ECLI:NL:GHSHE:2014:4743

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 november 2014
Publicatiedatum
18 november 2014
Zaaknummer
20-002341-13
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar de betrouwbaarheid van verklaringen in een strafzaak

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een hoger beroep, heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 november 2014 een tussenarrest gewezen. De zaak betreft de zogenaamde 'zoutzuurmoorden', waarbij de verdachte aanvankelijk was vrijgesproken van de gehele tenlastelegging door de rechtbank Limburg. De officier van justitie heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Tijdens de beraadslaging in raadkamer is het hof tot de conclusie gekomen dat het onderzoek niet volledig is geweest. Het hof heeft daarom besloten het onderzoek te heropenen om een rechtspsychologisch onderzoek te laten uitvoeren naar de betrouwbaarheid van de verklaringen van een inmiddels overleden medeverdachte. Dit onderzoek is noodzakelijk om de verklaringen die zijn afgelegd tijdens het opsporingsonderzoek en de strafprocedure in eerste aanleg te kunnen evalueren. Het hof heeft de raadsheer-commissaris de opdracht gegeven om een deskundige aan te stellen die dit onderzoek zal uitvoeren. Tevens is het hof van mening dat bepaalde getuigen ter terechtzitting moeten worden gehoord en dat relevante processen-verbaal aan het dossier moeten worden toegevoegd. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep heropend en het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst, met de instructie dat de advocaat-generaal moet bevorderen dat de benodigde gegevensdragers aan het procesdossier worden toegevoegd. De zaak zal op een nog nader te bepalen terechtzitting worden hervat.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002341-13
Uitspraak : 18 november 2014
TEGENSPRAAK

Tussenarrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Limburg van 26 juni 2013 in de strafzaak met parketnummer 03-703923-11 tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
volgens de GBA wonende te [woonplaats], [adres], maar volgens eigen opgave ter terechtzitting thans wonende aan de [adres] te [woonplaats].
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is verdachte vrijgesproken van de gehele tenlastelegging, kort gezegd inhoudende het verwijt dat zij:
  • primair: al dan niet in vereniging met een ander of anderen opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd;
  • subsidiair: daaraan medeplichtig is geweest.
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende:
  • de verdachte zal vrijspreken van het primair en subsidiair ten laste gelegde;
  • de verdachte ter zake van het (in hoger beroep na wijziging van de tenlastelegging) meer subsidiair ten laste gelegde (te weten: mishandeling van [slachtoffer]) zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar, met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte van de gehele tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Heropening van het onderzoek
Tijdens de beraadslaging in raadkamer is het hof gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest.
Het hof acht het op de eerste plaats noodzakelijk dat door een deskundige, te weten: een rechtspsycholoog, een onderzoek zal worden ingesteld naar de mate van betrouwbaarheid van de door (de inmiddels overleden) [medeverdachte 1] gedurende het opsporingsonderzoek en de strafprocedure in eerste aanleg afgelegde verklaringen, zoals die zijn neergelegd in de betreffende processen-verbaal en de verbatim uitgewerkte verslagen die zich in het procesdossier bevinden. De stukken zullen daartoe in handen van de raadsheer-commissaris in dit gerechtshof worden gesteld, met als opdracht een dergelijk onderzoek te laten uitvoeren door (afhankelijk van hun beschikbaarheid):
- prof. dr. P.J. van Koppen, hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam
of
- prof. dr. H.L.G.J. Merckelbach, hoogleraar aan de Universiteit Maastricht.
Het hof zal daarbij bepalen dat een kopie van het gehele procesdossier alsmede van de gegevensdragers houdende (audiovisuele) registraties van politieverhoren (voor zover voorhanden) van [medeverdachte 1] aan de deskundige ter beschikking zullen worden gesteld. Aan de advocaat-generaal zal worden verzocht om te bevorderen dat voormelde gegevensdragers, voor zover die zich nog niet in het dossier bevinden, alsnog daaraan zullen worden toegevoegd.
Daarnaast acht het hof het noodzakelijk dat de hierna te noemen getuigen ter terechtzitting van het hof worden gehoord.
Tot slot acht het hof het noodzakelijk dat de processen-verbaal houdende de verklaringen van [medeverdachte 2] alsmede [medeverdachte 3], afgelegd in eerste aanleg, aan het dossier worden toegevoegd en zal aldus bevelen.
Het hof zal om voornoemde redenen het onderzoek ter terechtzitting heropenen.

BESLISSING

Het hof:

Heropent het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep.

Schorst het onderzoek, in het belang daarvan, voor onbepaalde tijd.

Steltde stukken in handen van de raadsheer-commissaris in dit gerechtshof met als opdracht om (afhankelijk van hun beschikbaarheid) als deskundige te benoemen:
- prof. dr. P.J. van Koppen, hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam,
of
- prof. dr. H.L.G.J. Merckelbach, hoogleraar aan de Universiteit Maastricht,
en door deze deskundige een onderzoek te laten instellen naar de mate van betrouwbaarheid van de door (de inmiddels overleden) [medeverdachte 1] gedurende het opsporingsonderzoek en de strafprocedure in eerste aanleg afgelegde verklaringen, zoals die zijn neergelegd in de betreffende processen-verbaal en de verbatim uitgewerkte verslagen die zich in het procesdossier bevinden.
Bepaaltdat ten behoeve van het uit te voeren onderzoek een kopie van het gehele procesdossier alsmede van de gegevensdragers houdende (audiovisuele) registraties van politieverhoren (voor zover voorhanden) van [medeverdachte 1] aan de deskundige ter beschikking zullen worden gesteld.
Verzoektde advocaat-generaal om, voor zover dat nog niet is geschied, te bevorderen dat vorenbedoelde gegevensdragers aan het procesdossier worden toegevoegd.
Bepaaltdat het onderzoek zal worden hervat op een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproepingvan de verdachte, tegen de nog nader te bepalen terechtzitting, met
bevel tot kennisgevingdaarvan aan de raadsvrouwe van verdachte.
Beveeltvoorts
de oproepingtegen de nog nader te bepalen terechtzitting van de getuigen:
- [medeverdachte 2], geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats], verblijvende in een voor het hof onbekende Penitentiaire Inrichting in Nederland (gegevens op te vragen bij de advocaat-generaal);
- [medeverdachte 3], geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats], wonende [adres] te [woonplaats];
- [getuige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende [adres] te [woonplaats].
Beveeltde griffier van het hof er voor zorg te dragen dat de processen-verbaal houdende de in eerste aanleg afgelegde verklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] aan het dossier worden toegevoegd.
Aldus gewezen door
mr. A.J.M. van Gink, voorzitter,
mr. H. Eijsenga en mr. P.M. Frielink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van R.H. Boekelman, griffier,
en op 18 november 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.