15.4.5.Naar het oordeel van het hof, is deze Tuinder niet geslaagd in het opgedragen bewijs. Getuige [getuige 5.] heeft als volgt verklaard:
“[getuige 9.] heeft de tuinders opgebeld (ik weet niet meer wie) na de bespreking van 17 februari 2004. Hij heeft verteld dat hij in de balans had gekeken en dat daar onjuiste cijfers in stonden. Hij vertelde dat er een winst van ik geloof 750.000 euro in stond maar dat er eigenlijk sprake was van een verlies van ruim 300.000 euro.
Als tuinders zijn wij toen onder elkaar gaan praten over de vraag wat me moesten gaan doen. Wij wisten dat de Kolommenbalans niet klopte voordat wij gingen doorleveren.
(…)
Als u mij voorhoudt dat in de verklaringen van andere getuigen is verklaard dat voor het besluit tot doorlevering nog niet bekend was dat de cijfers in de Kolommenbalans niet juist waren, dan antwoord ik dat ik dat wel wist en ik denk dat alle tuinders dat wisten.
De datums weet ik allemaal niet meer, het is acht jaar geleden.
U vraagt mij waarom ik heb besloten om door te leveren aan Rova. Ik antwoord als volgt: “Je kunt niet zomaar weglopen als je een contract hebt.”. We hebben die bankgaranties gekregen en de leveringen zijn over de bankgaranties heengegaan.
Later zijn wij nog een keer naar [appellant] gegaan, hij zei toen: ”Ik kan jullie niet betalen.”
U vraagt mij hoe het in de tussentijd tussen het tweede gesprek met [appellant] en dit laatste gesprek met [appellant] is gegaan. Dat weet ik niet meer.
Ik heb doorgeleverd omdat ik mijn centen kreeg. Ik heb ook onkosten.
U vraagt mij wat voor rol de Kolommenbalans heeft gespeeld. Ik antwoord als volgt: “Dit was niet positief.” [getuige 9.] kwam er achter dat de cijfers in de Kolommenbalans niet positief waren.
(…)
Op vragen van advocaat mr. J.L. de Crom antwoord ik als volgt.
U vraagt mij of het mogelijk is dat ik in de war ben of zaken door elkaar haal. Ik antwoord daarop als volgt: “Dat kan ook wel eens. Ik ben nogal vergeetachtig. Ik heb goed de griep gehad en ben dus niet helder van geest. Ik voel me wel in staat om te getuigen (dit laatste was een nadere vraag van de raadsheer-commissaris). Ik sta wel achter wat ik verklaard heb. Ik word wat ouder en zit niet meer in het bedrijf. Het interesseert me niet meer zoveel.”
Op een nadere vraag van de raadsheer-commissaris antwoord ik als volgt.
U houdt mij voor dat ik ook partij ben in deze zaak en dat de partijen (de tuinders) daarin stellen dat zij zijn misleid door het onjuiste winstcijfer in de Kolommenbalans en dat ik nu verklaar dat wij al voor het doorleveren wisten dat dit winstcijfer niet juist was. U vraagt mij of ik dit kan toelichten. Ik kan daarop geen antwoord geven.”
15.4.7.Naar het oordeel van het hof, is ook deze Tuinder niet geslaagd in het haar opgedragen bewijs. Getuige [getuige 4.], statutair directeur van [kwekerij], heeft onder meer als volgt verklaard:
“(…) Bij de bespreking van 17 februari 2004 ben ik niet aanwezig geweest. Ik was die dag ziek. (…)
De Kolommenbalans was volgens mij het papier waarop stond dat het voorlopige cijfer van Rova goed was. Wij dachten: “dan zal er wel niets van die geruchten waar zijn.”
Volgens mij was de heer [getuige 9.] niet bij deze bespreking. Ik heb ook geen advies van [getuige 9.] gekregen als persoon. Bij de tweede bespreking met [appellant] was [getuige 9.] niet aanwezig. Ik weet wel dat hij bij Rova was geweest bij het eerste gesprek.
