In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om een hoger beroep van [appellant] tegen Jagned B.V. betreffende de levering van een systeem voor tijdregistratie en toegangscontrole. Het hof deed uitspraak op 9 september 2014, na een eerdere procedure die begon met een vonnis van de rechtbank Breda in 2008. De appellant stelde dat de Nieuwe versie van het systeem vanaf de installatie op 9 maart 2004 niet goed functioneerde, wat leidde tot een toerekenbare tekortkoming van Jagned. Het hof oordeelde dat de appellant voldoende bewijs had geleverd dat de Nieuwe versie niet voldeed aan de overeenkomst. Getuigenverklaringen ondersteunden de stelling van de appellant dat er regelmatig problemen waren met het systeem, waaronder datacorruptie en een beperkt aantal gelijktijdige gebruikers.
Het hof concludeerde dat Jagned aansprakelijk was voor de schade die de appellant had geleden door het ondeugdelijk functioneren van het systeem. De zaak werd verwezen naar de schadestaatprocedure om de exacte schadevergoeding vast te stellen. Het hof verklaarde de appellant niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen een eerder vonnis van de rechtbank en vernietigde het bestreden vonnis van 15 april 2009, waarbij Jagned werd veroordeeld tot terugbetaling van een eerder toegewezen bedrag aan de appellant. Tevens werden de proceskosten aan de zijde van de appellant toegewezen, en werd de vordering van Jagned tot betaling van een bedrag van € 15.316,65 afgewezen.