3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
In november 1997 heeft [natuursteenbedrijf] vof als opdrachtgever met [aannemer vof] v.o.f. (hierna: [aannemer vof]) als aannemer een overeenkomst gesloten, ertoe strekkende dat [aannemer vof] voor [natuursteenbedrijf] vof een nieuw bedrijfspand zou bouwen.
[aannemer vof] heeft omstreeks eind 1997 als hoofdaannemer met Transcarbo bv als onderaannemer een overeenkomst gesloten, die ertoe strekte dat Transcarbo bv kunststof puien zou leveren en plaatsen aan de voorzijde van het te bouwen bedrijfspand.
De bouw van het bedrijfspand werd in 1998 voltooid. Na de eerste zomer en winter nadien bleek dat sprake was van vervormingen in de puien. [natuursteenbedrijf] vof heeft daarover geklaagd bij [aannemer vof]. [aannemer vof] heeft de klachten doorgeleid naar Transcarbo bv. Transcarbo bv heeft toen een deel van de puien gedemonteerd en opnieuw geplaatst. De problemen werden daardoor niet verholpen. [natuursteenbedrijf] vof heeft opnieuw geklaagd bij [aannemer vof].
Uit een door [natuursteenbedrijf] vof bij de inleidende dagvaarding overgelegd uittreksel uit het handelsregister blijkt dat op 19 december 2001 [houtskeletbouw] Houtskeletbouw B.V. (hierna: [houtskeletbouw bv]) is opgericht en op 14 januari 2002 is ingeschreven in het handelsregister.
Bij brief van 19 maart 2004 heeft Transcarbo bv aan [natuursteenbedrijf] vof onder meer het volgende meegedeeld:
“Geachte heer [appellant],
Hierbij bevestigen wij, na ons eerder telefonisch onderhoud van deze week met de heer [medewerker van bouw] van [bouw], de afspraak voor 29 maart a.s. (…) ten kantore van [bouw] (…) Wij zullen u tijdens deze bespreking een voorstel doen om te komen tot een oplossing voor de problematiek van de door ons gemonteerde gevelkozijnen bij uw bedrijfspand. Wij vertrouwen u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.”
(Het hof heeft de inhoud van deze brief ontleend aan rov. 3.2.1 van het vonnis. De brief ontbreekt in het door [natuursteenbedrijf] vof overgelegde dossier van het geding in eerste aanleg.)
Op 29 maart 2004 heeft een bespreking plaatsgevonden ten kantore van [houtskeletbouw bv], waarbij aanwezig waren de heer [appellant], de heer [medewerker van bouw] van [houtskeletbouw bv] en de heer [medewerker van Transcarbo] van Transcarbo bv.
Bij brief van 30 maart 2004 heeft Transcarbo bv aan [houtskeletbouw bv] onder meer het volgende meegedeeld:
“Geachte heer [medewerker van bouw],
Naar aanleiding van de bespreking op uw kantoor van 29 maart jl., waarbij aanwezig waren de heren [appellant], uzelf en ondergetekende, bevestigen wij de gemaakte afspraken.
Transcarbo blijft bij haar standpunt als proef eerst één stramien te vervangen. Nadat de proef is uitgevoerd en de toets heeft doorstaan, zal de gehele gevel vervangen worden met uitzondering van de toegangsdeur tot de showroom. (…)
Ik vertrouw hiermee de gemaakte afspraken juist te hebben weergegeven en verzoek u ons een getekend exemplaar voor akkoord te retourneren”
Bij fax van 31 maart 2004 heeft [houtskeletbouw bv] aan Transcarbo bv onder meer het volgende meegedeeld:
“Naar aanleiding van uw schrijven d.d. 30-03-04 t.b.v. bovengenoemd project delen wij u hierbij mede dat wij akkoord gaan met het compleet vervangen van de gevelkozijnen. Dit conform indeling, afwerking en details zoals vermeld in uw schrijven.
Met betrekking tot het plaatsen van de kozijnen gaat de opdrachtgever niet akkoord met uitvoering in meerdere stadia. Derhalve verzoeken wij U het geheel in 1 arbeidsgang uit te voeren (…)
i. Op 24 september 2004 heeft Transcarbo bv per fax een afschrift ontvangen van haar bovengenoemde brief van 30 maart 2004. Bij de rechts onderaan in die brief door Transcarbo bv gedrukte tekst:
“voor akkoord:
[medewerker van bouw]”
staat op het per fax aan Transcarbo bv verzonden exemplaar “i/o” gevolgd door een onleesbare handtekening en daarna de handgeschreven tekst:
“[appellant]
copie [aannemer]
24/9/2004”
Bij brief van 16 oktober 2004 heeft Transcarbo bv aan [houtskeletbouw bv] onder meer het volgende meegedeeld:
“Wij ontvingen van u op 24 september jl. ons schrijven van 30 maart jl retour voor akkoord getekend.
Wij zullen nu een streng kunststof kozijnen vervangen (…)
Transcarbo bevindt zich momenteel in de drukste periode van het jaar. Wij hebben op het ogenblik dan ook geen voorbereidings en montage capaciteit. Wij kunnen de montage derhalve pas begin 2005 uitvoeren.
