ECLI:NL:GHSHE:2014:4067

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 oktober 2014
Publicatiedatum
7 oktober 2014
Zaaknummer
HD 200.119.505_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dispuut over non-conformiteit van geleverde lichtlijnen en bewijslevering

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om een geschil tussen Total Energy Solutions B.V. (TES) en Venled over de conformiteit van geleverde lichtlijnen voor een supermarkt van 2 Brüder in [vestigingsplaats]. De procedure volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Roermond, waar Venled had gesteld dat de geleverde lichtlijnen niet voldeden aan de overeengekomen specificaties. Het hof oordeelde dat TES onvoldoende had gewaarschuwd voor de risico's van het niet maken van een lichtberekening, wat leidde tot een tekortkoming in de levering. De rechtbank had eerder vastgesteld dat de verwachtingen van Venled omtrent de eigenschappen van de lichtlijnen redelijk waren, en dat TES als deskundige op het gebied van TL-verlichting had moeten handelen. Het hof bevestigde dat de geleverde lichtlijnen niet aan de verwachtingen voldeden, met name dat de bovenste schappen in de supermarkt niet voldoende verlicht werden. De uitspraak van het hof bekrachtigde het eerdere vonnis van de rechtbank en veroordeelde TES in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.119.505/01
arrest van 7 oktober 2014
in de zaak van
Total Energy Solutions B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
hierna: “TES”,
advocaat: mr. J.P. Groen te Hoorn, Noord-Holland,
tegen

1.[geintimeerde 1],wonende te [woonplaats],

2.
[geïntimeerde 2],wonende te [woonplaats],
geïntimeerden,
hierna gezamenlijk aangeduid als “Venled”,
advocaat: mr. Q.J. van Riet te Venlo,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 10 december 2013 in het hoger beroep van het door de rechtbank Roermond, sector kanton, locatie Venlo onder zaaknummer 332437\CV EXPL 12-659 gewezen vonnis van 5 september 2012.

6.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenarrest van 10 december 2013;
- het proces-verbaal van zowel enquête als contra-enquête van 10 april 2014;
- de akte overlegging producties van TES d.d. 29 april 2014 met vijf producties;
- het proces-verbaal van zowel enquête als contra-enquête van 20 mei 2014;
  • de memorie na enquête van TES d.d. 17 juni 2014 met één productie;
  • de memorie van antwoord na enquête/contra-enquête van Venled d.d. 15 juli 2014.
Partijen hebben arrest gevraagd.

7.De verdere beoordeling

7.1.1. Het hof verwijst naar en volhardt bij het tussenarrest van 10 december 2013, zij het met de volgende kanttekening. In r.o. 4.1.3 is opgenomen dat de supermarkt door 2 Brüder in [vestigingsplaats] zou worden geopend. Venled heeft er in haar memorie van antwoord na enquête/contra-enquête op gewezen dat het ging om een bestaande supermarkt die werd verbouwd en die na afronding van de verbouwing zou worden “heropend”. Dat het daarom ging staat wel tussen partijen vast. Voor de passage “
…in een door 2 Brüder te openen supermarkt in [vestigingsplaats]”kan daarom worden gelezen: “
…in een door 2 Brüder na verbouwing te heropenen supermarkt in [vestigingsplaats]”.
7.1.2. Bij genoemd tussenarrest heeft het hof aan beide partijen bewijs opgedragen.
Venled werd toegelaten te bewijzen dat zij met TES is overeengekomen dat de door TES te leveren lichtlijnen zouden voldoen aan de wensen van de opdrachtgever van Venled zoals door Venled aan TES kenbaar gemaakt, waaronder in het bijzonder een gewenste brede stralingshoek waarmee alle productstellingen volledig zouden worden verlicht en dat de door TES geleverde lichtlijnen daaraan niet voldeden.
TES werd toegelaten te bewijzen dat zij aan Venled heeft aangeboden om Venled op voorhand te voorzien van een passend advies, inhoudende een berekening van de lichtopbrengst en stralingshoek en dat Venled expliciet heeft aangegeven dat niet te willen.