U vraagt hoe uitgebreid wij naar de Kolommenbalans hebben gekeken. Ik antwoord daarop: “hoe uitgebreid kun je naar een A4-tje kijken?” Ik heb de Kolommenbalans wel gezien, maar ik weet niet of een van de tuinders hem heeft. Ik heb hem niet in bezit en ook niet gehad. Ron had een verhaal bij die Kolommenbalans dat het goed zat. Dit heb ik van de collega’s begrepen.
Voor mij stond doorlevering niet ter discussie, ik was sowieso al van plan om door te leveren.
(…)
U vraagt mij wat er zou zijn gebeurd als er geen cijfers op tafel waren gekomen. Ik antwoord daarop als volgt. In het verleden hebben wij altijd als groep aan afnemers geleverd. Dan had ik me dus geconformeerd aan de groep. Als eenling ga je niet iets anders doen, zeker niet in die tijd. In de handel werden toen mondelinge afspraken gemaakt en van jaar tot jaar afspraken gemaakt. Iedereen is erbij gebaat dat dat vlot loopt.
U vraagt mij wat ik zou hebben gedaan als uit de Kolommenbalans het verlies van drie ton was gebleken. Dat vind ik een moeilijke vraag, want die kan ik alleen met de wetenschap van nu beantwoorden. Dan hadden we als groep iets gedaan. Dan waren we misschien nog een keer gaan praten, ik weet het niet, want het is nooit aan de orde geweest. Dan waren de geruchten bekrachtigd geweest. Dan ga je niet zomaar leveren, op de bonnefooi. (…)”
15.4.12.De bewuste (partij)getuigen hebben onder meer als volgt verklaard:
“(…) Aan de hand van de Kolommenbalans hebben we besloten: we gaan leveren, klaar. Dit hebben we besproken tijdens een vergadering met de tuinders na 17 februari 2004, waarbij ook de heer [getuige 9.] aanwezig was. Het was op een vrijdagavond, maar ik weet niet meer precies of dat de eerste vrijdag na 17 februari 2004 was. Volgens mij hebben alle tuinders in die bespreking voorafgaand aan de tweede bespreking met Rova besloten door te leveren.(…)
We hebben als groep geconstateerd dat we zouden doorgaan met leveren en dat we zouden teruggaan voor een tweede bespreking met Rova. Tijdens die vrijdagavond zijn de cijfers uit de Kolommenbalans aan de orde gekomen, dit was het enige waar we een besluit op konden nemen. Op die vrijdagavond hebben we dus de beslissing genomen door te gaan leveren.(…)
De belangrijkste reden om door te gaan leveren aan Rova waren voor mij de cijfers. Anders was ik nooit gaan doorleveren. De Kolommenbalans was voor mij een heel belangrijk punt. Als die niet op tafel was gekomen, zou ik niet zijn doorgegaan met leveren.
In de weken 27 tot en met 30 van 2004 had ik geen reden tot twijfel ten aanzien van doorlevering. In die weken werd niet betaald, maar dat was eerder gebeurd, in het vorige jaar toen de heer [X.] met vakantie was. (…)”
getuige [geintimeerde 4.]
