Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer C/01/264756/KG ZA 13-416)
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
Gelet op het voorgaande is de grief terecht voorgedragen.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door de Gemeente Oss tegen een proceskostenveroordeling. De Gemeente Oss was in eerste aanleg in een kort geding door de voorzieningenrechter in de rechtbank Oost-Brabant in het ongelijk gesteld. De voorzieningenrechter had geoordeeld dat de Gemeente onrechtmatig had gehandeld door de besluitvorming omtrent een nieuw bestemmingsplan te vertragen, wat de noodgedwongen verkoop van de ark van [geïntimeerde] had bemoeilijkt. De voorzieningenrechter had de vordering van [geïntimeerde] tot betaling van een voorschot op schadevergoeding afgewezen, maar de proceskosten gecompenseerd, wat de Gemeente in hoger beroep aanvecht.
Het hof heeft de feiten vastgesteld en geconcludeerd dat de door de voorzieningenrechter vastgestelde feiten in hoger beroep niet betwist zijn. Het hof heeft de argumenten van de Gemeente over de proceskostencompensatie overwogen en vastgesteld dat de voorzieningenrechter een onjuist criterium heeft aangelegd. De hoofdregel van artikel 237 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering houdt in dat de partij die in het ongelijk wordt gesteld in de kosten wordt veroordeeld. Aangezien [geïntimeerde] in het ongelijk is gesteld, had hij de proceskosten moeten dragen. Het hof heeft daarom het vonnis van de voorzieningenrechter vernietigd voor zover het betreft de beslissing over de proceskosten en [geïntimeerde] veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep.
De uitspraak van het hof is gedaan op 18 februari 2014, waarbij de proceskosten zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 5.602,79, inclusief griffierechten en salaris advocaat. Het hof heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de Gemeente de kosten kan vorderen, ook al is er nog geen definitieve uitspraak in de bodemprocedure.