7.1.3. Partijen hebben in zowel enquête als contra-enquête als getuigen doen horen: [verkoopagent armaturen] (in genoemd tussenarrest aangeduid als ([verkoopagent armaturen]), beide geïntimeerden [geintimeerde 1] en [geïntimeerde 2], en [directeur van TES], directeur van TES. [verkoopagent armaturen] en [geintimeerde 1], tussen wie de contacten omtrent de levering van de lichtlijnen liepen, zijn op 10 april 2014 gehoord. De andere twee getuigen zijn op 20 mei 2014 gehoord.
7.1.4. [verkoopagent armaturen] verklaarde onder meer:

Ik ben niet in dienst van TES maar verkoop als agent voor hen armaturen.
(…) is [geintimeerde 1] toen op een avond bij mij op kantoor geweest en heeft hij de maten van de gangen waar de lijnen in moesten worden opgehangen aan mij doorgegeven. Hij gaf me ook de locatie van de schappen op. Toen ben ik er wel bekend mee geraakt dat het ging om een supermarkt voor de 2 Brüder van [vestigingsplaats]. We hebben toen uitgerekend hoeveel lijnen van welke lengte er nodig zouden zijn. (…) Kort daarna kreeg ik ook een tekening van hem, deze is in de procedure overgelegd (mvg prod. B). Uit die tekening kon ik het aantal armaturen en lijnen afleiden en het klopte met de gegevens die [geintimeerde 1] me kort daarvoor die avond op kantoor had doorgegeven. Onze berekening van de lengte van de lichtlijnen klopte dus. Ik heb vervolgens de armaturen en de lijnen bij Indulite besteld. Dat was volgens mij 24 juni 2011.
Voor een lichtberekening heb je met name de hoogte van een pand nodig, in dit geval ook van de schappen en verder de lengte en de breedte van het pand en van de paden tussen de schappen. Deze gegevens stonden niet op de door [geintimeerde 1] overhandigde tekening. Ik heb er niet specifiek naar gevraagd want inmiddels wisten we al voor welke armatuur was gekozen en wat de lengte van de lichtlijnen moest zijn.
Zoals gezegd heb ik in het begin erg op het belang van het maken van een lichtberekening gehamerd maar dat niet meer gedaan nadat de keuze voor de armatuur en de lichtlijnen was gemaakt. Ik had wel graag een lichtberekening willen maken om precies het probleem te voorkomen wat nu gerezen is. Ik maak in beginsel altijd een lichtberekening om aan de klant te laten zien hoe het eruit komt te zien. [geintimeerde 1] had me wel gezegd dat de armaturen een brede stralingshoek moesten hebben maar er zijn zoveel armaturen die dat hebben. Breed stralend is een ruim begrip, zeker als je niet de hoogte van de locatie en van, in dit geval de schappen weet. In ieder geval hadden de geleverde armaturen wel een brede stralingshoek.
[geintimeerde 1] heeft niet gezegd dat ik geen lichtberekening hoefde te maken, maar ik kón die lichtberekening niet maken want ik kreeg de daarvoor benodigde informatie niet.
Normaal gesproken maak je eerst een lichtberekening en bepaal je van daaruit het armatuur. Daarom vond ik de in deze zaak gevolgde volgorde, eerst de armatuur kiezen, vreemd. Ik heb dat in het begin ook aan [geintimeerde 1] aangegeven, maar die reageerde daar eigenlijk niet op. (…)
7.1.5. [geintimeerde 1] verklaarde onder meer:

(…)
In juni 2011 kreeg ik van de 2 Brüder van [vestigingsplaats] opdracht om voor de verlichting van de schappen in de nieuw te verbouwen supermarkt te zorgen. Omdat het om TL-lichtlijnen zou moeten gaan en wij daar geen verstand van hebben belde ik [verkoopagent armaturen] die ik al uit het verleden kende en waarvan ik wist dat hij ervaring had met TL-verlichting voor dit soort projecten. (…)
Ik belde [verkoopagent armaturen] op 14 juni 2011 en nog diezelfde avond ben ik bij hem langsgekomen op zijn kantoor. Ik had toen een tekening bij me van de supermarkt. Ik laat deze aan u zien. U zegt mij dat u een kopie van deze tekening aan dit proces-verbaal zult hechten. Het is dezelfde tekening die als productie B aan de memorie van grieven is gehecht, althans het is eenzelfde schets van de plattegrond, maar rechtsonder in het kader van RBM is te zien dat de tekening die ik nu over leg uitsluitend de datum 23 mei 2011 bevat, en de tekening die als productie B bij memorie van grieven is overgelegd de data 23 mei 2011 en 22 juni 2011 bevat. Ik zie geen verschillen tussen deze twee tekeningen behalve dan het genoemde verschil in data.
