzien van welke projecten eventueel een claim te verwachten is, gespecificeerd naar de grondslag van de claim, zodat bepaald kan worden of een eventuele claim voortkomt uit activiteiten voor een januari tweeduizend negen (01-01-2009). Na overeenstemming tussen Verkoper en Koper wordt de overnamebalans definitief vastgesteld, waarna Koper de juistheid en volledigheid van de overnamebalans niet meer kan betwisten.
Gelet op de aan deze akte gehechte balans van ultimo tweeduizend zeven en de afspraken gemaakt in gemelde koopovereenkomst de dato elf juli tweeduizend acht (11-07-2008), zal het eigen vermogen van de Vennootschap op de Overnamebalans exact achttien duizend euro (€ 18.000,00) bedragen. (hof: dit gegarandeerde eigen vermogen is in de aanvullende overeenkomst verhoogd tot € 35.000,- inclusief stille reserves op de materiële vaste activa.)
2. De Overnamebalans zal een juist beeld van de activa en passiva van de Vennootschap geven. De Overnamebalans zal stelselmatig en getrouw de grootte en de samenstelling van het vermogen van de Vennootschap weergeven; er zullen ten laste van de Vennootschap geen andere of grotere verbintenissen bestaan dan in de Overnamebalans zal zijn opgenomen. Er zijn op grond van handelen of nalaten verricht voor de datum van de Overnamebalans geen andere of grotere verbintenissen ontstaan, waarvoor naar goed koopmansgebruik gereserveerd had moeten worden of die in de Overnamebalans hadden moeten worden opgenomen. (…)
3. Wanneer blijkt - op grond van een mededeling van fiscale autoriteiten of anderszins - dat aan een actief of passief balanspost een andere waarde moet worden toegekend, dan is vermeld op de Overnamebalans, zal verrekening tussen partijen plaatsvinden, met toepassing van eventuele verrekening van vennootschapsbelasting.
De betreffende verrekening waardoor de ene partij de andere partij schadeloos stelt zal plaatsvinden binnen veertien dagen na onherroepelijke vaststelling door partijen of eventueel de rechter in het hoogste ressort, of zoveel eerder als partijen daarover overeenstemming hebben bereikt.
(…)
6. Indien de Vennootschap wordt aangesproken voor gestelde verplichtingen die hun oorsprong vinden voor de datum van de Overnamebalans en die niet uit de Overnamebalans blijken, dient Koper daarvan zo spoedig mogelijk mededeling te doen aan Verkoper.
7. Verkoper is verplicht, indien zich nadere of hogere schulden en verplichtingen, als bedoeld in lid 6 voordoen, die terstond aan Koper te vergoeden of - voor het geval er verweer wordt gevoerd - daarvoor zekerheid te stellen in de vorm van een bankgarantie of op een andere voor Koper aanvaardbare wijze, zolang dat verweer loopt.
8. De verrekenverplichtingen hebben een looptijd van vijf jaar, zodat claims binnen die termijn moeten worden ingediend. Claims met betrekking tot projecten kunnen alleen betrekking hebben op projecten die op eenendertig december tweeduizend acht (31-12-2008) volledig afgerond waren, danwel hun oorsprong vinden op werkzaamheden vóór een januari tweeduizend negen (01-01-2009) zoals vermeld onder lid 1 van de balansgaranties. (…) Koper is namens de Vennootschap onherroepelijk gemachtigd de claim bij Verkoper in te dienen.
9. Indien de Vennootschap wordt aangesproken voor gestelde verplichtingen die hun oorsprong vinden voor de datum van de Overnamebalans en die niet uit de Overnamebalans blijken, dient Koper daarvan zo spoedig mogelijk mededeling te doen aan Verkoper. Verkoper zal Koper vervolgens mededelen of hij al dan niet verzet wenst te voeren tegen de gestelde aanspraken.
