In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van [X.] Internationaal Transport BVBA tegen [geïntimeerde], beide gevestigd in België. De zaak betreft een geschil over de uitvoering van een aandeelhoudersovereenkomst die op 1 september 2006 werd gesloten. [appellante] heeft op 8 oktober 2010 de calloptie ingeroepen om aandelen van [geïntimeerde] te kopen, maar er ontstond onenigheid over de koopprijs, die gebaseerd moest zijn op de intrinsieke waarde van de aandelen en een eventuele goodwillvergoeding. De rechtbank Limburg had eerder geoordeeld dat zij bevoegd was om van het geschil kennis te nemen, ondanks dat beide partijen in België woonachtig zijn.
Het hof bevestigt dat het geschil een internationaal karakter heeft en dat de EEX-Verordening van toepassing is. Het hof oordeelt dat de rechtbank Limburg bevoegd is, omdat de betalingsverplichting van [appellante] in Nederland moet worden uitgevoerd. De grieven van [appellante] worden verworpen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank onder verbetering van rechtsgronden. De zaak wordt terugverwezen naar de rechtbank Limburg voor verdere behandeling. [appellante] wordt veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die zijn begroot op € 1.202,-.