Op de door mij overgelegde en op 14 juni 2011 aan [verkoopagent armaturen] verstrekte tekening staat links in de kantlijn met potlood:midden
gang 21<---
schap 2030 (met pijltjes in verticale richting; hiermee wordt dehoogte bedoeld)
zijkant
gang 23<--- 
schap 2350 (met pijltjes in verticale richting; hoogte)
Deze maten zijn niet op de kopie van de door mij overgelegde tekening zichtbaar, maar wel op het door mij overgelegde origineel (de raadsheer-commissaris heeft van dit laatste exemplaar de hiervoor genoemde informatie afgelezen).
Verder is op deze tekening en overigens ook op de tekening die als productie B bij memorie van grieven is over gelegd midden in de tekening te lezen ‘+3550 mm’. Dat is de hoogte tot het plafond van de supermarkt. Het staat er in hele kleine lettertjes maar op de computer is het duidelijk te zien want dan kan het worden uitvergroot. In het aan dit proces-verbaal aangehechte exemplaar is dit omcirkeld.
Die avond op 14 juni 2011 hebben we aan de hand van de genoemde tekening de zaak doorgesproken en [verkoopagent armaturen] nam de gegevens van de tekening over. Met gegevens bedoel ik hier de afmetingen van de schappen en van de gangpaden, de lengte, breedte en met name hoogte ervan. Die hoogte is erg belangrijk; uit ervaring weet ik dat je aan de hand daarvan kunt bepalen welke armatuur met welke stralingshoek je nodig hebt. Voor wat betreft TL-verlichting, waar het hier om ging, wist ik dat echter niet. Daarvoor had ik nou juist [verkoopagent armaturen] ingeschakeld.
De volgende dag heb ik zowel de tekening als de afmetingen nog eens aan [verkoopagent armaturen] doorgemaild. (…)
Tijdens de bespreking op 14 juni 2011 heb ik duidelijk gezegd dat alle schappen in het licht moesten staan. Daarbij is niet expliciet over de stralingshoek gesproken. Wim heeft op 14 juni wel aangeboden om een lichtberekening te maken en ik vond dat ook prima maar Wim heeft dat uiteindelijk niet gedaan. (…)
Ik ga ervan uit dat [verkoopagent armaturen] geen lichtberekening heeft gemaakt omdat hij vond dat hij voldoende gegevens had. In ieder geval heb ik geen enkel bezwaar tegen een lichtberekening geuit. Mogelijk speelde ook mee dat er haast was geboden. In ieder geval zei [verkoopagent armaturen] diezelfde avond: “ik weet voldoende, ik kan hiermee aan de slag”.
Op 14 juni 2011 heb ik ook gelijk gezegd dat het om de supermarkt 2 Brüder in [vestigingsplaats] ging. Die supermarkt is een begrip in de omgeving, [verkoopagent armaturen] kende de supermarkt ook en zowel [verkoopagent armaturen] als ik vonden het leuk om daar de verlichtingsklus te doen. Ook was bekend dat de supermarkt de zaterdag na 24 juni 2011, na verbouwing opnieuw zou openen.
Toen de door [verkoopagent armaturen] geleverde apparatuur in de supermarkt werd getest bleek dat de bovenste schappen niet in het licht werden gezet. Die schappen werden niet van bovenaf verlicht. Ik laat u een foto hiervan zien op mijn iPad. Ik heb daarvan geen kleurenprint bij de hand (de raadsheer-commissaris en beide raadslieden zien op de foto dat de bovenste schappen niet van bovenaf worden verlicht). Afgezien van het feit dat de bovenste schappen niet werden verlicht bleek ook dat de lijnen niet gemakkelijk te installeren waren en ze niet in een strakke rechte lijn hingen.
