In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de wijziging van de kinderalimentatie voor de minderjarige [de dochter], geboren op [geboortedatum] 1997. De vrouw, appellante in principaal appel, verzoekt het hof om de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 20 december 2013 te vernietigen. De man, verweerder in principaal appel, heeft incidenteel appel ingesteld en verzoekt om de alimentatie voor de periode van 30 maart 2013 tot 1 oktober 2013 op nihil vast te stellen. Het hof heeft de mondelinge behandeling op 4 november 2014 gehouden, waarbij de vrouw niet is verschenen, maar de man wel, bijgestaan door zijn advocaat. Het hof heeft kennisgenomen van eerdere beschikkingen en de situatie van de minderjarige, die sinds 30 maart 2012 onder toezicht staat van Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg. De rechtbank had eerder bepaald dat de man een bijdrage van € 200,- per maand diende te betalen, maar in de bestreden beschikking is deze bijdrage voor de periode van 30 maart 2013 tot 1 oktober 2013 op nihil vastgesteld. Het hof oordeelt dat de vrouw niet voldoende heeft aangetoond welke kosten zij voor de minderjarige heeft gemaakt, en dat de man zijn onderhoudsbijdrage aan de dochter heeft voldaan. Het hof vernietigt de beschikking van de rechtbank en stelt de bijdrage van de man op nihil voor de genoemde periodes. Tevens wordt de vrouw veroordeeld in de proceskosten van de man, die op € 2.204,- worden vastgesteld.