“(…) Aan het eind van de bespreking van 17 februari 2004 hebben we tegen [appellant] gezegd dat we de zaak zouden evalueren en daarna contact met hem zouden opnemen. Ik weet niet meer precies wat we daarover hebben gezegd. Of we langs zouden komen of op een andere manier contact zouden opnemen. We trokken altijd samen op als clubje tuinders. Aan het einde van die bespreking was ik al gerustgesteld vanwege het positieve winstcijfer in de Kolommenbalans. (…)
Ongeveer tien dagen na de bespreking van 17 februari 2004, in elk geval binnen twee weken daarna, zijn we als tuinders bijeengekomen met de heer [getuige 9.]. Daarbij waren aanwezig: alle tuinders en de heer [getuige 10.]. Toen hebben we besloten door te gaan leveren op basis van de Kolommenbalans. Ik heb in die bespreking besloten door te gaan leveren. Voor zover ik weet heeft iedereen toen besloten door te gaan leveren aan Rova. (…)
De bankgarantie gaf mij vertrouwen dat het goed zat en betekende ook dat de heer [appellant] daar vertrouwen in had. Het besluit tot doorlevering had ik voordien al genomen. (…)
U vraagt of ik zou hebben doorgeleverd als er geen Kolommenbalans was overgelegd. Ik kan zo niet gaan zeggen of ik zou hebben doorgeleverd, dan was er misschien iets anders op tafel gekomen. We wilde weten hoe Rova ervoor stond. Toen kwam de Kolommenbalans op tafel. Als het op een andere manier was uitgelegd weet ik niet wat we beslist hadden. Als er geen onderbouwing was gekomen, was ik waarschijnlijk niet gaan leveren. Nu ik u dit zo hoor voorlezen zeg ik dat het woordje waarschijnlijk wel kan vervallen, ik was dan niet gaan leveren. Dat had voor mij betekend dat [appellant] ook geen vertrouwen had en het ook niet wist.
U vraagt of ik was gaan doorleveren als de Kolommenbalans was overgelegd met het verliescijfer erin. Dan was ik ook niet gaan leveren. (…)”
“(…) De Kolommenbalans werd in die bespreking van 17 februari 2004 overgelegd en die was voor mij van groot belang voor doorlevering. Toen bleek immers dat het goed ging met Rova. Dus waren mijn zorgen voor een groot deel verdwenen. De Kolommenbalans is meegenomen door [getuige 9.] en is later nog door de tuinders met [getuige 9.] besproken. Maar al tijdens de bespreking van 17 februari 2004 wisten we eigenlijk al dat het toch wel goed zat.
Later die week (na 17 februari 2004) heeft [getuige 9.] de cijfers met ons besproken. De conclusie was dat het toch wel goed ging met Rova. Toen hebben wij besloten door te leveren. Ik had het besluit om door te leveren stiekem al genomen op 17 februari 2004 nadat de Kolommenbalans was overgelegd. Maar bij de bespreking met [getuige 9.] later die week is dat pas honderd procent naar buiten gekomen. Volgens mij is tijdens deze bespreking met [getuige 9.] duidelijk geworden dat iedereen zou doorleveren. (…)
De bankgarantie speelde voor mij geen rol in die zin dat het besluit tot doorleveren door mij al was genomen. De bankgarantie kwam er extra bij.(…)
Als u mij vraagt of ik, als de Kolommenbalans niet was overgelegd, was gestopt met leveren aan Rova dan antwoord ik dat het dan wel een heel moeilijk verhaal was geworden. Achteraf valt zoiets niet precies te zeggen. (…)
Als u mij vraagt of ik had doorgeleverd als de Kolommenbalans een verlies van Rova van € 300.000,-- had laten zien, antwoord ik dat ik dan niet had doorgeleverd. Er is niets vervelender als leverancier van dagversproducten om tijdens het seizoen met je rug tegen de muur te staan en een andere afnemer te moeten zoeken, dat geeft een moeilijke onderhandelingspositie. (…)”
“(…) Tijdens deze bespreking kwam de Kolommenbalans op tafel. Ik heb daar toen niets over gezegd. [getuige 9.] had de Kolommenbalans in zijn hand en hij besprak deze met [appellant] en [X.]. Het winstcijfer van Rova kwam toen al aan de orde. [appellant] zei dat het goed ging en dat er niets aan de hand was. Hij zei dat die geruchten niet waar waren. Toen ik naar deze bespreking van 17 februari 2004 ging had ik in gedachten dat ik mogelijk niet meer zou gaan leveren aan Rova.
[getuige 9.] zou de Kolommenbalans gaan controleren. (…)
Een dikke week later, vrijdagavond denk ik, zijn wij bij elkaar gekomen en ik denk dat daarbij aanwezig waren alle tuinders en [getuige 9.].
