Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.V.O.F. [X.],gevestigd te [vestigingsplaats 2],
[geïntimeerde 2],wonende te [woonplaats 2], België,
[geïntimeerde 3],wonende te [woonplaats 2], België,
6.Het verloop van de procedure
7.De verdere beoordeling
achterstandsbrief over de maand juni 2012”. Gelet op de overeenkomende factuurnummers is aannemelijk dat [geïntimeerden] belde naar aanleiding van de brief van VDH van 3 juli 2012;
het resterende bedrag van € 245,--“ voor de maand juni al is voldaan. Nu de voorschotbedragen steeds € 845,-- bedragen, leidt het hof uit deze en de vorige mutatie af dat [geïntimeerden] na de betaling van € 600,-- volgens VDH niet het restant van
vandaar som 3”). Aannemelijk is dat VDH dat bij de in r.o. 4.1.4 van het tussenarrest aangehaalde brief van 17 juli 2012 aan [geïntimeerden] heeft gemeld en dat [geïntimeerden] op 18 juli 2012 daar op heeft gereageerd. Blijkens de laatste zin van deze mutatie zal VDH “
de oude regeling voor 1 keer herstellen”als het bedrag van € 245,-- toch blijkt te zijn ontvangen;
de herstelde betalingsregeling” als bijlage mee wordt gezonden. Aannemelijk is dat dat de in r.o. 4.1.5 van het tussenarrest aangehaalde brief van 24 juli 2012 betreft;
vorige week”. Aannemelijk is dat dat de mail van 6 augustus 2012 is, waarin VDH verval van de betalingsregeling van 24 juli 2012 had aangekondigd bij gebreke van betaling door [geïntimeerden] van
“de restant van de termijn”en van het voorschot van de maand juli 2012;
volgens afspraak”. Het hof acht het aannemelijk dat dit (mede) een reactie is op de door VDH in r.o. 4.1.8 en 4.1.9 van het tussenarrest aangehaalde brieven van 17 augustus 2012 en 4 september 2012.