Zo Verkoper verzet tegen de aanspraken wenst zal hij dit op zijn kosten voeren of doen voeren. Zo Verkoper geen verzet wenst te voeren is Koper gerechtigd de aanspraken te erkennen en de daaruit voortvloeiende schade op Verkoper te verhalen die deze onmiddellijk zal vergoeden.
Een en ander laat de in lid 7 bedoelde verplichting tot schadeloosstelling en zekerheidstelling onverlet.
(…)
OVERNAMEBALANS
Partijen verklaren dat de (nog op te maken) overnamebalans alsmede de opsomming van onderhanden projecten en mogelijke claims op onderhanden projecten, beide zoals beschreven onder lid 1 van de “balansgaranties”, een onlosmakelijk geheel vormen met deze akte. (…)
GARANTIES MET BETREKKING TOT DE BEDRIJFSVOERING
Verkoper garandeert aan Koper:
(…)
4. er lopen geen claims van opdrachtgevers die niet bekend zijn bij koper en nieuwe claims kunnen in redelijkheid ook niet worden verwacht.
(…)
6. de Vennootschap is niet in gebreke in de nakoming van contractuele of andersoortige verplichtingen dan wel in overtreding met wettelijke bepalingen of van enig ander voor haar geldend voorschrift, zodanig dat uit zulk een verzuim of overtreding nadeel voortvloeit in de vorm van schadevergoeding, boete of kosten van maatregelen om de rechtmatige toestand te herstellen;
(…)
LOOPTIJD GARANTIES
Op door Verkoper gegeven garanties kan, tenzij anders in deze akte vermeld, gedurende maximaal vijf (5) jaar na deze akte van levering door Koper een beroep worden gedaan. Gedurende de periode van aansprakelijkheid voor claims (…) is het Koper niet toegestaan een wijziging aan te brengen in de lopende verzekering die strekt tot dekking van die claims.
De door Verkoper gegeven(…) garanties zijn in totaal beperkt tot maximaal het bedrag van de koopprijs van de aandelen.
(…)”
h. Na een vakantie startte [appellant] op 12 januari 2009 met zijn overeengekomen werkzaamheden voor het Adviesbureau. Op of omstreeks 22 januari 2009 stopte [appellant] met dat werk in verband met ziekte en ontevredenheid over de gang van zaken. De verhoudingen tussen partijen raakten verstoord. Er werden twee kort geding procedures aangespannen, waarna minnelijke regelingen werden getroffen. Bij de behandeling van het tweede kort geding op 13 november 2009 werd een vaststellingsovereenkomst gesloten (prod. 23 akte d.d. 6 juli 2010 van [geïntimeerden]), inhoudende dat [bedrijf] Beheer ten behoeve van [geïntimeerden] een bankgarantie van € 270.000,- zou afgeven (die daadwerkelijk is verstrekt), dat [geïntimeerde] gelegde beslagen zou opheffen, dat de geldlening van € 50.000,- pas opeisbaar zou worden zodra het vonnis in de bodemprocedure onherroepelijk zou worden, en dat er pas uit de bankgarantie getrokken zou worden na verrekening over en weer van alle vorderingen van [geïntimeerde], het Adviesbureau en [bedrijf] Beheer.
i. Omstreeks februari 2009 zond [bedrijf] Beheer aan [geïntimeerde] een concept-overnamebalans (prod. 4 akte d.d. 21 oktober 2009 van [geïntimeerden]). [geïntimeerde] weigerde dat concept goed te keuren. Op 7 april 2009 werd tussen partijen afgesproken dat het concept in ieder geval zou worden gecorrigeerd ten aanzien van vakantierechten van het personeel. [bedrijf] Beheer gaf aan dat ook nog andere correcties nodig waren. In opdracht van [geïntimeerden] bracht de accountant [accountant] op 12 september 2009 een rapport uit (prod. 7 akte d.d. 21 oktober 2009 van [geïntimeerden]). [accountant] stelde op basis van dat rapport een gecorrigeerde openingsbalans op (overgelegd als prod. 11 [geïntimeerden] bij akteverzoek van 4 november 2009). [bedrijf] Beheer liet door haar accountant [accountant] een gecorrigeerde overnamebalans opstellen, waarin de vakantierechten van het personeel en de door [bedrijf] Beheer gewenste andere correcties zijn aangebracht (prod. 5 conclusie van antwoord [bedrijf] Beheer). In beide versies van de overnamebalans is een eigen vermogen van € 35.000, aangehouden en is de rekening-courant vordering van het Adviesbureau op [bedrijf] Beheer als sluitpost gebruikt om op dat eigen vermogen uit te komen.