Wij hebben toen samen besloten weer te gaan leveren. Ik denk dat iedereen dat apart gezegd heeft. Tijdens deze bespreking was [getuige 9.] ook een stuk positiever over de financiële positie van Rova. Dat ik zou gaan doorleveren aan Rova heb ik die vrijdagavond besloten. (…)
Door die cijfers waren wij van mening dat er niets aan de hand was. Wij hadden op dat moment nog veel vertrouwen in [appellant]. (…)
De bankgarantie was voor mij niet van belang. (…)
Als u mij vraagt wat voor mij de belangrijkste reden was voor het besluit tot doorlevering, antwoord ik dat dat de Kolommenbalans was. Als die niet zou zijn overgelegd, zouden wij niet zijn doorgegaan met levering aan Rova. Als het fout zou gaan, hadden we immers halverwege het topseizoen moeten zoeken naar een andere afnemer.(…)
Je kunt ook niet zomaar stoppen met levering omdat de spullen bederfelijk zijn. Je zou dan direct een andere afnemer moeten hebben en dat gaat niet zomaar want die zou er ook meteen weer klanten voor moeten hebben. Wij hadden ook een leveringsplicht en ik had er vertrouwen in dat het goed zou komen. (…)”
“(…) Als u mij vraagt of die Kolommenbalans voor mij van belang was, antwoord ik: dat dat inderdaad het geval was. Het stelt wel gerust, zo een winst. Uit de Kolommenbalans bleek dat Rova er financieel beter voor stond dan de geruchten impliceerden.
De reacties van de collega’s en de heer [getuige 9.] hielden in dat het er goed uit zag, de cijfers. (…)
Ik weet niet meer precies hoe we uit elkaar zijn gegaan bij die bespreking. Naderhand zijn we weer met een groot gedeelte van de groep tuinders bij elkaar gekomen. Het kan zijn dat er 1 of 2 mensen niet bij waren. [getuige 9.] was er ook bij. We hebben toen besproken dat het er goed uitzag en dat de cijfers de geruchten ontzenuwden.
Als u mij voorhoudt dat een collega tuinder verklaard heeft dat [getuige 9.] na de bespreking van 17 februari al heeft gemerkt dat de cijfers in de Kolommenbalans te positief waren, zeg ik: dat ik me dat niet herinner. Volgens mij heeft [getuige 9.] ook in de bespreking na 17 februari 2004 gezegd dat het er goed uitzag. De precieze bewoordingen weet ik niet meer. Maar het was in ieder geval niet anders dan in de bespreking van 17 februari 2004. (…)
In die bespreking met de tuinders en [getuige 9.] hebben we besproken dat we geen reden meer zagen om niet door te leveren. (…) Voor mij geldt: dat ik al na de bespreking van 17 februari 2004 een veel beter gevoel had over doorlevering en dat het na die bijeenkomst van alleen de tuinders en [getuige 9.] helemaal duidelijk was voor mij, dat ik zou gaan doorleveren. Ik praat voor mijzelf. We zijn niet het rijtje afgegaan en dat iedereen daarbij gezegd heeft dat hij zou gaan doorleveren maar ik had wel de indruk dat iedereen voor zich de knop had omgezet en die beslissing had gemaakt om te gaan doorleveren.
Naderhand zijn we nog naar [appellant] geweest. We hebben toen besproken dat we gerust gesteld waren en dat het leveren doorging.(…)
Ik had mijn besluit om door te leveren al genomen, de bankgarantie was wel een leuke bijkomstigheid.
