In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een geschil tussen German Pellets GmbH (hierna: GP) en Vattenfall Energy Trading Netherlands N.V. (hierna: Vattenfall) over de levering van houtstof voor een energiecentrale. De partijen sloten op 10 september 2008 een overeenkomst voor de levering van houtstof, maar GP heeft niet de afgesproken hoeveelheden geleverd. Vattenfall heeft de overeenkomst op 1 februari 2010 beëindigd en vorderde een boete van GP wegens tekortkomingen in de levering. GP heeft op haar beurt Vattenfall aangeklaagd voor onbetaalde facturen en contractuele boetes. De rechtbank Limburg heeft in eerste aanleg geoordeeld dat GP toerekenbaar tekort is geschoten en Vattenfall recht heeft op betaling van een bedrag van € 606.324,65, vermeerderd met rente. GP ging in hoger beroep tegen dit vonnis.
In hoger beroep heeft het hof de feiten en de procedure in eerste aanleg in overweging genomen. Het hof oordeelde dat GP inderdaad tekort is geschoten in haar leveringsverplichtingen, maar dat Vattenfall ook niet heeft aangedrongen op naleving van de overeenkomst. Het hof heeft de boete die Vattenfall vorderde gematigd en uiteindelijk vastgesteld op € 452.742,50. Het hof heeft GP veroordeeld om dit bedrag te betalen, verminderd met de openstaande facturen, wat resulteert in een vordering van € 55.965,79. Daarnaast is GP veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. Het hof heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en de vordering van GP in reconventie afgewezen.