j. Het Adviesbureau heeft een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering bij Nationale Nederlanden, die slechts dekking verleent tot het bedrag waartoe aansprakelijkheid van de opdrachtnemer wordt beperkt in de zgn. RVOI-voorwaarden. De RVOI kent twee soorten beperkingen. Bij de eerste soort is de schadevergoedingsplicht beperkt tot het honorarium. Bij de tweede soort, de zgn. volledige opdracht, geldt een hogere schadevergoedingsplicht. Volgens [bedrijf] Beheer dekt Nationale Nederlanden ook die hogere schadevergoedingsplicht, maar dat is nog niet bevestigd.
k. Bij het Adviesbureau werden de volgende claims ingediend:
1)
[systeembouw] Systeembouw [vestigingsplaats] B.V.(hierna [systeembouw]) stelde op 30 september 2008 een schadevordering in van € 52.639,07. Volgens [bedrijf] Beheer was deze claim bij [geïntimeerde] bekend. Volgens [geïntimeerden] was de schadebeperking ingevolge de RVOI niet met [systeembouw] overeengekomen, maar volgens [bedrijf] Beheer wordt deze claim door Nationale Nederlanden gedekt. [systeembouw] maakte een procedure tegen het Adviesbureau aanhangig, waarin op kosten van Nationale Nederlanden verweer werd gevoerd door mr. Molier, de advocaat van [appellant]. Bij de brief van 29 november 2010 is een vonnis van de rechtbank ‘s- Hertogenbosch van 27 oktober 2010 gevoegd, waarin de vordering van [systeembouw] werd afgewezen. Het vonnis van de rechtbank is bij onherroepelijk geworden arrest van dit hof van 5 maart 2013 bekrachtigd (productie E memorie van antwoord in het incidenteel appel).
2)
Thermen [thermen] B.V.(thans genaamd Winding Oaks B.V.) diende in 2008 een schadevordering van € 208.355,82 met rente en kosten in bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw. Volgens [bedrijf] Beheer was deze claim bij [geïntimeerde] bekend. Volgens [geïntimeerden] was de schadebeperking ingevolge de RVOI niet met Thermen [thermen] overeengekomen, maar volgens [bedrijf] Beheer wordt deze claim door Nationale Nederlanden gedekt. [appellant] voerde namens het Adviesbureau verweer. Het Scheidsgerecht wees op 22 maart 2010 een tussenvonnis (prod. 22 akte d.d. 6 juli 2010 van [geïntimeerden]), waarin werd vastgesteld dat het Adviesbureau en de architect hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de nog vast te stellen schade, en dat de schadevergoedingsplicht van het Adviesbureau beperkt is tot maximaal € 68.067,03 omdat sprake was van een volledige opdracht in de zin van de RVOI. Het Adviesbureau stelde hoger beroep in tegen dit vonnis.
3)
[vastgoed] Vastgoed B.V.stelde het Adviesbureau bij brief van 14 september 2009 aansprakelijk voor een bedrag van € 4.826,16. Het hof begrijpt dat deze claim het project Woonboulevard [plaats] betreft. Er werd een procedure aanhangig gemaakt bij de sector kanton van de rechtbank ‘s-Hertogenbosch, waarin zowel de claim van [vastgoed] als een declaratie van het Adviesbureau aan de orde waren. [appellant] voerde die procedure namens het Adviesbureau. De procedure werd op een zitting van 6 april 2010 geroyeerd.