Als u mij vraagt of ik zou zijn doorgegaan met leveren als de Kolommenbalans niet zou zijn overgelegd, antwoord ik als volgt. Het is ‘als als’. Het is moeilijk om nu te zeggen wat ik dan zou hebben gedaan. Doorleveren was dan wel moeilijk geworden. Je bent altijd op zoek naar zekerheid, het is al een onzekere sector. Er is een kans dat ik dan niet was gaan doorleveren. Als u mij vraagt of ik zou zijn door gegaan met leveren indien in de Kolommenbalans het daadwerkelijke verliescijfer zou zijn opgenomen geweest, antwoord ik als volgt. Ook dit vind ik moeilijk om nu achteraf te zeggen. Maar de kans was dan een stuk kleiner geweest dat ik zou zijn gaan doorleveren. (…)
Ik had het besluit al gemaakt om door te leveren. Ik vormde samen met mijn vader een maatschap. Hij was geen enkele keer bij die besprekingen. Wij beslisten gezamenlijk over doorlevering. Voor mijn gevoel hebben mijn vader en ik het besluit tot doorlevering genomen na die bespreking tussen de tuinders en [getuige 9.] na 17 februari 2004. (…)
In de periode in de zomer dat het niet goed meer ging is er tussen de tuinders veel telefoon verkeer geweest over het feit dat het geld van Rova niet meer binnenkwam. (…)
We maakten ons zorgen en je probeert dan je geld veilig te stellen. Maar je kunt niet wachten met je tomaten. Je hebt bovendien ook een leveringsplicht. (…)”
“(…) Of we zouden doorleveren aan Rova hebben wij ons allemaal afgevraagd. Toen we na de bespreking bij [appellant] naar buiten liepen kwam dat voor het eerst aan de orde. Wij hebben toen tegen elkaar gezegd: hij heeft ons jaren goed behandeld nou kunnen we niet opeens gaan stoppen, de kolommenbalans ziet er goed uit.
Aan het begin van de bespreking van 17 februari 2004 hebben wij tegen [appellant] gezegd dat we twijfelden of we zouden gaan doorleveren. We hadden toen nog niet de kolommenbalans gezien. We vroegen toen aan [appellant] hoe kun je ons overtuigen? Dat heeft in ieder geval [appellant] gedaan met de kolommenbalans.
Daarna hebben wij een gesprek gehad bij dhr. [getuige 4.]. Daar waren niet alle tuinders volgens mij. Ik denk een man of 6-7. Ook [getuige 9.] was erbij. We hebben toen besloten: we gaan gewoon verder met leveren. (…)
Als u mij vraagt wat volgens mij de belangrijkste reden voor de tuinders was om door te leveren, antwoord ik dat dat het vertrouwen was. Wij leverden al jaren aan Rova, ik weet niet precies of alle tuinders gelijk zijn ingestapt. (…) De kolommenbalans was een stukje vertrouwen. Je hoort een verhaal dat Rova niet kan betalen en dan wil je toch bewijs dat Rova kan betalen.
De aangeboden bankgarantie speelde geen rol bij het besluit om door te leveren want die bankgarantie werd aangeboden nadat wij hadden besloten door te gaan leveren. (…)
Als u mij vraagt of wij ook zouden hebben doorgeleverd als tuinders als de kolommenbalans het verlies van €300.000,- had laten zien, dan antwoord ik dat ik denk dat we dan hadden besloten niet te gaan leveren. (…)
Als u mij vraagt of ik zou zijn gaan leveren als op 17 februari 2004 niet de kolommenbalans was verstrekt, antwoord ik dat ik dan niet zou zijn gaan leveren omdat ik dan het vertrouwen niet had terug gekregen. (…)
Het is mij wel gelukt mijn producten bij anderen af te zetten, maar dat was niet makkelijk omdat het midden in de zomer was. En iedereen had genoeg. Voordat we in 2004 gestopt waren met leveren aan Rova hebben we niet aan anderen geleverd. Wij hadden contracten met Rova dat wij moesten leveren (…)”
“(…) Ik was aanwezig bij de bespreking van 17 februari 2004 bij Rova. Toen kwam met name aan de orde: hoe staat het ervoor? En hoe zijn de resultaten van Rova? Het was wintertijd dus er was een nulpunt situatie. Na de winter zouden de tuinders eventueel gaan leveren aan Rova. Voor de tuinders was de vraag ga ik wel leveren of ga ik niet leveren? Ik kan niet zeggen of er tijdens de bespreking van 17 februari 2004 is gesproken over wel of niet doorleveren aan Rova. De vraag was: bestaat Rova volgende week nog wel? Er was bij de tuinders interesse in financiële cijfers van Rova. Daar werd op ingezet en daar wilde men inzicht in krijgen. Dan zouden de tuinders besluiten om al dan niet te gaan leveren. Er is toen een heel nadrukkelijke presentatie geweest van [appellant] en [X.]. Zij zeiden dat de tuinders zich geen zorgen hoefden te maken en dat de cijfers goed waren. Er was een winst gemaakt in 2003 van 732.000 euro, het was een heel positief verhaal. Ik heb die kolommenbalans die is overgelegd bekeken en een aantal toelichtingen gevraagd. De tuinders konden niet gelijk een studie van de kolommenbalans maken, het zijn immers tuinders met hun eigen deskundigheid. Er was ook maar één exemplaar.