7.1.6. [geïntimeerde 2] verklaarde onder meer:

(…) Ik heb prints mee van foto’s bij de 2 Brüder die op mijn i-Pad staan en waarvan er bij het vorige getuigenverhoor één is getoond vanaf die i-Pad. Ik heb ook de tekening meegenomen die bij het vorige getuigenverhoor is overgelegd, maar waarop nu wel de handgeschreven maten aan de linkerzijde zichtbaar zijn. Ik heb niets aan die tekening veranderd, ik heb hem gewoon laten inscannen door de fotograaf.
In deze zaak heeft [geintimeerde 1] de contacten gehad met [verkoopagent armaturen]. Ik kende [verkoopagent armaturen] overigens wel van eerdere zakelijke contacten. Toen [geintimeerde 1] en ik de opdracht voor de 2 Brüder kregen, hebben wij het erover gehad dat [verkoopagent armaturen] de geschikte persoon zou zijn voor het gedeelte van de TL-verlichting. Ik was erbij toen [geintimeerde 1] [verkoopagent armaturen] daarover belde. Dat was medio juni 2011. [geintimeerde 1] maakte in dat telefoongesprek aan [verkoopagent armaturen] duidelijk dat het om een project ging bij de supermarkt de 2 Brüder waar TL-verlichting moest komen te hangen. (…)
Nog diezelfde dag of een dag later is [geintimeerde 1] met de tekening, die ik u hierbij geef en die u aan dit proces-verbaal zult hechten, naar [verkoopagent armaturen] gegaan. Dat was ’s avonds op het kantoor van [verkoopagent armaturen]. Ik weet dat omdat [geintimeerde 1] van tevoren tegen mij zei dat hij naar [verkoopagent armaturen] zou gaan en dat hij met [verkoopagent armaturen] deze tekening zou bespreken. Voor zover ik weet heeft [geintimeerde 1] na die bespreking met [verkoopagent armaturen] de tekening weer meegenomen.
Deze tekening is een tekening die wij al begin juni 2011 van RBM digitaal hadden ontvangen. Daarvan heb ik toen een print gemaakt. Op deze tekening ziet u de data staan van 19 mei 2011 en 23 mei 2011. In het midden van de plattegrond ziet u tussen getallen smalle strepen staan; dat betreft de plekken waar de lichtlijnen zouden moeten komen. Daartussen zijn iets bredere, in blokjes gerasterde rechthoeken te zien; dat is de plaats waar de schappen stonden. Op die tekening staan in het midden de hoogtematen tot het plafond (3550 millimeter en 3080 millimeter) en de maatvoering tussen de schappen. Die getalletjes zijn zo moeilijk leesbaar, maar op een digitale versie gemakkelijker leesbaar omdat de tekening dan is te vergroten. Ik heb toen in de supermarkt van de 2 Brüder deze maatvoering gecontroleerd en voorts nog de breedte van de gangen en de hoogte van de schappen gemeten en deze afmetingen heb ik met de hand links op de tekening geschreven. Al deze afmetingen zijn nodig om te bepalen welk soort armatuur en welke stralingshoek je nodig hebt, dus deze gegevens waren van belang voor [verkoopagent armaturen]. (…)
In het dossier zit als productie B bij Memorie van Grieven een tekening waarop data 23 mei 2011 en 22 juni 2011 staan. Dit is dezelfde tekening als de tekening die ik zojuist heb overgelegd maar zonder dat daarop aan de linkerzijde met de hand de maatvoering van de gangen en de schappen zijn vermeld. Het is deze tekening die [geintimeerde 1], toen hij die op22 juni 2011 per mail van RBM ontving, meteen door heeft gestuurd aan [verkoopagent armaturen], zodat [verkoopagent armaturen] ook een digitale versie zou hebben. Ik weet dit zo zeker omdat ik dat in onze mailbox heb gecontroleerd nadat TES bij akte van 29 april 2014 een aantal stukken heeft overgelegd en daarin lijkt te suggereren dat [verkoopagent armaturen] pas op 22 juni 2011 voor de eerste keer deze tekening zag. Waarom [geintimeerde 1] niet al eerder dan 22 juni 2011 een digitale versie van de tekening aan [verkoopagent armaturen] heeft gestuurd weet ik niet.