4)
Woningstichting De Kleine Meierij(hierna DKM) stelde het Adviesbureau bij brief van 22 september 2009 aansprakelijk in verband met het project Zorgcentrum De Annenborch op de locatie De Hoef te [plaats]. Volgens [bedrijf] Beheer betreft dit een op 1 januari 2009 onderhanden project. Het Adviesbureau meldde de claim bij Nationale Nederlanden, die ITS Expertise inschakelde. ITS Expertise rapporteerde op 19 november 2009, waarna Nationale Nederlanden de claim verwierp. DKM sommeerde het Adviesbureau bij brief van 5 november 2009 tot betaling van een bedrag van € 400.000,, maar heeft nog geen rechtsvordering ingesteld.
5)
ABB Ontwikkeling B.V.(hierna ABB) stelde het Adviesbureau bij brief van 12 januari 2010 aansprakelijk voor een schade van minimaal € 144.550, in verband met het project Wilgentuinen te [plaats]. Volgens de op 5 juli 2007 tussen ABB en het Adviesbureau gesloten overeenkomst is het Adviesbureau aansprakelijk voor eventuele schade tot een maximum van € 1.000.000,. Het Adviesbureau voltooide in 2008 de berekeningen en tekeningen. ABB startte begin 2009 met de uitvoering. Eind 2008 en/of begin 2009 informeerde ABB bij het Adviesbureau naar de stabiliteit in diverse types bouwwerken. Het Adviesbureau adviseerde ABB in 2009 om de stabiliteit te verbeteren door gipswanden te vervangen door kalkzandsteen. De claim van € 144.550, betreft de kosten van versteviging van de wanden, die ABB niet kon doorberekenen aan de kopers omdat de koopovereenkomsten al gesloten waren. Bij brief van 22 februari 2010 werd [bedrijf] Beheer door [geïntimeerden] op de hoogte gesteld van de aansprakelijkstelling van 12 januari 2010, waarna [bedrijf] Beheer reageerde dat deze claim haar niet regardeerde (op de comparitie na antwoord in eerste aanleg heeft mr. Molier het verweer gevoerd dat een eventuele fout pas in 2009 is gemaakt, maar in haar antwoordakte geeft [bedrijf] Beheer aan dat zij op deze wijze heeft gereageerd omdat zij tot voor kort niet op de hoogte was van het geschil).
ABB maakte op 15 april 2010 een procedure aanhangig bij de Commissie van Geschillen RVOI. Mr. Van der Meulen zond een concept van de in die procedure te nemen memorie van antwoord aan mr. Molier. Bij brief van 24 augustus 2010 (prod. 8 antwoordakte d.d. 1 september 2010 [bedrijf] Beheer) leverde mr. Molier commentaar, waarbij hij er onder meer op wees dat op basis van de door het Adviesbureau in 2008 opgestelde berekeningen een bouwvergunning was verleend zonder enige twijfel over de stabiliteit, dat ABB op enig moment het oorspronkelijk plan heeft gewijzigd en dat ABB de daarmee gepaard gaande kosten nu op andere partijen tracht te verhalen. Mr. Van der Meulen nam dat verweer niet op in de memorie van antwoord die hij op 27 augustus 2010 indiende (prod. 7 antwoordakte d.d. 1 september 2010 van [bedrijf] Beheer). In deze memorie wordt geen inhoudelijk verweer gevoerd maar wordt het recht voorbehouden om later het standpunt van [bedrijf] Beheer in de procedure in te brengen. Bij inmiddels onherroepelijk scheidsrechterlijk vonnis van 5 december 2011 (productie 24 akte [geïntimeerden] d.d. 11 april 2012 en productie IX bij memorie van antwoord in het principaal appel) is het Adviesbureau veroordeeld om aan ABB te betalen € 32.415,50 te vermeerderen met rente, € 2.500,- aan buitengerechtelijke kosten en € 10.201,37 als bijdragen in de kosten van de arbitrale procedure.