De zaterdag na 17 februari 2004 was er een vervolggesprek met mij. Daarbij waren een aantal tuinders, ik denk de meesten, want ze vonden het belangrijk genoeg. We hebben de situatie toen geëvalueerd en de tuinders hebben besloten te gaan leveren, althans dat was hun intentie. We hebben tijdens die bespreking de situatie geëvalueerd en naar de kolommenbalans gekeken. Het jaar ervoor was de situatie 1.000.000 euro negatief en nu 700.000 euro positief. De tuinders hebben toen gezegd dan is er niet direct reden om niet te leveren aan Rova. Er waren ook afspraken met Rova en nu de cijfers zo positief waren zou niet leveren een vreemd verhaal zijn. Als de cijfers toen gepresenteerd zouden zijn, zoals ze in werkelijkheid waren, dan was de situatie duidelijk geworden en zou er door de tuinders niet geleverd zijn. (…)
De tuinders hebben gezegd naar aanleiding van mijn verhaal over de positieve cijfers: waarom zullen we dan niet gaan leveren in het nieuwe jaar. Het was voor hen cruciaal, ze stonden op nul en moesten beslissen: zullen we weer starten met Rova of niet, of moeten we afspraken maken met anderen? Ik weet niet meer precies wie van de tuinders heeft gezegd: waarom zullen we niet doorgaan met leveren. Het is lang geleden.
Na de bespreking op die zaterdag ben ik buiten beeld geraakt. (…)
Bij de bespreking van 17 februari 2004 is het punt van de bankgarantie niet aan de orde geweest. (…)
Ik heb niet met de tuinders gesproken over het verband tussen een bankgarantie en het al dan niet gaan doorleveren aan Rova. De bankgarantie stond daar los van, zeker omdat ik heb begrepen dat het een aanbod van [appellant] zelf was.
(…)
Als u mij vraagt of de tuinders zouden zijn overgegaan tot doorleveren indien de kolommenbalans niet was overgelegd antwoord ik dat dat niet het geval zou zijn geweest. De bedoeling was om met cijfers duidelijk te krijgen of Rova winstgevend was. Het is heel nadrukkelijk aan de orde geweest dat het van belang was om dat duidelijk te krijgen. De tuinders maakten zich ernstig zorgen of het bedrijf continuïteit bood.(…)”
“(…) Ik was de accountant van Rova. Dhr. [appellant] heeft een Kolommenbalans verstrekt aan de tuinders. Dit heb ik vernomen van [appellant], kort nadat hij die Kolommenbalans verstrekt had. Voor zover ik weet heeft hij dit van tevoren niet met mij besproken. (…)
U vraagt mij wat [appellant] hierover aan mij heeft verteld. Het is lang geleden dus ik weet niet meer precies wat hij heeft gezegd. Als ik de strekking probeer aan te geven zeg ik dat [appellant] heeft verteld: deze Kolommenbalans is verstrekt aan de tuinders, zij vonden dit nodig om vast te stellen of zij konden leveren. (…)”