Op enig moment, dat moet begin juli 2011 zijn geweest, kregen wij een telefoontje van Sietse [medewerker 1 van Imtech] van RBM, dat de van [verkoopagent armaturen] afkomstige TL-verlichting was opgehangen maar dat het er niet uit zag. Ik heb vervolgens [verkoopagent armaturen] gebeld en we hebben afgesproken om samen bij de 2 Brüder te gaan kijken. Daarbij waren ook [medewerker 1 van Imtech] en [medewerker 2 van Imtech] van Imtech. [medewerker 1 van Imtech] had als klachten:
  • de bovenste schappen werden totaal niet aangelicht;
  • de rasters hadden een kleurverschil;
  • het product was niet goed te installeren, de lijnen hingen niet recht.
[medewerker 1 van Imtech] heeft toen aan [verkoopagent armaturen] de gelegenheid gegeven om een week later alsnog een TL-verlichting te installeren die wel zou voldoen.
Na afloop van deze bijeenkomst ben ik thuis mijn (spiegelreflex)camera gaan halen en daarna teruggegaan naar de 2 Brüder om daar foto’s te maken. Daarvan leg ik zes prints over. U nummert ze aan de achterzijde. Nummer 1 betreft het onvoldoende aanlichten van de bovenste schappen. Dit is overigens de foto die [geintimeerde 1] tijdens zijn getuigenverklaring op mijn i-Pad heeft laten zien. Ik weet dat omdat hij me nog op mijn i-Pad heeft aangewezen welke foto hij had laten zien. (…)
Dan leg ik nog twee prints over van foto’s, dit zijn foto’s die ik vanmorgen met mijn iPhone heb gemaakt in de supermarkt en deze foto’s laten dus zien hoe de huidige situatie is.
(…)
Toen [verkoopagent armaturen], samen met [medewerker van Indulite] van Indulite de tweede keer kwam om opnieuw de TL-verlichting te installeren, werden de bovenste schappen wel meer aangelicht, maar nog steeds onvoldoende. Ik heb dat zelf gezien, omdat ik toen ook aanwezig was.
Bij die gelegenheid heeft [medewerker 1 van Imtech] nog tegen TES gezegd dat hij op zichzelf TES nog wel een derde kans wilde geven om een installatie te leveren die geheel zou voldoen, waarbij [medewerker 1 van Imtech] wees op de ook toen opgehangen installatie van Philips, maar nadat [medewerker van Indulite] had aangegeven dat dat zo’n drie maanden zou duren heeft [medewerker 1 van Imtech] ter plekke geconcludeerd dat dat dan niet meer aan de orde zou zijn.
Ik kan me niet herinneren dat [geintimeerde 1] en ik het in juni 2011 over een door [verkoopagent armaturen] te maken lichtberekening hebben gehad.
[verkoopagent armaturen] kon medio juni 2011 zelf in de winkel van 2 Brüder gaan kijken, want de winkel was gewoon open. Deze supermarkt staat in [vestigingsplaats], [verkoopagent armaturen] woont in [woonplaats].
(…)
7.1.7. [directeur van TES] verklaarde onder meer:

(…) Op enig moment heeft [verkoopagent armaturen] mij verteld dat hij een deal had met Venled voor het leveren van TL-verlichting. (…) Wat [verkoopagent armaturen] vertelde was goed nieuws, want het was een tijd dat het slecht ging met de verkoop en elke opdracht was welkom. (…)
Ik ben met name bij deze zaak betrokken geraakt toen er problemen rezen en de verlichting door de afnemer niet goed werd bevonden. (…) Ik hoorde dat de verlichting niet goed te installeren zou zijn, maar volgens mij is dat later verholpen. Uiteindelijk is het gestrand, zo begreep ik, op het onvoldoende aanlichten van de bovenste schappen.
Ik heb geprobeerd de zaak op te lossen. Een oplossing had kunnen zijn dat andere reflectoren zouden worden gebruikt. Daarmee zou een levertijd van twee maanden zijn gemoeid. (…)
Ten slotte wil ik nog opmerken dat al onze agenten erop getraind zijn om bij projecten zoals het onderhavige óf een lichtberekening te maken óf een test uit te voeren óf een monster aan te leveren. (…)
7.2.1. Bij de bespreking van de bewijslevering betrekt het hof gelijktijdig de aan beide partijen gegeven bewijsopdrachten.