6)
GV Bouw Servicestelde het Adviesbureau bij brief van 4 februari 2010 aansprakelijk voor door haar opdrachtgever Essent gemaakte en aan GV Bouw Service doorberekende kosten in verband met het project De Stadshaard te [plaats]. Omdat de gemeente [plaats] de door het Adviesbureau voor dat project gemaakte berekeningen niet accepteerde, maakte het Adviesbureau in 2008 een aanvullende statische berekening. Omdat ook die berekening niet werd geaccepteerd, verrichtte het Adviesbureau ook in 2009 nog herstelwerkzaamheden. [appellant] was in januari 2009 aanwezig bij een bespreking met de gemeente. De daaraan bestede uren bracht hij in rekening op de facturen waarvan in de procedure 09-2751 betaling wordt gevorderd. [bedrijf] Beheer stelt zich op het standpunt dat het Adviesbureau ingevolge de RVOI niet aansprakelijk is voor vertragingsschade. Bij onherroepelijk vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 28 maart 2012 (productie X bij memorie van antwoord in het principaal appel) is het Adviesbureau (in het vonnis genaamd “Adviesburo”) op vordering van [gv bouwservice], h.o.d.n. GV Bouwservice veroordeeld om aan GV Bouwservice te betalen € 32.989,15 te vermeerderen met rente en kosten. Bij onherroepelijk vonnis van de rechtbank ´s-Hertogenbosch van 19 december 2012 (productie XI bij memorie van antwoord in het principaal appel) is op vordering van [geïntimeerden] [bedrijf] Beheer veroordeeld om aan [geïntimeerden] te betalen al hetgeen waartoe het Adviesbureau is veroordeeld om aan GV Bouwservice te betalen in de procedure die heeft geleid tot het genoemde vonnis van 28 maart 2012. Bij vaststellingsovereenkomst van 17 januari 2013 (productie XII bij memorie van antwoord in het principaal appel) is tussen GV Bouwservice en [bedrijf] Beheer overeengekomen dat [bedrijf] Beheer ter finale kwijting aan GV Bouwservice zal betalen € 30.000,- waarbij GV Bouwservice verklaart niets meer van het Adviesbureau te vorderen te hebben voor zover verband houdende met het geschil dat heeft geleid tot het hiervoor genoemde vonnis van 28 maart 2012.
4.3.1[geïntimeerden] hebben in eerste aanleg in conventie en na enige malen hun eis te hebben gewijzigd, gevorderd, samengevat:
1. primair: de koopovereenkomst te ontbinden dan wel wegens dwaling te vernietigen, alsmede ter ongedaanmaking daarvan [bedrijf] Beheer te veroordelen om aan [geïntimeerde] de koopsom van € 320.000, met rente terug te betalen;
2. subsidiair: [bedrijf] Beheer te veroordelen om aan [geïntimeerde] een bedrag van €199.000, met rente te betalen;
3. meer (zoals de rechtbank “mede” in het petitum van de dagvaarding in eerste aanleg heeft begrepen. Het hof verwijst voor dit deel van de vordering naar de dagvaarding in eerste aanleg, pag. 3 van de akte van [geïntimeerden] d.d. 25 mei 2011 en naar r.o. 3.6 en 3.8 van het tussenvonnis van 28 maart 2012) subsidiair:
te verklaren voor recht dat de door [accountant] opgestelde overnamebalans (productie 11 bij akte van 21 oktober 2009 en waarvan de juiste versie is overgelegd door [geïntimeerden] bij akte d.d. 4 november 2009) tussen [geïntimeerde] en [bedrijf] Beheer bindend is, met veroordeling van [bedrijf] Beheer om aan het Adviesbureau te betalen € 253.492,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot die der algehele voldoening;
althans:
[bedrijf] Beheer te veroordelen tot nakoming van de garantieverplichtingen van [bedrijf] Beheer jegens [geïntimeerde] door aan het Adviesbureau te betalen een vergoeding van:
a. a) € 29.880, althans € 11.790, ter zake het controlewerk
b) € 76.732, ter zake het herstelwerk
c) € 68.112,76 ter zake van de claim van Muller Bouw;
4. voor recht te verklaren dat de schadevordering van ABB haar oorsprong vindt vóór 2 januari 2009, [bedrijf] Beheer te veroordelen om aan het Adviesbureau te betalen al datgene waartoe het Adviesbureau in de vrijwaringsprocedure bij arbitraal vonnis mocht worden veroordeeld, en een bankgarantie te stellen van € 160.000,;
5. indien de koopovereenkomst wordt ontbonden of vernietigd: [bedrijf] Beheer te veroordelen tot vergoeding aan [geïntimeerde] van de tot en met juli 2009 betaalde kosten van rechtsbijstand van € 15.222,33;
6. [bedrijf] Beheer te veroordelen in de proceskosten, die van het conservatoire derdenbeslag daaronder begrepen;
4.3.2De rechtbank heeft bij het beroepen eindvonnis in conventie, samengevat:
- [bedrijf] Beheer veroordeeld om aan Adviesbureau te betalen € 81.656,89 te verhogen met het bedrag aan wettelijke handelsrente dat aan ABB is verschuldigd over een hoofdsom van € 32.415,50 met ingang van 15 april 2010, te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW met ingang van de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
- voor recht verklaard dat de schadevorderingen van ABB en van Muller Bouw hun oorsprong vinden vóór 2 januari 2009;
- [bedrijf] Beheer veroordeeld om aan [geïntimeerde] te betalen al hetgeen waartoe het Adviesbureau jegens Muller Bouw mocht worden veroordeeld bij (arbitraal) vonnis;
- [bedrijf] Beheer veroordeeld om aan [geïntimeerde] te betalen € 2.842,- terzake buitengerechtelijke kosten;
- [bedrijf] Beheer veroordeeld om aan [geïntimeerde] te betalen de beslagkosten van
€ 1.796,67;
- [bedrijf] Beheer veroordeeld in de proceskosten gerezen aan de zijde van [geïntimeerden] en deze kosten begroot op € 11.404,75.
Het hof begrijpt dat het bedrag van € 81.656,89 bestaat uit de volgende posten (zie het eindvonnis van 26 september 2012, r.o. 3.13.1 en 3.14.7):
- € 32.415,50 + € 2.500,- + € 10.201,37 op grond van het scheidsrechterlijk vonnis inzake ABB van 5 december 2011;
- € 17.070,02 zijnde de proceskosten in verband met de claim van ABB;
- € 4.242,- wegens herstelwerk verricht voor ABB;
- € 4.554,- wegens herstelwerk verricht voor Muller Bouw;
- € 10.674,- wegens herstelwerk verricht voor GV Bouwservice.
4.4.1[bedrijf] Beheer heeft in eerste aanleg in (voorwaardelijke) reconventie gevorderd, samengevat en na vermeerdering van eis, (hoofdelijke) veroordeling van [geïntimeerde] en/of het Adviesbureau om:
a. aan [bedrijf] Beheer inzage en afgifte te verstrekken van de door [bedrijf] Beheer verzochte informatie samenhangende met de claim van Muller Bouw in verband met het project De Hoef;
b. aan [bedrijf] Beheer te betalen de kosten samenhangende met het verweer tegen de claim van Muller Bouw, met verklaring voor recht dat [geïntimeerde] en/of het Adviesbureau tekort zijn geschoten in hun contractuele verplichtingen jegens [bedrijf] Beheer en verplicht zijn eventuele schade aan [bedrijf] Beheer te vergoeden;
c. aan [bedrijf] Beheer te betalen de buitengerechtelijke kosten ad € 2.450,40;
d. de door [bedrijf] Beheer verstrekte bankgarantie af te geven;
e. de proceskosten in reconventie te betalen.
4.4.2De rechtbank heeft het door [bedrijf] Beheer in reconventie gevorderde afgewezen met veroordeling van [bedrijf] Beheer in de proceskosten in reconventie.