Wij (…) zullen u nader berichten over de uitvoeringsdatum.”
In 2005 heeft Transcarbo bv de in de brief van 16 oktober 2004 bedoelde vervanging uitgevoerd. Transcarbo bv heeft daarbij aan [natuursteenbedrijf] vof verzocht om na een zomer en een winter te laten weten of het vervangen deel nog naar tevredenheid gemonteerd was.
Bij e-mail van 9 maart 2007 heeft [aannemer vof] aan Transcarbo bv onder meer het volgende geschreven:
“Over de in 2005 geleverde en geplaatste proefstreng kunnen wij u vertellen dat de verbindingen geen zichtbare vervormingen vertonen. Met dit gegeven verzoek wij u de resterende puien te vervangen.
Graag vernemen wij van u wanneer dit uitgevoerd kan worden.”
[houtskeletbouw bv] is failliet verklaard. Dit faillissement is op 8 juni 2010 opgeheven wegens gebrek aan baten.
Bij brief van 4 oktober 2010 heeft de rechtsbijstandsverzekeraar van [natuursteenbedrijf] vof aan Transcarbo bv onder meer het volgende meegedeeld:
“U heeft enkele jaren geleden een pui geplaatst in de voorgevel van het bedrijfspand van cliënte. Enkele jaren later is gebleken dat er iets mis was met de pui. In overleg heeft u een proefpui geplaatst. Indien alles in orde zou zijn, zou in 2008 een definitieve pui geplaatst worden. (…)
Helaas is Transcarbo haar afspraken niet nagekomen. (…)
Gezien het vorenstaande (…) sommeer ik u om binnen drie weken na heden de pui te vervangen, dan wel de toezegging te doen dat u de pui op korte termijn zult vervangen.”
Bij brief van 29 oktober 2010 heeft de advocaat van Transcarbo bv onder opgave van redenen aan de rechtsbijstandsverzekeraar van [natuursteenbedrijf] vof meegedeeld dat Transcarbo bv niet aan de sommatie zal voldoen.
3.2.1.In de onderhavige procedure vordert [natuursteenbedrijf] vof, kort weergegeven:
primair: veroordeling van Transcarbo bv tot vervanging van de gevelkozijnen aan de voorzijde van het pand van [natuursteenbedrijf] vof zoals nader aangegeven in de inleidende dagvaarding, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
subsidiair: veroordeling van Transcarbo bv tot betaling van een schadevergoeding van € 35.206,75, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag met ingang van 26 oktober 2010;
met veroordeling van Transcarbo bv tot betaling van € 1.152,-- aan buitengerechtelijke kosten en met veroordeling van Transcarbo bv in de proceskosten, telkens vermeerderd met wettelijke rente.
3.2.2.Aan deze vordering heeft [natuursteenbedrijf] vof primair ten grondslag gelegd dat tijdens de bespreking van 29 maart 2004 een overeenkomst tot stand gekomen is tussen haar en Transcarbo bv, inhoudende dat Transcarbo bv jegens [natuursteenbedrijf] vof de verbintenis op zich heeft genomen om de ondeugdelijke puien in de voorgevel van het pand van [natuursteenbedrijf] vof te vervangen.
Subsidiair heeft [natuursteenbedrijf] vof haar vordering gebaseerd op het standpunt dat op 29 maart 2004 een overeenkomst is gesloten tussen [aannemer vof] en Transcarbo bv en dat die overeenkomst een derdenbeding bevat ten gunste van [natuursteenbedrijf] vof, inhoudende dat Transcarbo bv de ondeugdelijke puien in de voorgevel van het pand van [natuursteenbedrijf] vof zal vervangen.
Meer subsidiair heeft [natuursteenbedrijf] vof aan haar vordering ten grondslag gelegd dat Transcarbo bv onrechtmatig handelt jegens [natuursteenbedrijf] vof door te weigeren de op 29 maart 2004 toegezegde vervanging van de ondeugdelijke puien uit te voeren.
3.2.3.Transcarbo bv heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.3.1.In het vonnis van 28 november 2012 heeft de rechtbank, kort samengevat, als volgt geoordeeld:
Uit de inhoud van de overgelegde stukken kan niet worden afgeleid dat op 29 maart 2004 een overeenkomst tot stand gekomen is tussen [natuursteenbedrijf] vof en Transcarbo bv. De inhoud van de stukken past volledig bij een rechtsverhouding tussen [aannemer vof] of [houtskeletbouw bv] als hoofdaannemer en Transcarbo bv als onderaannemer.
Uit de gevoerde correspondentie kan evenmin worden afgeleid dat op 29 maart 2004 tussen [aannemer vof] of [houtskeletbouw bv] en Transcarbo bv een derdenbeding ten gunste van [natuursteenbedrijf] vof tot stand is gekomen.
Transcarbo bv handelt niet onrechtmatig jegens [natuursteenbedrijf] vof door haar overeenkomst met [aannemer vof] niet na te komen.
Op grond van deze oordelen heeft de rechtbank de vorderingen van [natuursteenbedrijf] vof afgewezen en [natuursteenbedrijf] vof in de proceskosten veroordeeld.