7.2.2. Naar het oordeel van het hof is uit de afgelegde getuigenverklaringen in ieder geval af te leiden dat [verkoopagent armaturen] voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst van 24 juni 2011:
i. i) wist dat het ging om TL-verlichting ten behoeve van een supermarkt;
ii) wist dat het ging om de supermarkt van de 2 Brüder in [vestigingsplaats];
iii) wist dat een brede stralingshoek nodig was;
iv) bekend was met de plattegrond van de supermarkt en de locatie van de schappen;
v) geen lichtberekening heeft gemaakt, terwijl hij dat naar eigen zeggen in beginsel wel altijd doet om aan de klant te laten zien hoe het er uit komt te zien;
vi) het niet zo is dat Venled een lichtberekening heeft afgewezen of heeft laten weten dat [verkoopagent armaturen] geen lichtberekening hoefde te maken.
Reeds uit vi) blijkt dat TES niet is geslaagd in het aan haar opgedragen bewijs.
7.2.3. Partijen zijn het er over eens dat om te bepalen welke eigenschappen de te leveren lichtlijnen zouden moeten hebben om aan de eisen van (de opdrachtgever van) Venled te voldoen, met name de hoogte van het desbetreffende pand en van – in dit geval – de schappen van belang is. Volgens Venled heeft [verkoopagent armaturen] al vanaf 14 juni 2011 over die gegevens beschikt. TES heeft dat bestreden. Naar het oordeel van het hof kan in het midden blijven of [verkoopagent armaturen] nu wel of niet vóór 24 juni 2011 (de datum van totstandkoming van de overeenkomst) over de hoogte-maten heeft beschikt. Daartoe overweegt het hof het volgende.
7.2.4. Het is duidelijk dat partijen in haast hebben gehandeld. Mogelijk heeft die haast er toe geleid dat in het voortraject minder zorgvuldig is gehandeld, in die zin dat onvoldoende is onderzocht of datgene wat TES aanbood te leveren zou voldoen aan hetgeen Venled omtrent de eigenschappen van de lichtlijnen mocht verwachten en daarmee aan hetgeen partijen overeenkwamen. Het risico daarvan komt naar het oordeel van het hof voor rekening van TES. Vaststaat dat Venled juist TES als deskundige op het gebied van TL-verlichting had ingeschakeld. Ook als Venled, naar TES stelt maar Venled betwist, te laat of onvoldoende gegevens aan TES ter beschikking heeft gesteld, had TES expliciet de benodigde maar nog ontbrekende informatie moeten opvragen, teneinde te verifiëren/beoordelen of de te leveren lichtlijnen zouden voldoen aan hetgeen Venled terzake mocht verwachten. Indien daarvoor geen tijd meer was, zoals TES stelt en Venled betwist, had TES de opdracht niet moeten aannemen of Venled uitdrukkelijk op de risico’s moeten wijzen, waarna partijen omtrent het dragen van dat risico nadere afspraken hadden kunnen maken. Anders dan TES heeft aangevoerd, is niet komen vast te staan dat het voor Venled duidelijk was dat het noodzakelijk was om een lichtberekening uit te voeren en dat Venled het risico op de koop toe heeft genomen dat die berekening niet werd gemaakt. Integendeel, uit de verklaring van [verkoopagent armaturen] blijkt dat [verkoopagent armaturen] na de bespreking op zijn kantoor met [geintimeerde 1] medio juni 2011 de noodzaak van het maken van een lichtberekening niet meer met Venled heeft besproken. [verkoopagent armaturen] heeft verklaard dat hij dat niet meer heeft gedaan en niet specifiek om de benodigde informatie voor het maken van een lichtberekening heeft gevraagd, omdat inmiddels al voor een armatuur was gekozen en bekend was wat de lengte van de lichtlijnen moest zijn. Daarmee is echter niet komen vast te staan dat TES Venled heeft gewaarschuwd voor de risico’s van het achterwege laten van een lichtberekening en dat Venled bewust dat risico heeft aanvaard.
