ECLI:NL:GHSHE:2014:5150

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 december 2014
Publicatiedatum
8 december 2014
Zaaknummer
HV 200.155.245-01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen faillietverklaring op eigen aangifte niet ontvankelijk

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Crescendo Leisure Concepts Holding B.V. tegen de faillietverklaring die op basis van een eigen aangifte is uitgesproken door de rechtbank Oost-Brabant op 26 augustus 2014. Crescendo, vertegenwoordigd door mr. A.J. Exterkate, heeft op 3 september 2014 een beroepschrift ingediend met het verzoek om het vonnis te vernietigen. De mondelinge behandeling vond plaats op 26 november 2014, maar Crescendo was niet verschenen, ondanks dat zij behoorlijk was opgeroepen.

Het hof heeft kennisgenomen van de stukken van de eerste aanleg en het vonnis waarvan beroep. Crescendo heeft in haar beroepschrift gesteld dat, mocht mr. Dekker bevoegd zijn geweest om haar te vertegenwoordigen tijdens de zitting in eerste aanleg, zij zekerheidshalve hoger beroep instelt. Indien mr. Dekker niet bevoegd was, heeft Crescendo samen met Food & Beverage Holding B.V. verzet aangetekend tegen de faillietverklaring.

Het hof overweegt dat, op basis van artikel 1 Fw, een schuldenaar die heeft opgehouden te betalen, op eigen aangifte failliet kan worden verklaard. In dit geval heeft Crescendo haar eigen faillissement aangevraagd. Tegen een faillietverklaring op eigen aangifte staat geen hoger beroep open, zoals ook blijkt uit de wetgeving. Aangezien het hoger beroep niet ontvankelijk is, heeft het hof besloten om Crescendo niet-ontvankelijk te verklaren in haar beroep.

De uitspraak van het hof is gedaan op 4 december 2014, waarbij Crescendo niet-ontvankelijk is verklaard in het door haar ingestelde beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
Uitspraak : 4 december 2014
Zaaknummer : HV 200.155.245/01
Zaaknummer eerste aanleg : C/01/14/655 F
in de zaak in hoger beroep van:
Crescendo Leisure Concepts Holding B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
hierna te noemen: Crescendo,
advocaat: mr. A.J. Exterkate (onttrokken),
niet verschenen.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 26 augustus 2014, waarbij Crescendo op basis van een eigen aangifte tot faillietverklaring failliet is verklaard en mr. Dekker is aangesteld als curator.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 3 september 2014, heeft appellante verzocht voormeld vonnis te vernietigen en daarmee de faillietverklaring van Crescendo eveneens te vernietigen.
2.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 november 2014. Bij die gelegenheid is gehoord mr. Dekker. Namens Crescendo is, hoewel behoorlijk opgeroepen op het kantoor van de advocaat die het beroepschrift heeft ingediend, niemand verschenen
2.3
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- de stukken van de eerste aanleg;
  • het vonnis waarvan beroep;
  • een indieningsformulier d.d. 21 november 2014 waarop mr. Exterkate aangeeft dat hij zich onttrekt als advocaat van Crescendo.

3.De beoordeling

3.1.
Crescendo heeft bij beroepschrift – zakelijk weergegeven – onder punt 4 van het beroepschrift gesteld dat ingeval mocht worden geoordeeld dat mr. Dekker Crescendo tijdens de zitting (het hof begrijpt: in eerste aanleg) bevoegdelijk heeft vertegenwoordigd en Crescendo daarom is gehoord op het verzoek tot faillietverklaring, Crescendo zekerheidshalve hoger beroep instelt tegen het vonnis tot faillietverklaring d.d. 26 augustus 2014.
Voor het geval mocht worden geoordeeld dat Crescendo niet bevoegdelijk is vertegenwoordigd en derhalve niet is gehoord of ingeval wordt geoordeeld dat sprake is van een eigen aangifte, is Crescendo ex artikel 8 Fw en de besloten vennootschap Food & Beverage Holding B.V. als belanghebbende ex artikel 10 Fw in verzet gegaan tegen het vonnis van faillietverklaring.
3.2.
Het hof begrijpt uit het bovenstaande dat Crescendo het hoger beroep tegen het faillissement heeft ingesteld uitgaande van de premisse dat mr. Dekker bevoegd was om Crescendo tijdens de zitting in eerste aanleg te vertegenwoordigen. In het andere geval, te weten indien mr. Dekker niet bevoegd was, heeft Crescendo immers - samen met Food & Beverage Holding B.V. – verzet aangetekend. In de onderhavige zaak hoeft het hof derhalve niet te oordelen of mr. Dekker bevoegd was. Dit zal wel worden beoordeeld in het kader van het hoger beroep van de beslissing van de rechtbank op het hiervoor bedoelde verzet.
3.3.
Uitgaande van die door Crescendo gehanteerde premisse – en dus bevoegdheid van mr. Dekker in de onderhavige zaak – overweegt het hof dat ex artikel 1 Fw een schuldenaar, die verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen, op eigen aangifte failliet kan worden verklaard. In de onderhavige casus heeft Crescendo haar eigen faillissement aangevraagd op verzoek van haar vereffenaar mr. Dekker. Tegen een faillietverklaring op eigen aangifte, die wordt gehonoreerd, staat geen hoger beroep open (zie T&C, achtste druk, bij artikel 8 Fw, onder punt 1 en HR 17 april 1925, NJ 1925, 678 ). Dit is ook logisch, aangezien het hoger beroep wordt geregeld in de artikelen 8 en 9 Fw, en de wettekst van artikel 8 Fw veronderstelt dat de schuldenaar op de aanvraag tot faillietverklaring is gehoord. In artikel 9 Fw wordt in de mogelijkheid van hoger beroep voorzien indien de aangifte of de aanvraag is afgewezen. In het geval van het doen van eigen aangifte tot faillietverklaring, gebeurt dit – zoals gezegd – op aangifte en niet op aanvraag. De artikelen 8 en 9 zijn dus ook alleen van toepassing indien de eigen aangifte van de schuldenaar tot faillietverklaring niet is gehonoreerd.
3.4.
Nu geen hoger beroep openstaat tegen de honorering van de eigen aangifte tot faillietverklaring van Crescendo, dient Crescendo niet-ontvankelijk in het hoger beroep te worden verklaard. Het hof zal aldus beslissen.

4.De uitspraak

Het hof:
verklaart Crescendo niet-ontvankelijk in het door haar ingestelde beroep.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.R.M. de Moor, A.P. Zweers-van Vollenhoven en
J.J. Minnaar en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2014.