Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 892855/CV EXPL 13-4694)
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
Indien een gebruiker of degene op wiens naam de elektriciteitsmeter staat geregistreerd de aldus aannemelijk gemaakte energieafname betwist, zal deze daar concrete feiten en gegevens tegenover moeten stellen waaruit blijkt dat van een andere berekening moet worden uitgegaan. Stelt een afnemer of contractant onvoldoende concrete feiten en gegevens, dan blijft in situaties waarin de meter is gemanipuleerd de omstandigheid dat niet precies kan worden vastgesteld over welke periode is geteeld voor rekening en risico van de afnemer/contractant en wordt aan het leveren van tegenbewijs niet toegekomen, omdat niet aan de stelplicht is voldaan.
geenactie op die melding is gevolgd in de vorm van een doorzoeking. Dat wordt niet voldoende ontkracht door de stelling dat een medewerker van de woningcorporatie aan de advocaat van [appellant] telefonisch heeft medegedeeld dat wel een melding bij de politie was binnengekomen maar dat geen hennepkwekerij werd aangetroffen. Nog afgezien van het feit dat de woningcorporatie dat desgevraagd kennelijk niet heeft schriftelijk heeft willen bevestigen, blijkt daaruit immers niet duidelijk of daadwerkelijk een doorzoeking heeft plaatsgevonden waarbij geen hennepkwekerij is aangetroffen of dat geen hennepkwekerij is aangetroffen omdat geen onderzoek in de woning is verricht. Evenmin is duidelijk op welke wetenschap de mededeling is gebaseerd.
achtkweekrondes vooraf moeten zijn gegaan. Het rapport van de fraude-inspecteur heeft het hof niet bij de stukken aangetroffen, net zo min als het proces-verbaal dat de bevoegde opsporingsambtenaren hebben opgemaakt van het aantreffen van de kwekerij (met uitzondering van de als productie 8 bij inleidende dagvaarding overgelegde pagina). Van Enexis kon worden verwacht dat zij die stukken in het geding bracht. Om acht voorafgaande kweekrondes aannemelijk te achten is naar het oordeel van het hof enig steunbewijs nodig bij voorkeur uit andere bron dan vanuit medewerkers van Enexis zelf, zeker wanneer de stellingname van Enexis wordt betwist en ook wanneer die betwisting onvoldoende concreet is. Dat laatste leidt er immers enkel toe dat voldoende aannemelijk is geworden dat sprake is geweest van eerdere teelten, maar daarmee is het gestelde aantal van acht nog niet voldoende komen vast te staan.
Onderwerp van de onderhavige procedure is dan ook slechts het elektriciteitsverbruik voor de voorgaande acht teelten.”
diekosten zouden immers niet in de onderhavige procedure op de vordering in mindering moeten worden gebracht), nu die proceskosten blijkens de mededeling voorwaardelijke veroordeling door de politierechter zijn begroot op nihil.