7.2.5. Blijkens de afgelegde verklaringen heeft Venled in ieder geval kenbaar gemaakt dat het ging om verlichting in de supermarkt de 2 Brüder in [vestigingsplaats] die verbouwd werd en dat de verlichting een brede stralingshoek moest hebben. Daarnaast heeft Venled TES/[verkoopagent armaturen] voorzien van een plattegrond waarop in ieder geval de lengte- en breedtematen van de gangen en de schappen in die supermarkt waren getekend. Gelet hierop mocht Venled verwachten dat de gekochte lichtlijnen alle schappen voldoende en gelijkmatig zouden verlichten. Het is een redelijke en voor TES voorzienbare verwachting dat een supermarkt de in de schappen geplaatste en te verkopen producten goed zichtbaar en voldoende aangelicht wenst te hebben. Niet valt in te zien waarom dat ten aanzien van de bovenste schappen anders zou zijn.
7.2.6. Voorts is, op basis van de afgelegde verklaringen in samenhang met overige in dit geding overgelegde stukken, de conclusie gerechtvaardigd dat de door TES geleverde lichtlijnen niet aan de hiervoor omschreven gerechtvaardigde verwachting voldeden. [geïntimeerde 2] heeft verklaard dat hij zelf heeft gezien dat toen TES de tweede keer de lichtlijnen installeerde, de bovenste schappen nog steeds onvoldoende werden aangelicht. Weliswaar is [geïntimeerde 2] partijgetuige, belast met het leveren van bewijs en kan de door hem als getuige afgelegde verklaring alleen bewijs in zijn voordeel opleveren, indien aanvullend bewijs voorhanden is dat zodanig sterk is en zulke essentiële punten betreft dat het zijn verklaring voldoende geloofwaardig maakt, maar van dat laatste is naar het oordeel van het hof sprake. [directeur van TES] (in zijn getuigenverklaring) en [verkoopagent armaturen] (in zijn e-mail van 14 juli 2011 aan [geïntimeerde 2]; prod. 11 mvg.) hebben bevestigd dat de lichtlijnen zijn afgekeurd omdat de bovenste schappen in de supermarkt naar de mening van Venled (’s opdrachtgever) niet voldoende werden aangelicht. Daarmee hebben zij weliswaar niet erkend dat ook naar hun mening de lichtlijnen niet voldeden, maar TES heeft niet bestreden dat de bovenste schappen niet volledig werden aangelicht, althans in ieder geval minder werden aangelicht.
Dat de aanlichting van de bovenste schappen wellicht in de ogen van TES wel voldeed, maakt het vorenstaande niet anders. Zoals overwogen komt het feit dat onvoldoende is onderzocht of datgene wat TES aanbood te leveren zou voldoen aan hetgeen Venled omtrent de eigenschappen van de lichtlijnen mocht verwachten, onder de hiervoor in r.o. 7.2.4 en 7.2.5 geschetste omstandigheden voor rekening en risico van TES.
7.2.7. Het vorenstaande betekent ook dat in het midden kan blijven of [verkoopagent armaturen] als partij-getuige moet worden gezien en of [geintimeerde 1] op 14 juni 2011 of op een later tijdstip maar vóór 24 juni 2011 de hoogte-maten van de supermarkt en van de schappen aan [verkoopagent armaturen] heeft opgegeven.
7.3.1. De tweede grief, gericht tegen het oordeel van de kantonrechter dat het op de weg van TES lag om zich deugdelijk te informeren omtrent hetgeen Venled precies met de lichtlijnen wenste te bereiken en dat – kort gezegd – de afloop voor rekening en risico van TES is, slaagt niet. De vierde grief, gericht tegen de veroordeling van TES in de proceskosten, treft eenzelfde lot. De eerste en derde grief (feitenvaststelling in eerste aanleg en passeren bewijsaanbod) behoeven geen verdere bespreking.
7.3.2. De slotsom is dat het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd. TES zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de aan de zijde van Venled gevallen proceskosten.

8.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt TES in de proceskosten van het hoger beroep, welke kosten tot op heden aan de zijde van Venled worden begroot op € 666,-- aan verschotten en op € 3.474,-- aan salaris advocaat en voor wat betreft de nakosten op € 131,-- indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 199,-- vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan de bij dit arrest uitgesproken veroordelingen en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.E.L.M. Smeenk-van der Weijden, I.B.N. Keizer en M.A. Wabeke en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 7 oktober 2014.