Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte],
- partiële nietigheid van de dagvaarding bepleit;
- verweer gevoerd aangaande de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie;
- integrale vrijspraak van het onder 1 en 2 ten laste gelegde bepleit.
hij in of omstreeks de periode van 13 februari 2003 tot en met 22 september 2003, te Breda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans een ander, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (een) voorwerp(en), te weten telkens (een) geldbedrag(en)/geld (tot een totaal geldbedrag van euro 2.336.344,-) van
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 1999 tot en met 1 juni 2002, althans in het jaar 2002, te Breda, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een geldbedrag van (ongeveer) US Dollar 30.000,- heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die/dat geldbedrag(en) wist(en), dan wel redelijkerwijze had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.